Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Weduwe van een predikant

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Weduwe van een predikant

LEVEN ALS EEN HALF MENS?

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat betekent het om weduwe te zijn. Wat betekent het met name om predikantsweduwe te zijn? Is daar dan verschil tussen, is dat zo bijzonder? Ja, dat is anders en in zeker opzicht eenzamer. Kan ik u daar iets nieuws over uertellen? Nee, waarschijnlijk niet. Maar het kan ons helpen als dingen genoemd worden, om erover met elkaar in gesprek te komen; om met elkaar te delen wat op de bodem uan ons hart is. Misschien kan het het gevoel uan eenzaamheid wat minder maken. Ieder uan u heeft haar eigen uerhaal. Mijn uerhaal kan en zal niet uolledig zijn.

LEVEN ALS EEN HALF MENS?

Het kan zijn dat uw man een ziekbed heeft gehad. Het kan ook dat hij plotseling overleden is. Als er sprake was van een ziekbed, hebt u samen dingen kunnen doorspreken en afscheid kunnen nemen. Er zal een periode van intensieve zorg geweest zijn. Je bent intens bij elkaar betrokken geweest. Er was een tijd van hoop en vrees. Je hebt samen veel gebeden om herstel. Maar je man wordt niet beter, het gebeurt niet. Waar is God?

In die periode is er veel meeleven van de kerkenraad, van de gemeente, van collega's. Je komt al wat aan de zijlijn te staan van het gemeentewerk en het gemeenteleven. Je gaat naar de kerk, maar je man is ziek thuis, jouw man staat niet op de preekstoel. Dan komt het moment van sterven, na afbraak van watje zo dierbaar is. Bij plotseling overlijden is er een geweldige schok, het is onwerkelijk, je kunt het niet geloven. Je hebt misschien zelfs geen afscheid kunnen nemen. Het is onbegrijpelijk. Je bent misschien verdoofd. Dan komt de begrafenis. Er moet zoveel geregeld worden. Je krijgt waarschijnlijk veel hulp. Bij de begrafenis is er veel belangstelling. De gemeente is geschokt en verdrietig en moet ook de rouw verwerken. Het was hun dominee. Maar het is jouw man, de vader van jullie kinderen, als je die hebt. Jij moetje echtgenoot missen en dat is niet te vergelijken. Bij wie kun jij je verdriet echt kwijt? Hopelijk heb je ook in de gemeente een aantal goede vrienden, maar vaak heb je als predikantsechtpaar niet veel persoonlijke vrienden in de gemeente.

Vrienden van Job

Kun je, durf je jezelf te zijn in het uiten van je verdriet? Misschien vind je dat je als predikantsweduwe je opstandigheid, wanhoop en vragen niet mag tonen. Misschien mag je die gevoelens van jezelf niet eens hebben. Je hebt altijd anderen getroost, anderen gewezen op de kracht van het geloof, op Gods nabijheid door alles heen. Kun je nu je wanhoop laten zien? Mag je wel opstandig zijn, boos op God? Waarom moest dit? Je hebt zo veel gebeden. Je man had nog zo veel kunnen betekenen in Gods Koninkrijk.

Misschien komt er veel bezoek en worden er veel troostwoorden gesproken. Maar je blijft ongetroost, je bent niet te troosten. Het lijken holle woorden. Mensen willen vaak veel zeggen, stil zijn is beter, zoals de vrienden van Job eerst zeven dagen stil bij hem hebben gezeten. Zij waren wel nabij. Ook Job uitte zijn klacht aan Gods adres. De Heere weet dat wij verscheurd kunnen zijn, het er niet mee eens zijn. Hij wil graag dat we met onbegrip en boosheid bij Hem komen. Wij hebben een adres waar we alles kwijt kunnen. Hij is blij, als we bij Hem komen. Het kan echter ook zijn dat God je vrede en rust in het hart geeft en je veel kracht krijgt van Hem. Misschien kun je dan anderen wel troosten. Dat is heel bijzonder.

De helft van mijn ziel

Maar na een tijd kan het ook anders worden. Je gaat voelen dat er een gat in je geslagen is. Een niet op te vullen gat. Je mist je man ieder moment, op iedere plek, de studeerkamer is zo leeg en zo nutteloos geworden. Er is een stuk van jezelf afgescheurd, van je leven. Je bent geamputeerd. Hoe kun je verder?

Ik wil een stukje doorgeven dat Augustinus geschreven heeft toen hij een heel goede vriend had verloren. 'Het verdriet hierover hulde mijn hart in duisternis, en waar ik maar keek, was de dood. En mijn vaderstad was mij een kwelling en mijn ouderlijk huis een diepe ellende, en alles wat ik met hem had gedeeld, was zonder hem in ontzettende foltering verkeerd. Aan alle kanten zochten mijn ogen naar hem en ze kregen hem niet. En alle dingen wekten mijn weerzin, omdat ze hem niet hadden en me niet konden zeggen: 'Ja, hij komt!', zoals ze dat bij zijn leven deden, wanneer hij afwezig was. Ik was voor mijzelf een grote vraag geworden en ik bleef mijn ziel maar ondervragen, waarom ze bedroefd was en mij zo diep ontstelde. En zij wist mij geen enkel antwoord te geven. En als ik dan zei: 'Hoop op God!', dan luisterde mijn ziel daar terecht niet naar, want die dierbare mens die ze verloren had, was werkelijker en beter dan het fantasiebeeld waarop zij aangemaand werd te hopen. Een ding smaakte mij maar zoet: mijn tranen. Die hadden in de vreugden van mijn ziel mijn vriend vervangen (...) Met

verbazing zag ik, dat de andere stervelingen in leven bleven: met verbazing, omdat die vriend, die ik liefhad gehad alsof hij niet kon sterven, gestorven was; en dat ik zelf na zijn sterven in leven bleef, zag ik met nog meer verbazing, omdat ik zijn tweede ik was geweest. Terecht heeft: iemand (Horatius) zijn vriend de helft van mijn ziel genoemd: ik had ook het gevoel, dat mijn ziel en zijn ziel één ziel waren geweest in twee lichamen, en daarom was het leven mij een gruwel, omdat ik niet als halve mens wilde leven.'

