Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Harry G. M. Prick Een vreemdeling op de wegen. Het leven van Lodewijk van Deyssel vanaf 1890. Uitg. Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsteidjjm«4|o pagina's; € 45,-.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Harry G. M. Prick Een vreemdeling op de wegen. Het leven van Lodewijk van Deyssel vanaf 1890. Uitg. Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsteidjjm«4|o pagina's; € 45,-.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik stel me «tOT dat bij 4e mééste lezers de naam Lodewijk van Diesel weiirfg herkenning oproept of het moest zijn dat zewö-" nen in een straat of langs een laan naar hem genoemd. Zo gaat het nu eenmaal met menselijke roem en glorie. Want ooit was Van Deyssel een bekende persoonlijkheid in met name de hogere literair geïnteresseerde kringen van ons volk. Eind negentiende eeuw ontstond de Beweging van de Tachtigers. Men beoogde een literaire vernieuwing te bewerken. Tachtigers want ontstaan in 1880, daarom ook wel genoemd 'de generatie van '80'. Kunst, zo vond men, is passie. Kunst is de 'allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie'. Kunst dient geen ander doel dan de kunst zelf en daarom zijn vorm en inhoud één. Bekende namen van deze beweging: Willem Kloos, Albert Verwey, Frederik van Eeden, Jacques Perk e.a. Maar ook Lodewijk van Deyssel was één van hen. Hij is de langsdevende geweest van hen, want pas in 1952 overleden.

De eigenlijke naam van Van Deyssel was Karei Joan Lodewijk Alberdingk Thijm, geboren in 1864 te Amsterdam, zoon van een in de negentiende eeuw beroemde vader Jozef Alberdingk Thijm (1820-1889). Deze wordt de geestelijke vader genoemd van het bewustwordingsproces van de Nederlandse katholieken. Karei kreeg van huis uit een sterke belangstelling mee voor cultuur, kunst, literatuur. Al jong groeide hij uit tot een schrijver van aanzien. Overigens zou hij allang in de schoot der historie zijn ondergegaan, ware het niet dat hij een biograaf heeft gekregen zonder weerga: Harry Prick. Eerder dit jaar verscheen het tweede deel van een zeer omvangrijke levensbeschrijving in twee delen. Het eerste deel (In de

zekerheid van eigen heerlijkheid) verscheen in 1997 en beschreef Van Deyssels leven tot 1890. Nu is ook het vervolgdeel verschenen en geeft het leven weer tot aan Van Deyssels dood in 1952. Telde het eerste deel 1080 bladzijden, het tweede deel telt zelfs 1430 bladzijden met een slot van nog 272 pagina's waarin Prick ongeveer 1500 titels vermeldt bevattend de bibliografie, ongeveer 3000 noten met nog eens 55 bladzijden registers. Een onovertroffen prestatie! Ongeveer een halve eeuw heeft de schrijver er over gedaan. Prick was nog maar net zeventien jaar geworden toen hij al in contact kwam met Van Deyssel. Hij schreef hem reacties op de lectuur van diens werk. Die belangstelling van de jonge Prick mondde uit in een logeerpartij bij Van Deyssel thuis. Toen Van Deyssel overleed, werd Prick diens literaire erfgenaam. Van Deyssel bewaarde in zijn leven alles waarop en wat hij schreef of neerkrabbelde. Dozen vol kreeg Prick in zijn bezit. Hij ordende en regelde alles wat hem onder ogen kwam. Als je de beide delen leest, is het net of Prick alles van Van Deyssel uit zijn hoofd kent of in ieder geval blindelings weet te vinden. Je volgt al lezend het leven van de hoofdpersoon bijna van dag tot dag. Ruime citaten uit brieven, hele delen van de correspondentie worden geciteerd. Dit tweede deel beschrijft Van Deyssels wonen in Bergen op Zoom, Baarn en Haarlem. Hij is gehuwd met de 'dienstmaagd' van zijn ouders Cato en krijgt met haar drie kinderen, twee jongens en een meisje. Wonderlijk is de manier waarop de huwelijksrelatie met name door Van Deyssel wordt ingevuld: afstandelijk, vanuit de hoogte. De enige keer in de biografie datje merkt dat Prick zijn hoofdpersoon iets kwalijk neemt, is als Van Deyssel geheel buiten zijn Cato om alles regelt voor een scheiding. Argument: hij kon met zijn Cato geen literaire of algemene artistieke onderwerpen entameren. Van Deyssel vestigt zich dan in Haarlem, waar hij tot zijn laatste levensdagen blijft op verschillende adressen. Door de jaren heen groeit in literaire kringen de adoratie van Van Deyssel. Vanaf zijn zestigste verjaardag wordt er om de vijfjaar een plechtigheid georganiseerd waarop de jarige op voor ons gevoel overdreven manier wordt gefêteerd. Een aantal keren wordt een portret geschilderd onder andere door Kees Verwey. De indruk die Van Deyssel, al lezend in zijn biografie, op je maakt, is dat hij een over het paard getilde megalomane man geworden, misschien wel gemaakt is.

