Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Komt ook in de inlijving  het oude niet tot vervulling?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Komt ook in de inlijving het oude niet tot vervulling?

DE KRING OM DE MESSIAS [2]

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Opstanding

In het vorige artikel gaven we aan dat Van de Beek het Messiasschap vooral toespitst op het lijden, dat aan de zoon van God hier op aarde eigen is. De opstanding is hemels, zegt hij. Maar als er dan in ieder geval een parallellie is tussen het zoonschap van Israël en het zoonschap van Jezus, moet die parallellie er dan ook niet zijn in de opstanding? Ooit kwam de Leidse hoogleraar F. O. van Gennep tot de uitspraak dat het voor hem onaanvaardbaar is dat een mens, Jezus, uit de dood terugkwam en zes miljoen joden tijdens de holocaust in de dood zijn gebleven.

Die uitspraak is destijds fel bestreden. Heeft Van de Beek er verweer tegen? , vroeg ik mij na lezing van dit boek af. Van de Beek vraagt zich wel af wie nog Pasen kan vieren 'zonder te denken aan de verrijzenis van de gedoden in de kring om de Messias' en wie nog Pasen kan vieren 'zonder te bedenken dat God zijn volk zal doen verrijzen en dat we hen onder ogen moeten komen, die als een schaap ter slachting werden geleid'. Maar meer dan één alinea aandacht krijgt deze kwestie niet (p. 143).

Israël moet zich, 'na de confrontatie met de verrezen Gekruisigde' bekeren en gedoopt worden in de Naam van Jezus, de kerk moet zich bekeren tot het volk van God en 'weet dat de Joden dichter bij de Here staan dan de kerk'. In de beknoptheid ligt hier een zee van vragen, die niet echt beantwoord worden.

Ontkomt Van de Beek hier intussen wel aan een tweewegenleer, die hij zelf zegt niet te willen?

Inlijving

Van de Beek houdt wel consequent vol dat, zoals we in het eerste artikel schreven, het oude in het nieuwe tot zijn recht komt en dat die vervulling in Jezus Christus heeft plaatsgevonden. Als zodanig wordt hij niet moede om te betogen dat niet de kerk maar Christus de vervulling is van Israël. Daarin ligt de grote verdienste van dit boek. Dat betoogt Van de Beek zo consequent dat ook de gedachte dat de kerk in Israël is ingelijfd, bij hem geen genade vindt. Maar is dat echt de consequentie? Hier treedt Van de Beek buiten de traditie van de Nederlandse Hervormde Kerk na de TVveede Wereldoorlog. Dat moet op zich uiteraard mogelijk zijn. Maar dan stuiten we toch op de kwestie van de wilde loten (de gelovigen uit de heidenen), die op de tamme olijf zijn geënt. Wat die tamme olijf is, lijkt hij in het midden te laten. Wel zegt hij bij Rom. 11:18 ('gij draagt de wortel niet, de wortel draagt u'), dat de volgorde altijd is: eerst de Jood, dan de Griek'. Geeft Paulus echter, in de hartstochtelijke worsteling in Romeinen 9 : 11 om zijn volk in het heilsplan van God, niet overduidelijk aan dat het bij de tamme olijf gaat om Israël zelf? De kanttekenaren van de Statenvertaling laten deze episode, gezien de hele context bij Paulus, ook geheel slaan op de joden. Juist ook over deze zaak zou het gesprek met Van de Beek diepgaand verder moeten worden gevoerd. Hierbij behoeft het geen nader betoog, dat de kerk in Christus is ingelijfd. Maar daarbij past meer het beeld van de wijnstok en de ranken (Joh 15) dan dat van de olijfboom in Rom. 11.

Het land

De lijn van het boek - Israël als lijdende kring rondom de lijdende Christus - houdt Van de Beek vol, ook in de hoofdstukken over de verkiezing (in de Schrift gaat het om verkiezing van een volk, een gemeenschap meer dan van enkelingen; volkeren worden verkoren), de cultus, de wet, de besnijdenis, de sabbat. In Christus komt Israël tot vervulling. Het boek sluit af met een uitgebreid hoofdstuk over het land. Daarin zet Van De Beek de lezer steeds weer op een ander been, zodat men zich al lezende afvraagt: waar loopt dit nu weer op uit?

In het Oude Testament is de doorgaande lijn dat ongehoorzaamheid van Israël zal leiden tot verdrijving uit het land; 'maar God zal Zijn volk niet definitiefin de steek laten. En dat laatste betekent steevast dat ze zullen terugkeren naar hun land'. Wat betekent in dit verband de terugkeer uit de verstrooiing?

Van de Beek zegt: 'In elk geval moet gezegd worden dat als er in de theologie ruimte is voor een bijzondere plaats van Israël, dat nooit zonder de landbelofte kan'. Daarom noemt Van de Beek ook de huidige staat Israël 'een theologisch gegeven in het verlengde van de belofte aan Abraham'. Maar bij die belofte hoort in het Oude Testament ook dat er geen andere volken in het land mochten leven, die moesten worden uitgeroeid.

Hoe zit dat dan nü? Alles wat in het Oude Testament geschreven is, is in Christus vervuld. Dat geldt ook voor het land. En dat betekent dat de zware dienst van Israël om te moeten vechten voor het land, 'hetzij met het zwaard, hetzij door het onderhouden van de geboden tot de laatste toe', voorbij is. In het Nieuwe Testament speelt die landbelofte nauwelijks nog een rol, zegt hij. Tijdens de behandeling van het hervormde synodale geschrift Israël, volk, land en staat (1970), was dit - zo werp ik tegen - voor prof. dr. H. Jonker juist een bewijs ervan dat het Nieuwe Testament op die landbelofte niet terugkomt.

