Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Teellinck en de psychoanalyse

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Teellinck en de psychoanalyse

VRIJZINNIGE VICARIS PROMOVEERT OP NADERE REFORMATOR

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 5 september 2002 is Herman Westerink gepromoveerd aan de Rijksuniversiteit van Groningen in de godgeleerdheid. Hij schreef een studie met als centrale vraag op welke wijze de geloofsbeleving vanuit de geloofsleer gestalte krijgt in het werk van Willem Teellinck. Het is verrassend dat een vrijzinnig hervormde vicaris een proefschrift schrijft over een belangrijke vertegenwoordiger van de Nadere Reformatie. Westerink heeft affiniteit met Teellincks manier van schrijven en zijn gedrevenheid en vindt hem authentiek, maar deelt zijn inzichten niet.

Doorgaans werd Teellinck gezien als zeer rechtzinnig calvinist, verdediger van de ware leer en vermaner tot de juiste beleving, zich afzettend tegen of afsluitend voor andere geluiden in zijn tijd. Het proefschrift van Westerink brengt in dat beeld enige verandering aan. Vernieuwend is dat invloeden van het humanisme en van de middeleeuwse denker Thomas van Aquino bij Teellinck aantoonbaar zijn. Het thomisme komt vooral tot uiting in Teellincks visie op de ziel. Teellinck was uitstekend op de hoogte van de ontwikkelingen en gebeurtenissen in zijn tijd en wil niet slechts een binnenkerkelijke schrijver voor een kleine groep getrouwen zijn, maar Westerink meent dat dit wel zijn lot is geworden. In een tijd boordevol conflicten en veranderingen benadrukt Teellink door het schrijven van meer dan 100 boeken de beleving van het geloof. Het is oorlogstijd met het front dichtbij. Ook keren pestepidemieën telkens terug. Daarnaast zijn er vele confessieconflicten. In Teellincks tijd was de predestinatieleer inzet van een hevige strijd tussen remonstranten en contraremonstranten. Teellinck sluit zich aan bij de contra-remonstrantse positie. Hij schrijft echter over de predestinatie nooit een beschouwend stuk. De predestinatieleer is voor hem een praktisch probleem en krijgt een pastorale plaats in zijn werk: de overdenking van deze leer loopt uit op een zich in vertrouwen overgeven aan God.

Teellincks tijd is een tijd van onrust, sociaal-maatschappelijk, kerkelijk en landelijk. Westerink beschrijft Teellincks visie inzake de verhouding tussen individu en sociale omgeving. Een gelovige moet een zeer sceptische houding aannemen ten opzichte van bestaande sociale omstandigheden. Die houding gaat samen met een tendens het heil te zoeken in het innerlijk. God/Christus moeten allereerst worden gezocht via zelfonderzoek en pas daarna kan dat geloof ook leiden tot een gelovige gemeenschap. Angst was een belangrijk element in die algehele onrust. Dit onderwerp krijgt veel aandacht in het boek van Westerink. De dood en het sterven staan in de vroege zeventiende eeuw in het centrum van het dagelijks leven. Deze maakt duidelijk dat Teellinck aansluiting zocht bij de mensen.

Invloed puriteinen

In Teellincks werk klinken verschillende tradities door. Er is sprake van invloed van de kant van de Engelse puriteinen. Zij hadden zich afgekeerd van de episcopale kerk en zochten in de lijn van Calvijn naar een presbyteriale kerk met een sobere dienst en zeer strenge tucht. De belangrijkste puriteinse schrijver en meest invloedrijke figuur is ongetwijfeld William Perkins. De trouwste en bekendste leerling van Perkins was Amesius. Via hem loopt de duidelijkste verbindingslijn tussen het Engelse puritanisme en het piëtisme in Nederland.

Een aantal schrijvers, onder wie dr. W. J. Op 't Hof ziet in Willem Teellinck de eerste vertegenwoordiger van de Nadere Reformatie. Westerink noemt hier de naam van Op 't Hof, maar verder komen we zijn naam nauwelijks tegen, wat toch merkwaardig is, omdat dr. Op 't Hof als deskundig onderzoeker veel over de Nadere Reformatie

en met name Willem Teellinck heeft gepubliceerd. Op 't Hof laat de Nadere Reformatie beginnen in 1608, het jaar van Teellincks eerste tractaat, Timotheüs. Westerink meent dat een later werk, met name Noodtwendigh Vertoogh, het eerste grote en concrete program is voor een reformatie van het geloofsleven, en dat dit geschrift dus van grote betekenis is voor de bepaling van het begrip 'Nadere Reformatie'. Volgens Westerink is deze reformatie niet denkbaar zonder de leer en het belijden van de uitspraken van de nationale synode. Daarom begint de Nadere Reformatie niet bij de persoon Teellinck, en dus ook niet in 1608. Maar de bakermat van de beweging ligt wel in Zeeland, in die dorpen en steden waar bekende nadere reformatoren van het eerste uur, zoals Teellinck en Udemans, oproepen tot zorgvuldige geloofspraktijk, kerkelijke discipline en innerlijke vroomheid.

