Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lichaam van Christus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lichaam van Christus

LICHT OP DE KERK [11]

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De kerk is in het Nieuwe Testament de vergadering van allen die in Christus geloven, samengeroepen door Woord en Geest, weg uit de wereld en toch ook: het licht der wereld. Met deze volzin zouden wij het wezen van de kerk des Heeren op de aarde kunnen omschrijven.

Dat door Christus verzamelde Godsvolk is het Godsvolk van de eindtijd, geënt op de stam van Gods verbond met Israël. Israël is vanouds de heilige vergadering van Gods volk. Dat zet zich voort in de kerk van Jezus Christus, waarin ook de volkeren delen. Dat is het wonder van Gods verkiezende genade.

Komt het Joodse volk rondom de Schriften bijeen in hun 'synagogen', de gemeente van Jezus Christus komt samen in een 'ekklèsia', een door het Evangelie van vrije genade samengeroepen gemeenschap van hen die geloven in Jezus Christus als de Messias. Zo is die gemeente dankzij Gods verbondstrouw nog steeds in de wereld, ook in de verworden en chaotische wereld van het derde millennium: 'stad boven op een berg'.

Die gemeente van het nieuwe verbond wordt onder allerlei metaforen (figuurlijke uitdrukkingen) in het Nieuwe Testament voorgesteld. In de brief aan Efeze bijvoorbeeld heet zij: bouwwerk, tempel, huis en bruid. Maar vooral wordt zij op verscheiden plaatsen vergeleken met een lichaam; het lichaam van Christus. We willen in het kort nagaan, in welke zin daarover gesproken wordt in twee brieven van Paulus, de brief aan Efeze en de eerste brief aan Korinthe. Het zijn vooral deze twee brieven waarin ons schitterende dingen worden gezegd met betrekking tot de gemeente van Christus als Zijn lichaam.

Krachtcentrale

In de brief aan Efeze wordt al onze aandacht, wanneer het gaat over de gemeente, gevestigd op Christus als het Hoofd van die gemeente. Vanuit dit geniale Hoofd worden alle dingen in de schepping en in het bijzonder in Zijn gemeente bestuurd. Hij is de krachtcentrale vanwaaruit alles op aarde en ook alles in Zijn gemeente in bijzondere zin voorzien wordt van licht en leven. Hij is het beademingscentrum waardoor de Zijnen gedurig op adem komen. Deze gemeente bestaat uit zondaren die door het Evangelie, der verzoening geroepen zijn tot de wondere gemeenschap van het geloof met Hem en van de liefde onder elkaar.

Waarom heet de gemeente van de Heere Jezus Christus dan Zijn lichaam? Omdat zij de organische gemeenschap van de gelovigen vormt, verbonden met Christus en met elkaar. Christus - de Gekruisigde en Opgestane- heeft door Zijn Woord en Geest intrek in die gemeente genomen. Door die inwoning van Christus door Woord en Geest voedt en verenigt Hij Zijn gemeente als Zijn lichaam met Hem, het Hoofd. Precies zoals bij een lichaam alles georganiseerd, gecoördineerd en gestimuleerd wordt vanuit het hoofd, zo is het ook met de gemeente van Christus. Vanuit Hem, het Hoofd ontvangt de gemeente haar samenbindende kracht (= de Geest en Zijn gaven).

Volheid van Christus

De gemeente van Christus is dan ook als Zijn lichaam vol van Hem. Daarom heet zij ook Zijn volheid. Dat wil zeggen dat Christus haar met Zijn Godmenselijke presentie 'opvult'. Zoals God in het Oude Testament de aarde vervult en in het bijzonder glansrijk aanwezig is in Zijn Sion, zo vervult de alles vervullende Christus thans Zijn schepping en in het bijzonder Zijn gemeente. Hij is - enigszins vreemd gezegd misschien- de 'scheepslading' in het schip van de kerk. Waar het apostolisch getuigenis klinkt, waar de bediening der verzoening wordt verricht, daar 'drupt het bloed van Christus op de zielen', daar krijgt de levende Christus gestalte in het hart. Daar voeren geloof, hoop en liefde de boventoon. Overal 'waar twee of drie vergaderd zijn in Zijn Naam, daar is Hij in het midden van hen'.

Hoe rijk is het dan om 'leden van Zijn lichaam, van Zijn vlees en van Zijn benen te zijn' en zo aan Hem het Hoofd verbonden te zijn, zoals een bruid aan haar man. Uit Paulus' brief aan Efeze is het duidelijk dat kerk-zijn voor alles betekent: een gedurige oriëntatie op het hemelse Hoofd Christus Jezus, een hangen aan Zijn lippen. 'Hij kusse mij met de kussen van Zijn mond; want Uw uitnemende liefde is beter dan wijn'. Ecclesiologie (leer van de kerk) is ten diepste 'christologie' (leer van de verlossing door Christus). Christus' kerk staat als Zijn vertegenwoordiger midden in de wereld; en zij staat daar met de boodschap van de rechtvaardiging van de goddeloze. Wat een groot wonder!

Gaven van de Geest

Het mag ons niet ontgaan dat juist met het oog op de eenheid van die gemeente van Christus in Efeze 4 de gaven van de Geest een plaats krijgen. In goede samenhang en samengang met de ambtelijke leidinggevenden, werken gemeenteleden met de hun toebetrouwde gaven aan de verdere vorming en toerusting van de gemeente. Het zijn vooral de - wat wij thans noemen - ambten die door de verhoogde Heere aan Zijn kerk zijn gegeven (apostelen, profeten, evangelisten, herders en leraars...), die er in bijzondere zin zijn tot opbouw van de gemeente in het geloof en ter bevordering van de onderlinge eenheid. Zo mag dan de gemeente werkelijk mondige gemeente, een 'man in Christus' zijn. 'Opdat wij, de waarheid betrachtende in liefde, alleszins zouden opwassen in Hem Die het Hoofd is, namelijk Christus'.

