Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jakobus, op de troon

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jakobus, op de troon

DE APOSTELEN VAN JEZUS CHRISTUS [9]

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij ontmoetten hem al even in hoofdstuk 6. Daar ging het om het drietal dat Jezus meermalen apart bij zich wilde hebben: Petrus, Jakobus en Johannes. Zoals in zijn evangelie Johannes dit drietal nooit noemt, vermeldt hij ook zijn broer Jakobus nooit; evenals zijn moeder Salome. Slechts één keer zijn vader Zebedeüs (Joh. 21: 2). Intussen is het goed opletten in het Nieuwe Testament als je de naam Jakobus leest. Vijf dragen er immers deze naam. Ons gaat het hier uiteraard om de broer van Johannes.

Jakobus is in vaders schip de netten aan het herstellen als Jezus langs komt. Samen met zijn broer verlaat hij vader Zebedeüs en het schip, als Jezus roept. De knechten maken met vader het werk wel af.

Rederij

Dit is niet gering! Niet dat Zebedeüs nu bepaald een grote rederij had; eerder zagen wij dat dat niet kan aan de zee van Tiberias. Maar wie zonen en knechts tegelijk aan het werk heeft, moet heel wat te doen hebben (Mar. 1: 19 w.). En straks gaat ook moeder Salome nogal eens op pad achter Jezus aan. En bepaald niet met lege handen. Ook zij wordt gesteld bij de vrouwen die Jezus dienden van hun goederen (Luk. 8 : 3; Matth. 27 : 55-56).

Wat zullen wij daarvan zeggen? In het ene gezin kan alles of heel veel als 't om de dienst van Jezus gaat. En in 't andere gezin kan alles of heel veel als eigen belang en (bij)verdienste ermee gemoeid is. Maar liever niet voor de dienst van Jezus...

Letwel: wij hebben geen pasklaar antwoord in deze zaak. Ook geen goedkoop antwoord. Wie denkt niet aan 1 Tim. 5 : 8 'Doch zo iemand de zijnen, en voornamelijk zijn huisgenoten, niet verzorgt, die heeft het geloof verloochend, en is erger dan een ongelovige'. Tegelijk is er dat andere woord: 'het hart van een wijze zal tijd en wijze weten' (Pred. 8 : 5b). Wij mogen zeker aannemen dat alles niet zonder overleg met Zebedeüs heeft plaatsgehad. Ook dat is vrucht van de vreze des Heeren in een gezinssituatie. Wij denken aan onze ambtsdragers, kerkelijk werkers en anderen. Wat wij ons niet kunnen voorstellen, hoeveel wij ook van het oude Israël weten, is dat duizenden en duizenden maar achter Jezus aantrokken, heel ver soms. Hoe kon dat toch in een land waar gewerkt, gezorgd, gegeten en geslapen moest worden; een land met ook z'n zieken, bejaarden en kinderen?

Aanraking

De schrik van zijn leven zal Jakobus zeker gekregen hebben bij de verheerlijking van Jezus op de berg (Matth. 17 : 1 w.). Jezus in een andere gedaante; in de zon moeten ze kijken om zijn aangezicht te zien! Wie kan dat? Jezus' kleed als het licht. Mozes, Elia...! Gods stem! Grote vrees!

En dan liggen ze daar gevloerd op de aarde. Nee, we gaan er hier niet verder op in; dat komt straks bij Petrus' hoofdstuk. Maar die aanraking opeens dan door Jezus! En Zijn vertrouwde stem... 'Staat op...!' Hoe anders zal het voor Jakobus zijn, als hij straks onthoofd dezelfde hemel ziet opengaan; hij opgenomen wordt in heerlijkheid (Hand. 12 : 2). Maar dan ook heeft het Lam de prijs betaald waar Mozes en Elia over spraken...

Intussen: zou de zwijgplicht, door Jezus hun opgelegd tot na Pasen, soms niet erg zwaar gewogen hebben? Dat voor je te houden en te denken: 'Jullie moesten eens weten...'.

Intussen koerst de Heere Jezus met Jakobus aan op een vóór-Pasen (Luk. 8 : 40 w.). Jaïrus, overste van de synagoge, kruist Jezus' pad. Met zijn vrouw vreest hij het ergste voor zijn dochtertje van 12 jaar. 'Dochtertje' (Mar. 5 : 23). Een liefkozend woord, want een meisje van 12 staat in het oosten al op de grens van de volwassenheid. Maar als een kind sterven gaat...! Daarom Jaïrus' bede: 'Heere, kom! Mijn dochtertje...! Ons enig kind!'