Nochtans houdt van de Beek hier niet op. Juist in het hoofdstuk over de verkiezing heeft hij de blijvende plaats van Israël in de geschiedenis beargumenteerd: het heil is bij hen begonnen, alleen in de context van de joodse wet heeft de kruisdood betekenis; de joden hebben de Schrift, die van Christus getuigen; ze zijn ook een waarschuwing aan de kerk dat men de Schrift 'met blindheid' kan lezen; de aanwezigheid van joden behoedt de kerk voor hoogmoed; God is allereerst de God der joden; en de geschiedenis van Israël is de geschiedenis van de openbaring.

Maar ook na de komst van Jezus hebben zij hun eigen betekenis, want, zegt Paulus, uit hen is 'de Christus naar het vlees' en God kan niet ontrouw zijn aan Zijn beloften. In zijn uiteenzetting van Rom. 9-11 in dit verband drukt Van de Beek zich zelfs heel sterk uit, namelijk dat het genade van God is 'dat er voorlopig een aantal Joden ongelovig is. Dat schept ruimte voor de heidenen'. Totdat de volheid der heidenen ingegaan is.

Uit heel Israëls geschiedenis blijkt 'dat Israël blijvend Gods volk is'. Israël kan dan ook niet ten onder gaan. En daarom kan Israël in de geschiedenis toch niet worden losgemaakt van het land. Maar het land krijgt intussen nieuwtestamentisch wel 'een openheid naar allen'. Als Israël een bijzondere plaats houdt, omdat de genadegaven van God onberouwelijk zijn, dan houdt die bijzondere plaats ook in 'dat Israël een land is met open grenzen, met een dienst aan alle volken, te beginnen de volken in het land', dus - werkt hij later uit - de Palestijnen. Jeruzalem blijft echter het centrum van... het christendom (!), want daarheen richten zich alle volken om de zegen van Israël te ontvangen. Het wacht alles op de bekering van Israël, maar zolang de volheid der heidenen nog niet is ingegaan, 'kan Israël niet bekeerd worden'.

Genoeg over over dit lastige probleem, waar Van de Beek wel mee klaar lijkt te

zijn gekomen maar naar mijn opvatting toch niet echt mee klaar is, en waarin hij ook dubbelzinnig is. Het bevredigt mij niet. Mij dunkt dat hij aandacht had moeten gegeven aan het eeuwigdurende van de landbelofte aan Abraham (Gen. 17 : 8) en aan het feit, dat Israël krachtens de eigen thora geroepen is tot recht en gerechtigheid, ook jegens de vreemdeling binnen haar poorten. Maar dat Van de Beek een zinvolle poging heeft ondernomen om de landbelofte weer duidelijk present te stellen in de theologische bezinning, afgrenzend zowel tegenover chiliasten en kritiekloze Israëlaanhangers als tegenover vervangingsdenkers (zowel van oude als moderne snit), is een grote verdienste.

Ten slotte

Het laatste woord over dit boek van Van de Beek zal voorlopig niet gezegd zijn. Het mag theologisch baanbrekend heten, met een sterk Schriftberoep. Nu verwijten joden aan christenen, dat ze het Oude Testament (Tenach) lezen door de bril van het Nieuwe Testament. Dat verwijt zullen ze zeker ten aanzien van dit boek (kunnen) maken. Anderzijds is het zo dat joden het Oude Testament lezen door de bril van de Talmoed. Wie met joden in gesprek is, diene zich dat wel te realiseren. Dat aspect ontbreekt in Van de Beeks boek. Ik vroeg mij af of hij ooit met de nu levende joodse orthodoxie in gesprek was. Zou hij dat naar aanleiding van zijn boek doen, dan zou hij ongetwijfeld oplopen tegen de floers die er vanwege de Talmoed ligt om het lezen van het Oude Testament. Zij lezen - leerde me recent opnieuw een ontmoeting met orthodoxe joden - niet in het Oude Testament wat wij denken dat ze zullen lezen. Van de Beek zou er goed aan doen dat eens te testen. Bijvoorbeeld ten aanzien van de verzoening (Jes. 53), met het mensbeeld daarachter. Isodore Epstein zegt in zijn boek Het Jodendom, waarin hij een doorkijk geeft door de joodse religie, dat joden helemaal niet geïnteresseerd zijn in een Messias die Heiland is, een Verlosser is van persoonlijke zonde en schuld. Het zou mij benieuwen hoe zij dit boek van Van de Beek lezen.

Intussen is het voor mij geen vraag of een theoloog of theologisch geïnteresseerd gemeentelid dit boek lezen moet. Dat is een must. Van de Beek schuwt krachtige statements niet. Wie denkt dat hij daardoor in extremen vervalt, vergist zich. Want heel vaak laat de ene krachtdadige opmerking zich wegstrepen tegen een al even krachtdadige andere opmerking, waardoor toch de nuance bewaard blijft. Zo blijft dit lijvige boek tot het eind zelfs spannend.

V.D.G.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 maart 2003

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Komt ook in de inlijving  het oude niet tot vervulling?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 maart 2003

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's