Elke vorm van hiërarchisch episcopaat (een kerkregering door bovenplaatselijke bisschoppen en/of pauselijke regeermacht) is in het Nieuwe Testament geheel afwezig. Ook elke vorm van bureaucratische kerkregering.

Korinthe

Vooral in Paulus' eerste brief aan Korinthe komt het beeld van het lichaam ter aanduiding van de gemeente van Christus veelvuldig voor. Het is er de apostel kennelijk alles aan gelegen om de gemeente van Korinthe duidelijk te maken dat de gelovigen leden zijn van één lichaam en dat zij derhalve niet los van elkaar mogen opereren. Er is verscheidenheid van gaven, van bedieningen, van werkingen. Maar het is dezelfde Geest en het is dezelfde Heere en dezelfde God die alles in allen werkt. Iedere gelovige heeft zijn eigen gave en dient daardoor de opbouw van de gemeente. Zo functioneren ook de leden van Christus' lichaam. Niet alles is oog of hand of voet of oor. Paulus legt er hier sterk de nadruk op dat de leden van dat lichaam elkaar broodnodig hebben. 'En gijlieden zijt het lichaam van Christus en leden in het bijzonder'.

Laat het ons dan niet ontgaan dat de apostel aan het eind van 1 Korinthe 12 weer de door Christus gegeven 'ambten' en bedieningen ter sprake brengt. En dat alles: 'opdat geen tweedracht in het lichaam zij, maar de leden voor elkander gelijke zorg zouden dragen'. Een eenheid die in het bijzonder gestalte krijgt rondom de tafel des Heeren, waar de gelovigen door brood en wijn de gemeenschap van het lichaam van Christus doorleven. Eenheid in alle verscheidenheid.

Lokale en universele kerk

We voegen aan dit alles nog het volgende toe. Het spreekt welhaast vanzelf dat met 'gemeente' in het Nieuwe Testament inderdaad vaak een plaatselijke gemeente, ook wel huisgemeente is bedoeld. Dan hebben we het over een gemeente die door het apostolisch getuigenis is ontstaan en daarin is gegrond. Landskerken (met een bepaalde naam) zoals we die in latere tijden kregen, zijn er nog niet. Toch moeten we niet vergeten dat het woord 'ekklèsia' (gemeente/kerk) in het Nieuwe Testament vaak ook in het meervoud wordt gebruikt en dat daarmee dan de kerk van Jezus Christus in een bepaalde regio of in een bepaald land kan worden aangeduid. Zo lezen wij van de gemeenten van Judea (Gal. 1: 22), de gemeenten van Galatië (Gal. 1: 2; 1 Kor. 16 : 1), de gemeenten van Macedonië (2 Kor. 8 : 1), de gemeenten van Azië (1 Kor. 16 : 19).

Verder spreekt de apostel Paulus ook nogal eens over verordeningen - als soort herkenningstekenen- door hem besteld in al de gemeenten. Tevens merken we op dat Paulus steeds terugkoppelt op de Jeruzalemse moedergemeente, onder andere door de inzameling van gaven op het zendingsterrein. Soms is zelfs met het woord 'ekklèsia' de kerk als universele op de hemelse Christus georiënteerde geloofsgemeenschap aangeduid, dat is de kerk

waar dan ook ter wereld. Met andere woorden: ook al zijn er niet direct organisatorische banden die gemeenten met elkaar verbinden, elke gemeente afzonderlijk en alle gemeenten samen vinden - als het goed is- in Christus hun ontmoetingspunt. En elke gemeente is zo ook met het geheel van alle gemeenten verbonden. 'Ecclesia localis ecclesia universalis in loco est' (de plaatselijke kerk is de universele kerk ter plaatse).

Zo gezien is het lichaam van Christus: Zijn Kerk in heel een land en op heel de aarde en niet alleen hier en nu, maar de eeuwen door. Alleen daarom al kan een gemeente in een bepaalde woonplaats niet net doen alsof zij er maar alleen op de wereld is. Ik geloof een heilige, algemene (katholieke), christelijke kerk. Dat roept ons op om in de goede zin van het woord 'oecumenisch' te zijn. Hoeveel bezwaren wij ook tegen een kerk kunnen hebben, dat ontslaat ons niet van de plicht om het gesprek met die andere kerk uit de weg te gaan. We zijn altijd geroepen om over onze eigen kerkmuren heen te kijken naar anderen die de naam van Christus dragen.

Tot het uiterste trouw

Als we de huidige situatie van onze kerk vergelijken met het beeld van de gemeente van Korinthe, zijn de overeenkomsten duidelijk. Dan valt het ons des te meer op hoezeer wij geroepen zijn om tot het uiterste trouw te blijven aan elkaar. Als wij als gemeente/kerk werkelijk lichaam van Christus zijn, past het ons als leden van dat lichaam op elkaar toe te zien. Een goede samenhang en samengang van de leden onderling is van beslissend belang voor het welzijn van het lichaam, juist ook als dat lichaam een ziek lichaam is. Dat is de les die wij trekken en waar wij ons voordeel mee willen doen in de kerkelijke situatie waarin wij ons vandaag bevinden.

C. DEN BOER, BARNEVELD

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 januari 2003

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Lichaam van Christus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 januari 2003

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's