Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onderweg

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onderweg

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Ik ben een vreemdeling op de aarde, verberg Uw geboden voor mij niet.' [Psalm 119 : 19]

Abraham, Izak en Jacob werden vreemdelingen, zo hoorden we vorige keer. Abram woonde in Ur der Chaldeeën. Hij voelde zich daar thuis. Totdat de Heere zijn leven binnenkwam. Hij riep hem weg uit zijn vertrouwde omgeving. Abram brak op en volgde het woord van de Heere. Dat vreemde woord van God, vervreemdde hem van zijn omgeving en stempelde zijn leven tot dat van een vreemdeling. Dat is dus het geheim van de vreemdelingschap: dat wij de Stem van de Heere vernemen in ons leven en haar ter harte nemen. De Heere, Die met Zijn beloftevolle Woord tot ons komt.

Welke beloften, vraagt u? De belofte san de vergeving van de zonden. De zonde van onze vervreemding van de Heere. De belofte van het eeuwige leven. Leerde u de Stem van de Heere verstaan, dan werd u ook een vreemdeling op aarde. Ook al hebt u met Jacob het leven nog zo lief. Dan leren we te hopen op de Heere Jezus Christus en Zijn volbrachte Middelaarswerk. Deze belijdenis is diep ingrijpend. Zij zet ons leven op zijn kop. We gaan niet alleen het betrekkelijke van alles ontdekken. We ontdekken tot onze schrik ook, dat we geen werkelijke toekomst hebben zonder dit belovende Woord van de Heere. Waar moet ik heen, als ik straks dit leven moet verlaten? Een dakloze zwerver ben ik! Weet u wie dat ook ontdekte? Die ene moordenaar aan het kruis. De man had de dood voor ogen, maar geen dak boven zijn hoofd. Daarom keerde hij zich in dat hachelijke moment van zijn leven tot Christus. Hij smeekte Hem: Heere, wilt U aan mij denken als U thuiskomt?

Elk mens, die met zijn schuld tot Christus komt, wordt door Hem niet weggestoten, maar liefdevol omarmd. Uit Christus' mond mag hij het horen: kom maar achter Mij aan naar huis. Dat recht heeft Christus voor dakloze zwervers verworven. Daartoe verliet Hij in de kerstnacht het Vaderhuis. Hij wilde een dakloze Zwerver worden. Nergens was Hij thuis. Uitgeworpen werd Hij ten slotte en aan het kruishout gehangen. Daar droeg Hij de schuld van onze Godvervreemding. Daar verwierf Hij de Geest. Hij ontdekt aan die vervreemding en vernieuwt ons hart. Wie met deze Geest gedoopt wordt, zoals de discipelen op de pinksterdag en zoals zovelen na hen, is voorgoed bedorven voor deze aarde. Hij heeft door die doop de liefde van God geproefd. Een liefde die zijn hart vervult. Daar kan niets op aarde ooit tegenop.

Deze vreemdeling heeft een vraag: 'Verberg Uw geboden niet voor mij.' Dat klinkt misschien vreemd. Wanneer we door Gods Geest wederom geboren werden, dan hebben we toch niets meer met de wet te maken? Inderdaad: de wet in haar eisende, aan-klagende functie. Die eisen heeft Christus voor mij vervuld met zijn Middelaarswerk. De wet, om te doen uit dankbaarheid, blijft. Daarom vraagt het geloof: Heere, wilt U die voor mij niet verbergen?

Waarom vraagt de dichter dit? Wat gebeurt er als mensen Gods geboden aan de kant schuiven? Dan verwildert het leven. Dan krijgt het kwaad alle kans. Hoe weten wij uit onszelf wat goed en kwaad is? Wij, die van de Heere zijn afgevallen en het kwade toegevallen. Sindsdien lopen goed en kwaad in deze wereld dwars door elkaar. Telkens weer zijn er momenten dat onze kinderen vragen: wat is nu goed? Hoe vaak krijgt u het niet te horen: die en die mag het ook. Waarom mag ik het niet? Wie geeft dan het goede antwoord? Daarom de bede van deze dichter: verberg Uw geboden voor mij niet. Het geloof heeft de Heere hartelijk lief. De H. Geest drukt in de gelovigen steeds meer het beeld van de Heere Jezus af. Eén verlangen had Hij maar: de wil te doen van Hem, Die Hem gezonden had. Hoe kan ik Zijn voetstappen drukken als de Heere Zijn inzettingen niet bekendmaakt? U proeft de achterliggende gedachte: dan verdwaalt de vreemdeling. Hij kan de weg niet meer vinden in dit voor hem vreemde land.

Als we werkelijk ernst maken met deze bede, aanvaarden we de consequenties. Ja zeggen tegen Gods inzettingen, betekent dat we nog al eens nee moeten zeggen. In de opvoeding van onze kinderen. Op ons werk. Nee zeggen, tegen wat anderen heel gewoon vinden. Niet vanuit een negatieve levenshouding, maar vanuit een oprechte liefde tot de Heere. Dan weet ik zeker, dat u met de dichter ook verlangt naar de jongste dag. De dag waarop goed en kwaad weer uit elkaar worden gehaald. De dag waarop werkelijkheid wordt, wat de profeet sprak: 'Dan zal er nergens meer leed gedaan worden op heel Gods heilige berg.' Die door God beloofde toekomst kan het geloof bij tijden met heimwee vervullen. In de kerk onder de bediening van het Woord. Aan de avondmaalstafel. Zomaar onder het werk of op straat. Het heimwee van het visioen, dat ons is geopenbaard. En ijdele droom? Neen, een in het Woord van de Heere gefundeerde droom. Ik ben en vreemdeling op aarde. U ook? Zalig, die dit heimwee kennen, want zij zullen thuiskomen.

CH. VAN DER VALK, ANDEL

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 januari 2003

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Onderweg

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 januari 2003

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's