Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een vreemdeling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een vreemdeling

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Ik ben een vreemdeling op aarde.' [Psalm 119 : 19a]

In deze tijd van het jaar zijn we gewoon onze vakantieplannen te maken. Het verblijf in een andere, onbekende omgeving heeft iets aantrekkelijks. Een voor ons onbekende omgeving met onbekende mensen. Het heeft ook iets ontspannends. Toch gaan we na een aantal weken weer naar huis. Hoe mooi de vakantieomgeving ook was. Het was niet ons thuis. Verschillende gezegden verwoorden dat ook: Oost West, thuis best.

In deze prachtige psalm ontmoeten we een man die op reis is. Wie de dichter van deze psalm is, weer ik niet. U en ik kunnen deze reiziger zijn. Van harte hoop ik dat u, jij door Gods genade uw naam mag invullen. Waar deze man vandaan komt, vraagt u? Dat horen we niet. Wel wat het doel van zijn reis is: het hemelse Jeruzalem. De stad die fundamenten heeft, noemt de Hebreeënbrief haar. Hoe ik weet dat dit het reisdoel is? Hoor maar wat de man zegt: 'Ik ben een vreemdeling op aarde. Verberg Uw geboden niet voor mij.

Vreemdelingen, die ontmoeten we in onze multiraciale samenleving nog al eens. Ze hebben een andere huidskleur. Andere gewoonten. Andere kleding. Soms werden ze door oorlogsgeweld van huis en haard verdreven. Anderen worden door onze welvaartsstaat aangelokt. Eén ding hebben ze gemeen: ons land is hun vaderland niet. Vreemdelingen zijn ze hier.

Dat ben ik ook, zegt de dichter. Nee, niet in het land waar ik woon. In deze wereld ben ik het. Nergens is hij thuis. Nergens heeft hij een thuis, belijdt hij. Misschien vindt u dat wel een wat merkwaardige belijdenis: nergens thuis?

Deze man is blijkbaar niet alleen lijfelijk, maar ook geestelijk familie van Abraham, Izak en Jacob. Hebreeën n zegt dat ze van zichzelf beleden hebben dat ze gasten en vreemdelingen op aarde waren.

Jacob belijdt het als hij door de Farao in audiëntie wordt ontvangen. Hij heeft het over de dagen van de jaren van zijn vreemdelingschap. Daarmee geeft Jacob aan, dat hij niet alleen in Egypte een vreemdeling is. Hij was het ook in Paddan-Aram. In het land Kanaan. Jacob zegt dat niet omdat hij ook in Kanaan moest leven van de welwillendheid van haar bewoners. Jacob was het wezenlijk. Hij heeft hier geen vaderland op aarde. Ook geen moedergrond. Die wezenlijke trek verbindt de dichter met de aartsvaders.

Wat de man hiermee uitspreekt is een diep ingrijpende belijdenis. Denk het u in wat 't betekent dat we van de aarde moeten zeggen: ik ben hier niet thuis. Dat we van het leven, waarvan we zo graag genieten, moeten zeggen: nee, dat is het eigenlijke niet. Van ons land: nee ik ben hier niet thuis. Ik woon er wel. Ik werk er wel. Toch ben ik maar op doorreis. Elders is mijn thuis, mijn vaderland. Bij de Heere te mogen wonen. Daar ben ik thuis. Dat is het doel van mijn reis.

Stemt u met deze dichter in? Of vindt u deze belijdenis maar vreemd! Begrijpt u niet hoe iemand dit kan zeggen? Zeg maar gerust, dat het een vreemde belijdenis is.

Hoe komt de dichter, hoe komt Jacob tot deze wonderlijke belijdenis? Dit is wel duidelijk: ook de aartsvaders kregen dit niet als een karaktertrek met hun geboorte mee. Jacob gedroeg zich ondanks zijn zwerftochten allerminst als een vreemdeling. Hij profiteerde maar wat graag van mensen en omstandigheden. Ook al zijn we bij de Schriften opgevoed, toch is het ook voor ons een vreemde belijdenis. Hoe komt dat toch, dat we deze dichter eigenlijk maar een zonderling vinden? Hoe komt het, dat we ons opperbest thuis voelen in deze wereld en met volle teugen genieten van alles wat zich aan ons voordoet?

Dat heeft alles te maken met de zonde. Met onze afval van de levende God. Sindsdien zijn we vervreemd van de Heere. Zijn Naam is voor ons niet veel meer dan een klank, zonder inhoud. Paulus vertolkt het zo in de Efesebrief: 'In die tijd (voor uw bekering) was u zonder Christus. Vervreemd van het burgerschap van Israël. Vreemdelingen van het verbond der belofte. Geen hoop hebbend en zonder God in deze 'wereld.' Daarom leven we alsof deze aarde ons thuis is. Daarom willen we zo graag hebben wat er in deze wereld te koop is. We jagen ernaar. We werken ervoor. We stempelen het verkregene met ons eigendomsmerk. We hechten aan huis en haard alsof we ze nooit meer moeten verlaten. Onze genotzieke cultuur leeft het onbeschaamd uit, meer dan de generaties voor ons ooit gedaan hebben.

Ik ben een vreemdeling op aarde. Hoe werd deze man dat? Hoe leren wij hem deze belijdenis na spellen? Doordat we de stem van de Heere in ons leven vernemen en leren gehoorzamen. De Heere, Die ons spreekt van Zijn beloften. Zo ging het ook met Abraham, Izak en Jacob. Leerde u dat ook al door Gods genade?

CH. VAN DER VALK, ANDEL

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 januari 2003

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Een vreemdeling

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 januari 2003

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's