Overeenkomst met Thomas

Bij Teellinck is een terugkerend beeld: het oude, de oude mens, de oude manier van leven moeten worden verloochend en verlaten en een nieuwe betere mens moet worden gezocht. Deze thematiek van het oude verlaten en het nieuwe zoeken, is een thematiek die bij Thomas a Kempis een belangrijke rol speelt. Teellinck-onderzoek heeft duidelijk uitgewezen dat de gedachte van Voetius niet ver van de waarheid ligt: Teellinck is in veel zaken een tweede Thomas a Kempis. Dat blijkt niet alleen uit de vaak bijna letterlijke textuele overeenkomsten. Bij Thomas a Kempis is het doel van de pelgrimage vrij te worden van het aardse. Tegelijkertijd is de pelgrimage de weg om Christus na te volgen. Ook Teellinck ziet de gelovige als een 'Reysiger' op weg naar Jeruzalem. Het hele leven van de gelovige staat bij Thomas a Kempis in het teken van deze weg van verlangen naar Christus en in wezen is dat bij Teellinck niet anders. Al het denken en het doen, geestelijk en praktisch leven moeten gericht zijn op Christus. Teellinck spreekt niet over navolging, maar over 'gelyckformich' worden aan Christus. Met Hem moet de gelovige 'gemeynschap' zoeken. De bekwaamheid van de predikanten stond in de tijd van Teellinck nogal eens in discussie. Teellinck stelt hoge eisen aan de bekwaamheid van de predikanten, zowel wat betreft hun kennis, als wat betreft hun vroomheid. Wanneer hij predikanten 'Enghelen' noemt, is dat geen verwijzing naar een 'willekeurige' bijbeltekst, maar sluit hij zich expliciet aan bij Perkins. Geheel in zijn lijn definieert Teellinck de taak van een predikant: 'De predikant is Godts mont tot het volck ende des volcks mont tot Godt'. Voor hem is de preek het middel om tot beleving te komen. Als gouden regel stelt hij voor elk woord in de tekst nauwkeurig te onderzoeken en maakt bij de verkondiging van Gods Woord een duidelijk onderscheid tussen Wet en Evangelie. Teellinck is oorspronkelijk geschoold als jurist en in zijn denken spelen de verkondiging van Gods Wet, de gehoorzaamheid aan Gods geboden en wil en de schuldige plicht telkens weer een voorname rol.

Vlees en lichaam

Vaak wordt betoogd dat in het protestantisme een afkeer van het lichaam aanwijsbaar is, ten faveure van de ziel. De stelling van Westerink is dat Teellinck niet afkerig is van het lichaam, maar van het vlees, de zondige staat van lichaam en ziel. Medische theorieën bepalen in zijn tijd voor een belangrijk deel het denken over de mens. Dat wordt ook bij Teellinck zelf zichtbaar. Hoewel de vochtenleer van Galemus in zijn tijd ook al onder druk staat, moet naar de mening van Westerink worden gezegd dat Teellinck zonder enige kritiek veelvuldig spreekt in medische termen ontleend aan deze leer. Volgens de theorieën van de 'humeuren' dienen de lichaamssappen - bloed, slijm, zwarte en gele gal - in evenwicht te zijn. Wordt het evenwicht verbroken, dan treedt er ziekte, storing en mogelijk zelfs melancholie en waanzin op.

De consciëntie speelt in het denken van Teellinck een erg belangrijke rol. Zij is duidelijk verbonden met Gods Woord en daardoor ook met de beelden van het lijden van Christus en de vruchten daarvan. Voor Teellinck wordt een consciëntie gereinigd met het bloed van Christus en voor het geloofsleven betekent het dat de consciëntie de gelovige zich hierop doet richten. Christus, de Mens, moet dagelijks beschouwd worden 'met het ooge des herten'. De consciëntie is daarmee gericht op het gebroken lichaam van Christus, met als uiteindelijk doel de oprichting van het beeld van God in de mens en zodoende het bewerkstelligen van een eenduidige geestelijke dispositie.

Voor Teellinck staat de geloofspraktijk centraal; Het beleden geloof moet beleefd worden. De leer moet praktijk worden. Het doel van de mens is God te gehoorzamen en 'sight op God, het Wesen der wesen', te krijgen. In dit laatste zit ook een beschouwend contemplatief element. Dit element heeft de neiging de praktijk te overstijgen. Maar Teellinck waakt ervoor dat zijn theologie een speculatie wordt. Het is de consciëntie die als hoogste faculteit van de ziel zowel het dichtst bij God staat, als direct van invloed is op het menselijk handelen. Op elk gebied van het maatschappelijk en religieus leven speelt de consciëntie een sleutelrol. Zij toont immers goed en kwaad, heiligheid en zonde.