Andere positie

Soms proberen mensen je te troosten door te zeggen dat er nog veel is om dankbaar voor te zijn, zoals je kinderen. Maar het is als met een puzzel, die stukjes passen niet in dat speciale plekje, in dat gat. Je weet best dat je kinderen belangrijk voor je zijn, maar dat neemt de pijn niet weg. Je gaatje er misschien zelfs schuldig door voelen. De eerste tijd komt er waarschijnlijk nog veel bezoek en is er nog veel contact met collega's. Je probeert weer verder te leven. Maar hoe? Je bent niet alleen je man verloren, maar ook je positie in de gemeente is veranderd. Wie ben je nu nog, welke plek heb je? Je besprak samen veel over de gemeente en over de preek. De spilfunctie van de pastorie in de gemeente is vervallen. Vaak was jij degene die ook telefoontjes aannam over het wel en wee in de gemeente; over ernstig zieken, sterfgevallen, geboorteberichten. Je hoort het nu van derden of leest het in het kerkblad. Je ging misschien mee op kraambezoek en naar condoleances. Het wordt niet meer van je verwacht, denk je. En als je toch op bezoek gaat, voel je je zo alleen dat het te veel pijn doet. De pastorie is geen pastorie meer en jij bent niet meer de vrouw van de dominee.

Als je in de gemeente als predikantsvrouw actief was, kan het vreselijk moeilijk zijn je plek weer te vinden. Je gaat naar de kerk en hoopt troost te vinden, maar het is zo moeilijk dat er een ander op de preekstoel staat. Dat was de plek van je man, je kunt het bijna niet verdragen. Je kinderen kunnen het daar ook moeilijk mee hebben. Je wilt ze troosten, maar dat is zo moeilijk.

Wat is het goed als je samen met je kinderen kunt klagen bij God.

Verhuizen

Na verloop van tijd wordt het bezoek waarschijnlijk wat minder en ook de contacten met collega's worden minder. Je voelt je wat vergeten en misschien buitengesloten. Er wordt niet meer zoveel over je man gepraat, gaan ze hem vergeten? Dat wil je niet! Dan gaat het moment komen dat je aan verhuizen moet gaan denken. Je moet uit het huis waar alles aan je man herinnert, waar je samen zoveel hebt gedeeld, waar je samen met jullie kinderen hebt geleefd. Hoe kun je dat afbreken en achterlaten? Hier was je leven. Wanneer je kinderen hebt en ze zijn nog thuis, zul je waarschijnlijk in dezelfde plaats willen blijven wonen. Het kan ook dat er geen kinderen zijn of dat ze de deur al uit zijn. Waar ga je wonen? Ligt je man in deze plaats begraven? Dat kan belangrijk zijn bij je keuze. Zijn de kinderen al uit huis en wonen ze verspreid over het land? Dat gebeurt vaak met een domineesgezin. Waar woont je familie? Hoe lang heb je met je man in deze plaats gewoond? Het kan moeilijk zijn om te weten wat je moet doen. En als je dan in dit dorp of deze stad blijft wonen, dan weetje dat er een andere predikant zal komen dat die in jouw huis gaat wonen en de plaats van je man in de gemeente zal innemen. En je wilt eigenlijk geen ander op die plaats, ook niet op jouw plaats. Ook de kinderen kunnen zich verdreven voelen. Het is allemaal wel uit te leggen, maar het kan zo'n pijn doen. Je staat alleen voor deze beslissingen. Er zijn gelukkig wel mensen om je heen die je helpen, maar je kunt niet meer met je man overleggen. Dan komt de verhuizing, een stuk van je leven wordt afgebroken; je moet beginnen op een nieuwe plek. Hoe moet je dat doen? Hoe kun je weer een leven krijgen? Het is zoeken en tasten hoe je weer een andere inhoud vindt. Wat past bij jou? Welke gaven heb je? Met nog thuiswonende kinderen zal dat weer anders zijn dan wanneer je alleen bent. Wat komt er op je weg? Als we de Heere om leiding vragen, wil Hij soms mensen of zaken op onze weg plaatsen. Staan we daar open voor?

Gemis én vreugde

Langzaamaan pakje de draad weer op. Het leven gaat toch verder, ook al willen we dat misschien niet. Bij allerlei gebeurtenissen en in de verschillende fasen van het leven wordt het gemis extra ervaren. De kinderen worden groter, je staat alleen voor de opvoeding en bij de schoolkeuzes. Ook bij vreugdevolle gebeurtenissen zoals belijdenis doen van de kinderen of hun huwelijk zul je je man zo vreselijk missen en kun je zo naar hem verlangen, zo'n heimwee hebben. Soms denk je: gaat het dan nooit over? Nee, het gaat nooit helemaal over en dat wil je eigenlijk ook niet, maar het wordt wel minder. Het blijkt soms tot je eigen verbazing, toch mogelijk weer vreugde te voelen, weer blij te zijn en het leven weer als een gave te zien. We mogen geloven dat God ons iedere dag weer nabij wil zijn in ons verdriet en onze wankele stappen wil ondersteunen. Want, Gode zij dank: een Eeuwig God is de Heere. (Jesaja 40 : 28 t/m 31)

E. J. P. LODDER, ERMELO

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 april 2003

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Weduwe van een predikant

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 april 2003

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's