Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zorg voor de kudde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zorg voor de kudde

OM EEN GEREFORMEERDE KERK [3]

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij de kudde blijven, dat is de enige manier om de kudde heel te houden en voor haar te blijven zorgen. Bij de kudde blijven, ook als zij wordt meegevoerd in een plurale kerk, nog verder bij het ideaal van een voluit gereformeerde kerk vandaan. Dat vraagt om een moeilijke keuze.

In de weegschaal

Wanneer de enige manier om de gemeente heel te houden, de weg buiten de PKN zou zijn, zou dat voor mij - ik zeg het maar persoonlijk- een heel moeilijke keuze zijn. Dan zou ik er uiteindelijk, in het belang van de gemeente, voor kiezen om als herder de kudde op die weg voor te gaan, met alle pijn en verdriet vanwege het loslaten van de kerk waarin ik ben geboren en waarin de Heere mij riep. Dan zal de zorg om de kudde zwaarder moeten wegen dan mijn visie op de kerk. Ik besef echter dat ik dat makkelijk kan zeggen. Deze keuze doet zich namelijk niet voor. Alleen de omgekeerde keuze houdt de kudde bij elkaar. Wanneer de vereniging doorgaat, blijft de kudde alleen dan heel, als we met heel de kudde blijven in de kerk.

Misschien worstelt u daar persoonlijk ook mee. Ik heb het broeders horen zeggen. 'Ik kan niet mee. Ik wil niet mee. Maar ik wil ook niet dat de gemeente breekt en te gronde gaat. Daar heb ik de kudde niet voor over. En daarom wil ik, uit zorg voor de kudde, op mijn post blijven, en als ambtsdrager de schapen niet in de steek laten.' Misschien is dit ook uw gewetensnood. Aan de ene kant hebt u de gemeente lief. Aan de andere kant kunt u de kerk, het ideaal van de gereformeerde kerk, niet opgeven. Maar legt u die twee dan eens in de weegschaal. Aan de ene kant de kudde, de gemeente die aan uw zorg is toevertrouwd, de schapen die geweid moeten worden, de mensen bij wie u nu nog op huisbezoek kunt komen.

En aan de andere kant uw persoonlijke gewetensnood, uw overtuiging van hoe de kerk volgens de Schrift en volgens de belijdenis moet zijn, een gereformeerde kerk. Moet de zorg voor de kudde ons dan niet het zwaarste wegen? De zorg voor het eeuwig heil van mensen over wie wij gesteld zijn? En zouden we dan geen andere wegen zoeken om ons in het geweten vrij te maken van de weg die de kerk gaat? Is het gaan van een weg buiten de kerk dan echt de enige manier om ons vrij te maken van de plurale kerk-idee? Nee, er is ook de weg van het protest in de kerk. De weg van de verklaring die ons door de kerk is aangereikt.

Verklaring

Met die verklaring spreken we uit dat we ons als kerkenraad gebracht weten 'op een weg die wij niet begeerd hebben en waarover wij in het geweten bezwaard zijn'. We spreken uit dat we trouw willen zijn 'aan de roeping waarmee de Koning van de Kerk, Jezus Christus, ons geroepen heeft'. We beloven dat we 'ons in gehoorzaamheid zullen onderwerpen aan het juk van Christus. Wij begeren ons te houden aan de verkondiging van Zijn Evangelie, de sacramenten te bedienen naar Zijn inzetting en de kerkelijke tucht te oefenen'.

'Wij beloven ons te houden aan het betrouwbaar Woord van God en alle dingen te verwerpen die daar tegen zijn, houdende Jezus Christus voor het enige Hoofd.' Verder 'verklaren wij ons gebonden te weten aan de gereformeerde belijdenis. Met Gods hulp zullen wij weerspreken en weren al wat met dit belijdèn in strijd is. Bij de inrichting van het leven van de gemeente zullen wij ons houden aan de instellingen die met deze belijdenis overeenstemmen. In de gemeente zal de nodiging tot het Heilig Avondmaal en de roeping tot het ambt uitgaan naar hen die tot de openbare belijdenis van het geloof gekomen zijn. In de gemeente zal geen andere levensverbintenis worden ingezegend dan een huwelijk van man en vrouw dat wettig voor de overheid is gesloten'.

Met deze verklaring spreken we uit dat we in de plaatselijke gemeente voluit gereformeerd willen zijn in leer en leven. In dat spoor willen we de kudde leiden. Maar dat geldt niet alleen de kudde ter plaatse. Het geldt ook de kerk in haar geheel. Het blijft gaan om een gereformeerde kerk. Daarc eindigt de verklaring met uit te spreken dat wij de kerk en elkaar zullen 'blijven oproepen om - in overeenstemming met de gereformeerde belijdenisgeschriften van de kerk - de weg van gehoorzaamheid aan God en Zijn Woord te gaan'.