Ach, en dan is daar ineens de vrouw die Jezus' kleed wil aanraken om gezond te worden. Oponthoud voor Jaïrus... Maar niet voor Jezus. Lazarus mocht van Jezus wel sterven; zo ook dit meisje. Waarom? Wel, 'Hij wist Zelf, wat Hij doen zou' (Joh. 6 : 6b). Spottende rouwklagers werkt Jezus de deur uit bij Jaïrus. En dan is daar Jakobus' vóór-Pasen: door een machtwoord van de Meester staat het meisje op uit de dood; ze loopt heen en weer, krijgt eten op Jezus' aandringen; ze is gezond. Ja, ze lééft! 'Ons dochtertje is waarlijk opgestaan!' (Vgl. Luk. 24 : 3). Maar dan is daar weer die zwijgplicht: 't mag niemand verteld worden. Echter Jakobus hoorde, zag en weet: 'Ik heb een Meester Die gaat over levenden en... doden!' Hij was er zélf bij!

Tronen

Zou Jakobus vaak gedacht hebben aan de hemel? Of aan Jezus' heerlijk Koninkrijk? Jezus heeft de discipelen al 12 tronen daarin aangeboden (Matth. 19 : 28). Een oosters vorst had drie zetels in zijn troon. Voor zichzelf en aan weerskanten zijn vertrouwelingen. De overigen zaten dan verder naast de troon. Jezus heeft nu wel gesproken over Zijn lijden, kruis, sterven en opstanding (Matth. 20 : 19). Maar Jakobus heeft met zijn moeder en broer heel andere gedachten die hem bezighouden. Die tronen...!

Jezus was zijn neef; Salome Jezus' tante. Oom Zebedeüs was niet onwelwillend. Moeder zorgde voor Jezus' levensonderhoud en sjouwde heel wat af. Naast bloedverwantschap was er ook geestelijke verwantschap. En stuurde Jezus zelf er niet op aan om hem met zijn broer (en Petrus) het dichtst bij Zich te hebben? Lag het eigenlijk helemaal niet voor de hand dat Jakobus en zijn broer die twee zetels kregen in de troon, naast Jezus? Je bleef dan wel zitten met Petrus, gesteld nog dat deze geschikt was om in een troon te zitten...! Maar dan moest moeder Salome het aan Jezus vragen. En dat doet ze (Matth. 20 : 20 w.). Heel eerbiedig. Uit naam van de jongens (Mar. 10 : 35). Fijn als je zo'n moeder hebt.

Maar kunnen de jongens, Jakobus voorop, de weg wel met Jezus naar die troon gaan? Gedrenkt worden in Zijn lijden, Zijn lijdensbeker drinken? Ja, o ja: dat nemen ze er wel bij...!

Tot op zekere hoogte zal dat ook hun deel zijn, zegt Jezus (Mar. 10 : 39 w.). 'Maar het zitten tot Mijn rechter- en tot Mijn linkerhand staat bij Mij niet te geven; maar het zal gegeven worden aan hem die het bereid is van Mijn Vader' (Matth. 20 : 23).

Ach, en dan is er ineens ruzie met de andere tien (vs. 24). Jezus moet ingrijpen: wie groot wil worden, moet dienaar zijn...

Lijdensdoop en lijdensbeker kómen straks. En... daar staat Salome bij het kruis. 'Alwaar zij Hem kruisigden, en met Hem twee anderen, aan elke zijde één; en Jezus in het midden...' Twee., . 'anderen'! Waarom haar zonen niet? O, wat had ze begeerd, gedacht, verzonnen. Gedroomd van tronen. Salome, met een liefdehart voor Jezus. Maar haar vlees sprak zo mee... Waar is Jakobus nu? Wie zal het zeggen? Aan de voet van het kruis heeft zijn broer én krijgt zijn broer de handen vol aan moeder Salome en... aan moeder Maria, gekregen van Jezus...! En niemand denkt meer aan tronen en zetels. Of het zou de moordenaar aan het kruis moeten zijn, die iets van die vermoede heerlijkheid ziet opengaan.

Gericht

Jakobus: Eenmaal zag hij de geweldige schoonheid van de tempel (Mar. 13 : 1 w.). Indrukwekkend, ze stonden er echt bij stil, hoewel je doorgaans aan zoiets voorbijloopt. 'Meester, kijk toch eens!' Echter, Jezus is geen toerist! Maar Profeet, van de Vader gezonden. En terwijl Jakobus met het kleine groepje van vier intiemen tegenover de tempel op de Olijfberg zit, zegt Jezus dat er geen twee stenen op elkaar blijven. Het Koninkrijk komt wel, maar door een verschrikkelijk gericht heen (Mar. 13 : 1 w.). Maar 'wie volharden

zal tot het einde, die zal zalig worden' (vs. 13).