Bekering

Bij de bespreking van de verhouding bekering-geloof zegt Teellinck dat beide in de Bijbel verschillende betekenissen kunnen hebben. Bekering kan betekenen de 'geheele vernieuwinge des menschen, en het gantsche werck der wedergeboorte'. In die betekenis volgt de bekering op het zaligmakende geloof. Bekering is vrucht van het geloof. Bekering gaat ook aan het zaligmakende geloof vooraf. In deze zin is de bekering het voornemen om de zaligmakende genade te verkrijgen. Door de bekering zowel als een proces te zien in de richting van vereniging met Christus, en het als vrucht van het zaligmakende geloof gezien, zouden we kunnen zeggen dat Teelllinck instemt met Perkins: de bekering beschrijft het hele proces van besef van zonde tot heiligmaking. Teellinck besteedt de meeste aandacht aan de bekering als het voornemen zich met Christus te verenigen.

Zelfonderzoek en psychoanalyse

In het werk van Teellinck staat centraal dat de geloofsleer ook geloofsbeleving zou moeten zijn. Dat betekent dat mensen moeten veranderen. Oude mensen moeten vernieuwd worden. Zondaars moeten gelovigen worden. Teellincks hoorders en lezers zouden zich moeten bekeren. Hij reikt in zijn werk methodes en instrumenten aan voor die verandering, zoals de prediking, de broederlijke vermaning en vooral ook zelfonderzoek.

Westerink vergelijkt de betekenis van angst, verlangen, liefde en schuld in Soliloquium (een van de laatste werken van Teellinck) met de bevindingen van de psychoanalyse. Hij let ten eerste op het proces van verandering van een zondaar naar gelovige aan de hand van Soliloquium en kijkt daarnaast naar overeenkomsten tussen de bevindingen van dat onderzoek met die van de psychoanalyse. Heeft Teellinck in zijn denken over de mens (in de bevindingen van het zelfonderzoek, in de totstandkoming van bekering en in zijn opvattingen over geloof) structuren en thema's aangeroerd die overeenkomsten vertonen met de bevindingen van de psychoanalyse? Er zijn volgens Westerink overeenkomsten tussen de bevindingen van het zelfonderzoek in het werk van Teellinck, en de bevindingen van de psychoanalyse, in het bijzonder de theorieën van Jacques Lacan (1901-1981). Teellinck zou modern zijn in zijn benadering van de mens. Lacan is telkens blijven vasthouden aan de gedachte dat een subject bepaald wordt door een ander, de Ander, of deel van een ander, al of niet in beeld en/of taal te vangen. Westerink gaat ervan uit dat psychoanalyse en religie elkaar ontmoeten en op elkaar inwerken op fundamentele wijze. Dat wil zeggen dat religie aansluit bij de belangrijkste en fundamentele psychische structuren en deze nader bepaalt en invulling geeft, en andersom dat religie in hoge mate wordt geconditioneerd door de psychische structuren waarbij zij aansluiting zoekt. De lacaniaanse psychoanalyse

reikt structuren aan die bijdragen tot een groter inzicht in het denken van Teellinck. Dat geldt met name voor die elementen in het denken van Teellinck, waar het spreken en/of verlangen van de ander/Ander een bepalende rol krijgt in de heronriëntatie van een persoon. De verhouding tussen wet, angst en verlangen bijvoorbeeld kan met behulp van het lacaniaanse begrippenapparaat worden verhelderd.

Conclusie

Westerink hanteert in zijn studie over Teellinck een aparte aanpak. Teellinck staat bij ons vooral als een stichtend schrijver bekend, die vaak binnen een bepaald kader wordt getrokken. De vele heruitgaven van de werken van Teellinck tonen zijn invloed en actualiteit. Westerink typeert Teellinck als een man van niveau, die in verschillende tradities staat en bovendien een man van zijn tijd is. Ik heb waardering voor de integere manier waarop Westerink Teellinck historisch heeft geplaatst. Tijdens het lezen merkte ik niet een sterke ingenomenheid of vervreem-ding van de schrijver ten opzichte van Teellinck. Ik vind het moeilijk om de betekenis van het laatste hoofdstuk, het aanwijzen van de parallellen tussen het zelfonderzoek bij Teellinck en de godsdienstpsychologische methoden van Jacques Lacan en Sigmund Freud, in te schatten. Persoonlijk heeft het mij niet iets extra's gegeven om een scherper beeld van Teellinck te krijgen. Op dit punt sta ik gereserveerd tegenover de opvatting van Wersterink die stelt dat de lacaniaanse psychoanalyse structu-ren aanreikt om meer inzicht te krijgen in het denken Van Teellinck. Met interesse en genoegen heb ik dit boek over een ontwikkeld theoloog in een spannende tijd gelezen.

J. HARTEMAN, HILVERSUM

N.a.v. Herman Westerink: Met het oog van de ziel. Een godsdienstpsychologische en mentaliteitshistorische studie naar mensvisie, zelfonderzoek en geloofsbeleving in het werk van Willem Teellinck (1579-1629). Uitg. Boekencentrum, Zoetermeer, 2002; 338 blz.; € 24, 90.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 mei 2003

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Teellinck en de psychoanalyse

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 mei 2003

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's