Zo mogen kerkenraden dat verklaren. En dat is meer dan wij nu in de hervormde kerkorde hebben. Want de kerkorde van 1951 spreekt over gemeenschap met de belijdenis. Dat is een zwakke binding. Daar hebben hervormd-gereformeerden toen ook tegen gestemd. Maar nu reikt de synode ons

een verklaring aan waarin gesproken wordt over gebondenheid aan en overeenstemming met de gereformeerde belijdenis. Deze verklaring kunt u opnemen in uw beleidsplan of in de regeling voor de wijze van werken van de kerkenraad. Met deze verklaring in de hand kan ieder die verlangt naar een voluit gereformeerde kerk, met en bij de kudde blijven in de verenigde kerk. Dat kan echter niet betekenen dat wij het daar dan van verwachten. Wij vestigen onze hoop niet op wat wij verklaren, op onze standvastigheid, op onze trouw aan de belijdenis.

Verbond en belijdenis

Als het van onze trouw afhing, stond het er met de kudde slecht voor. Daarom, wanneer wij zo onze plaats in de verenigde kerk innemen, met vrees en beven, zoals de verklaring zegt, dan is dat alleen vanwege de trouw van de Heere God, de trouw aan Zijn verbond. En daar wil ik ten slotte nog iets van zeggen. Van de manier waarop wij spreken over het verbond. Want dat doen wij niet goed.

Wij zijn bezig twee dingen uit elkaar te trekken die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, namelijk de twee zijden van het genadeverbond. Ons doopformulier spreekt erover dat er in elk verbond twee partijen zijn. Aan de ene kant staat de Heere. Hij is de Eerste. Want Hij richt Zijn verbond met Abram op. En daarvoor neemt Hij redenen uit Zichzelf. Wij hebben er geen recht op. Wij zijn het niet waard dat de Heere met ons te maken wil hebben. Wij verdienen het niet en we kunnen het ook niet verdienen.

Daarom is het een genadeverbond, omdat de Heere alleen uit genade komt met Zijn beloften. Hij zegt: 'Ik zal u tot een God zijn'. Hij geeft de belofte van vergeving en verzoening en van eeuwig leven voor zondaren die de dood hebben verdiend. Eerst komt de Heere met Zijn belofte. En daarna met Zijn geboden. Eerst verlost Hij Zijn volk. 'Ik ben de Heere uw God, Die u uit Egypte, uit het diensthuis uitgeleid heb'. Daarna klinkt Zijn gebod: 'Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben'. Dat is de orde in het verbond. Gods genade gaat voorop. Hij verlost zondaren. En daarna vraagt Hij van ons een nieuwe gehoorzaamheid, een dankbaar leven voor Hem.

En wat doen wij? Wij dreigen het tegen elkaar uit te spelen. De één beroept zich op de trouw van Gods verbond en blijft daarom op zijn post in een ongehoorzame kerk. De ander wijst op de gehoorzaamheid die God van ons vraagt en kan daarom niet mee in een ongehoorzame kerk. Hoe komen we • dat te boven? Door met twee woorden te spreken. Door te blijven rekenen met de twee zijden van het verbond. Aan de ene kant de trouw van God. En aan de andere kant de gehoorzaamheid die de Heere van ons vraagt. Die twee moeten we bij elkaar houden. Maar dan wel zo dat de trouw van de Heere voorop gaat. En dat die trouw ook blijft, als wij ontrouw zijn. Want dat zegt de Schrift. Dat is de grondtoon ook van onze gereformeerde belijdenis. Gods genade is de grond waar de kerk op staat. De kerk dankt haar bestaan niet aan onze gehoorzaamheid of aan onze belijdenistrouw, maar alleen aan de trouw van God Die steeds weer met een nieuw geslacht verder gaat.

Zo houden we bij elkaar wat de Heere God heeft samengevoegd, heel concreet in ons staan in de kerk. Dan blijven we vanwege de trouw van God met en bij de kudde in de kerk, ook als die kerk in leer en leven ontrouw en ongehoorzaam is. We kunnen niet uit de kerk weg vanwege de trouw van de Heere, omdat we geloven dat Hij haar niet loslaat, omdat Zijn Woord in haar midden nog is.

Maar tegelijkertijd kunnen we niet mee met haar ongehoorzaamheid. De Heere heeft er recht op dat Zijn kerk gehoorzaam is. Daarom blijven we haar terugroepen, niet uit de hoogte, maar delend in haar schuld. We blijven haar terugroepen van alle wegen en van elk belijden dat niet naar de Schrift is. We blijven haar aanspreken op wat de inzet van haar kerkorde is, dat de Heilige Schrift de enige bron en norm is van de kerkelijke verkondiging en dienst.

Dat is de weg waarop we de kudde mogen voorgaan. Om een gereformeerde kerk. De Heere geve ons wijsheid, trouw, liefde, ootmoed en hart voor Zijn kudde. Hij roept ons: weidt de kudde van God. En Hij belooft u: als de overste Herder verschenen zal zijn, zo zult gij de onverwelkelijke kroon der heerlijkheid behalen.

H. VAN GINKEL, GOES

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 oktober 2003

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Zorg voor de kudde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 oktober 2003

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's