Wel moeten ze letten op de tekenen: valse christenen, verleiding, oorlog, honger, aardbeving, vervolging. Het oordeel over Jeruzalem gaat in Jezus' woorden over naar het laatste oordeel en Christus' wederkomst. Maar de heerlijke boodschap, dat eerst het evangelie gepreekt moet worden aan alle volken, straalt erdoorheen, 't Zal alles wel erg veel geweest zijn voor Jakobus, deze 'donderzoon' (Mar. 3 : 17) om te verwerken. Eenmaal wilde hij vuur laten neerkomen om de Samaritanen te verteren (Luk. 9 : 54). Wij komen daar bij het hoofdstuk over Johannes nog op terug. Maar z'n 'vuur' zal wel wat gedoofd zijn onder deze rede van Jezus. En 't wordt nog meer gedoofd, uitgeblust straks... We gaan naar de plaats 'waar Jezus dikwijls vergaderd was geweest met Zijn discipelen'(Joh. 18 : 2): Gethsémané. Acht jongeren laat Hij achter; ze moeten wachten tot Hij gebeden heeft (Mar. 14 : 32 w.). Jakobus moet, met de andere twee, de Olijvenhof verder ingaan. Judas is heengegaan...

En nu staat opeens de volle diepte van het lijden, de toorn van God, de vloek die Hem het bloedig zweet zal bereiden, Jezus voor ogen. 'En Hij begon verbaasd en zeer beangst te worden; en Hij zeide tot hen: 'Mijn ziel is geheel bedroefd tot de dood toe; blijft hier, en waakt!' (Mar. 14 : 34) (Mattheüs: 'waakt met Mij'). En Hij scheidde Zich van hen af, ongeveer een steenworp, en knielde neer en bad...'(Luk. 22 : 41 w.). Op de aarde: dat is de diepste verootmoediging; niet staande meer. Op enkele tientallen meters van het drietal. En dan hoort ook Jakobus Zijn Meester, zoals hij Hem nog nooit kende: 'Roepend tot God, Zijn Vader, met gebeden, sterke roeping en tranen...' (Hebr. 5 : 7)-

'Waakt met Mij...!' Ach, ze slapen als Jezus steun bij hen zoekt. Slapen ook van droefheid! Wie kan op korte afstand de Zoon van God horen schreien onder de toorn van de Vader; wie houdt dit uit? (Luk. 22 : 45). Maar hier is dan ook het laatste vuur in Jakobus opgebrand. Nog even, en in de donkere nacht van Gethsémané vlucht hij met de anderen...

Pasen

Jakobus, een apostel van Jezus Christus: hoe donker wordt het nu in zijn leven. Waar is hij heen gegaan? En met wie? Heeft hij moeder opgezocht, die morgen bij het kruis zal staan? En die dus ook in de stad is deze nacht. Wat is er nu over van de hemelheerlijkheid op de berg, met Mozes, met Elia, met Jezus. Ja, waar is God...? Een wonder, dat de Heere hem vasthoudt! Maar zó mag 't ook na morgen en overmorgen Pasen worden. Het wonder, stilmakend wonder van een levende Heere: dan wordt Hij ook door Jakobus gezien. Niet alleen door hem. Maar toch ook: door hém. En dat is nog groter wonder dan dat hij horen zou: 'ook door Johannes, ja ook door moeder Salome gezien'. Niet alleen anderen, maar ook ik...' Dat blijft het grootste wonder; toen voor Jakobus, maar nu nog voor ieder die de Levende door het geloof kennen leert.

Getuige mag Jakobus nog zijn van de wonderlijke visvangst (Joh. 21: 6), Petrus' belijdenis, Hemelvaart (na veertig dagen onderwijs van de Meester). En vóór het Pinksteren wordt staat daar reeds: 'Toen opende Hij hun verstand, opdat zij de Schriften verstonden...'(Luk. 24 : 45). Een eenmaal uitgebluste Jakobus raakt vol vuur; vol van de Heilige Geest, d.i. vol van de opgestane Levensvorst Christus. Want het is Pinksteren geworden!

Nu schuift het beeld van Jakobus vanuit de evangeliën naar de Handelingen van de Apostelen (Hand. 1:13). In hst. 4 (een drietal) bespraken wij de weinige gegevens over Jakobus' verdere leven; zijn grote betekenis voor de jonge, eerste christelijke gemeente te Jeruzalem vooral. Zijn terechtstelling door Herodes, waarschijnlijk vóór Pasen van het jaar 44. Wellicht hebben zijn vader en moeder, Zebedeüs en Salome, dit beleefd. In ieder geval zijn broer Johannes wel. Die krijgt er immers van de Heere nog 45 jaar bij. Wat een verschil. Wie zei het ook weer: 'die jong sterven, komen vroeg thuis'.

Maar wat een droefheid voor Jakobus' broer en anderen. Maar onuitsprekelijke vertroosting van de Heere wachtte hem: 'En ik zag tronen, en zij zaten daarop...; en ik zag de zielen van degenen die onthoofd waren om de getuigenis van Jezus, en om het Woord van God...'(Openb. 19 : 4). Door het geloof mag Johannes het zien: Jakobus is thuis!

J. C. SCHUURMAN, BARNEVELD

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 maart 2003

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Jakobus, op de troon

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 maart 2003

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's