Bijna chronisch in geldnood, maar steeds weer geholpen door vrienden onder wie de dichter Herman Gorter zich voorbeeldig onderscheidt. Vreemd is dat Prick nauwelijks laat zien hoe Van Deyssel tegen het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog heeft aangekeken. Hij Iaat het onbeoordeeld dat Van Deyssel zich associeert met het Nationaal Front en de Kultuurkamer en omgang heeft met anti-semieten als bijvoorbeeld Martien Beversluis en Alfred Haighton. Schokkend vond ik te lezen hoe kil Van Deyssel zich opstelt als hij verneemt dat zijn ex-vrouw ernstig ziek raakt en de dood voor ogen heeft: hij blijft waar hij is en laat niets van zich horen als Cato overleden is. Prick vermoedt dat hij zelfs nooit haar graf heeft bezocht. Een geniale persoonlijkheid, dat zeker, maar tegelijk heeft hij iets onuitstaanbaars. Van een collega werd me eens verteld dat hij zulke lange tenen had, datje er bijna altijd op ging staan of je dat nu bedoelde of niet. Daar moest ik ook aan denken bij het lezen van het levensverhaal van deze eertijds zo roemruchte persoon.

Er valt veel te genieten ook in dit tweede deel van Pricks bewonderenswaardige prestatie. Wie geïnteresseerd is in het leven van de elite van ons land de eerste helft van de vorige eeuw, komt uitvoerig aan z'n trekken. Wie de geschiedenis van het culturele klimaat eind negentiende en eerste helft van de twintigste eeuw wil leren kennen, kan z'n hart ophalen. Prick heeft in zijn weergave van Van Deyssels leven een ironische ondertoon. Hij gebruikt wellicht expres archaïsche uitdrukkingen. Zo heeft hij het nooit over de 'kantjes' van een schrift of brief, maar altijd over de 'zijtjes'. Als hij memoreert hoe landelijke dagbladen verslag doen van de viering van Van Deyssels zestigste verjaardag, verzucht hij dat dat Jammer genoeg anno 2001 niet meer tot de 'journalistieke geplogenheden' hoort. Er zou nog veel meer te melden zijn over de volle beker die dit boek is. Eén prachtig verhaal nog, verteld door Godfried Bomans in zijn Herinneringen aan Lodewijkvan Deyssel. Als Van Deyssel doctor honoris causa in de letteren en wijsbegeerte aan de Universiteit van Amsterdam wordt, zit het gezelschap na de plechtigheid 'enigszins bevangen in de senaatskamer tegen elkaar op te kijken, moeizaam zoekend naar een kwinkslag die enige ontspanning zou kunnen brengen'. Ineens moet toen Van Deyssel gezegd hebben: 'Thans vrienden, gaan we ons vertreden.' Een vriend voerde het gezelschap ongemerkt naar een huis van lichte zeden daar direct in de buurt. Zonder het geringste vermoeden van waar ze waren, namen de heren plaats in de ontvangstruimte van het betreffende bordeel. Daar ontwikkelde zich tussen Boutens, Van Deyssel en Franken een dispuut over de invloed van Plato op het christelijk denken. 'En zie, halverwege deze gedachtewisseling traden drie geheel ontklede dames naar binnen... Eén zette zich op de knie van Thijm en nam hem alvast de baret van het hoofd, die de zojuist gepromoveerde nog immer droeg...' Thijm liet zich niet van de wijs brengen, hij dacht nog steeds dat hij in een ruimte was waar je verversingen kon bestellen en sprak, het gesprek even onderbrekend maar daarna weer onmiddellijk hervattend: 'Dank u, juffrouw, drie broodjes met ham.'

Prick betwijfelt dan of Bomans' verhaal wel op historische gronden rust, maar acht het overigens zeer amusant, wat het ook is. Wie veel tijd heeft en van het lezen van dikke boeken houdt, kan haar of zijn hart ophalen aan het ondergaan van dit opmerkelijke boek. Twee delen over een zevenentachtigjarig leven, het is niet niks. De schrijver mag worden geprezen om zijn volhardend werk wat een noeste arbeid moet zijn geweest voor hem maar ook voor zijn vrouw. Ik las dat Prick niet kan typen en dat zijn vrouw het voor hem heeft gedaan. Ze moet ooit gezegd hebben: 'Ik kan "die schele" niet uitstaan'. Van Deyssel kreeg door de jaren heen loensende ogen. Als Van Deyssel het zou weten hoeveel aandacht hij bijna zestig jaar na zijn dood heeft gekregen, hij zou nog ijdeler zijn geworden dan liij al was in zijn leven.

J. MAASLAND

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 augustus 2003

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Harry G. M. Prick Een vreemdeling op de wegen. Het leven van Lodewijk van Deyssel vanaf 1890. Uitg. Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsteidjjm«4|o pagina's; € 45,-.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 augustus 2003

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's