Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods werk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods werk

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Jezus antwoordde en zeide tot hen: Dit is het werk Gods, dat gij geloojt in Hem, Die Hij gezonden heeft.' [johannes 6:29]

Christus is de Spijs, Die blijft tot in het eeuwige leven. Hier valt alles van deze wereld bij weg. Als Gods Zoon die grote schare dit onderwijs heeft gegeven, dan horen wij hen vragen: 'Wat zullen wij doen, opdat wij de werken Gods mogen werken'.

Uit deze vraag komt naar voren hoe wij zijn. Van nature wil een mens niet van genade leven. Dat betekent immers van het gegeef moeten leven. Christus heeft duidelijk gezegd dat Hij heit is Die deze spijs geven zal: 'Welke de Zoon des mensen ulieden geven zal'. Het is alleen te krijgen. Maar dat is een weg die tegen vlees en bloed ingaat. Wij willen het zelf doen. Daarom vragen ze daar in Kapernaüm niet: 'Ontferm u over ons' of'Wees ons zondaren genadig'. Hier zijn geen bedelaarshanden, maar handen die aan het werk willen. Zij menen dat zij door hun werken kunnen zalig worden. Deze gedachte zit diep in elk mensenhart. Zo horen we ook de rijke jongeling aan Christus vragen: 'Wat zal ik doen, opdat ik het eeuwige leven beërve'. Dan kunt u hierbij vragen: 'Die jongen en ook die mensen daar in Kapernaüm, ze bedoelden het zo goed'. Ze stelden immers die vraag in alle ernst en waren toch met de eeuwige dingen bezig. Dat is waar, maar zonder het licht van de Heilige Geest tast de mens in het donker en zoekt het daar, waar het niet te vinden is. Maar als wij menen de werken van God te kunnen volbrengen, dan hebben we de genade van Christus niet nodig. Dan denken wij met onze eigengerechtigheid voor God te kunnen bestaan. Het antwoord van de Heere is wel teleurstellend voor die mensen. Zij kunnen zich immers geen andere weg voorstellen dan de zaligheid te verkrijgen door de werken. Hij wijst hen direct al op hun fundamentele fout, door te spreken, niet over de werken, maar over het werk. Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem, Die Hij gezonden heeft. De Heere vraagt om het geloof. Christus, Hij heeft een spijs die blijft tot in het eeuwige leven. Die geeft Hij door het geloof. Het geloof is het werk van God.

Als de Heere dus vraagt om het geloof, dan vraagt Hij om Zijn eigen werk. En de vraag is, wordt dat goede werk van God bij ons gevonden? Hoe kom ik aan het geloof? Het komt van God! Het geloof, dat is niet iets menselijks. U kunt het zelf niet werken. U kunt het uzelf niet geven. Ook kunnen we het elkaar niet geven. Hier wordt beleden, dat zalig worden een éénzijdig werk van God is. Ik kan mij daarom nooit op mijn geloof verheffen. Uit genade alleen word ik zalig. Niet uit mezelf. Het is Gods gave.

Maar hoe werkt nu de Heere het geloof? Door de verkondiging van het Evangelie. De Heilige Geest maakt gebruik van een middel. Het Woord is het middel, door God Zelf uitgedacht. Dat het geloof een gave van God is, dat is niet het enige wat wij ervan zeggen kunnen. Je hoort nog wel eens deze uitvlucht: 'Ik kan het mezelf toch niet geven'. Daar schijnt dan voor velen alles mee gezegd te zijn. Gods Woord leert ons dat we van de prediking van het Woord wonderen mogen verwachten. Gods werk betekent niet dat we maar moeten afwachten of het ons eens ten deel mag vallen. De Heere wil door de verkondiging van het Evangelie dode zondaren ten leven brengen. Dat heeft Hij Zelf beloofd. Hier mogen we Hem in het gebed op aanspreken. Als de Heere gaat werken in ons hart, wat ga ik dan geloven? Dat het wel goed met me komt? Nee, dan kom ik er juist achter dat ik een verloren mens ben voor God. Gods Geest ontdekt mij aan mijn zonden en schuld, maar brengt ook tot de ontdekking, dat ik niet verloren hoef te gaan, al heb ik het wel verdiend. Hij laat mij zien, dat God Zijn Zoon gezonden heeft naar deze wereld om zondaren zalig te maken. Dan werkt de Heere in mijn hart, dat ik Zijn stem ga horen en ik Hem ga vertrouwen op Zijn Woord. Hij roept mij te komen tot Christus, met al mijn zonden. En ik kom tot de ontdekking, dat Zijn bloed mij reinigt van al mijn zonden. Ik leer mijn verzet opgeven. Er komt een vluchten tot Hem. Hij kan en wil mij zalig maken, want Hij is zo'n bereidwillige Zaligmaker, door de Vader gezonden naar deze wereld, verloren in zonde en schuld. Hij alleen kan mijn zonden verzoenen. Zo werkt de Heere het geloof in zondaarsharten.

Christus spreekt hier over een gave, waarvoor men moet werken. Wat blijkt nu? De inhoud van dit werk is: geloven in Hem, de Heiland en Zaligmaker van zondaren. Geloven is: God laten werken in je hart en leven. Geloven: dat is alles van Christus verwachten. Hem in alles nodig hebben, waarin Hij Zich aanbiedt. Geloven: dat is de lege hand, die het geschenk door God gegeven om van onze zonden af te komen, ontvangt. Al is het maar zo klein als een mosterdzaadje, Hij zal het groter maken. Geloven, zo leert de Heidelbergse Catechismus: 'Dat is een zeker weten, maar ook een vast vertrouwen'.

Kijk, dat is nu Gods werk. En waar God Zijn werk doet, daar gaan wij ook werken aan onze zaligheid. Wilt u weten of de Heere dat goede werk in uw hart is begonnen? Dan gaat u maar eens na, of u echt werkzaam geworden bent met Gods beloften. Niet door de werken kan een mens zalig worden. Door het geloof, uit genade

alleen. En als de Heere het geloof werkt in het hart, dan blijft het daar niet bij. Dat tere plantje heeft verzorging nodig. Trouwens, alles wat leeft, heeft versterking nodig. En zo is het nu ook met het geloof. En dat is ook weer geheel en al Gods werk. We kunnen onszelf niet opwerken tot het geloof. We kunnen het geloof ook niet sterker maken. Maar dat doet nu de Heere. Hij houdt Zijn werk in stand. Wat een troost. Het werk van God gaat door. De satan doet alles wat hij kan om dit werk tegen te staan. Maar Christus heeft hem overwonnen. Daarom kan hij Gods werk wel aanvallen, maar niet vernietigen. De Heere houdt Zijn Kerk in stand. Dat doet Hij door middel van Zijn Woord en hierbij heeft Hij ook de Sacramenten gegeven. Waar de Heere het geloof werkt, daar kan Christus niet meer gemist worden. Daar krijg ik Hem nodig, om met God verzoend te worden. Ook ontwaakt hier de begeerte om Hem te volgen. Dan is er groei in het geloof. We worden hoe langer hoe kleiner in onszelf.

De meest geoefende christen, zei Calvijn eens, ligt plat in aanbidding voor Hem neer. Die roemt niet in eigen kunnen en werken. Dan kan ik alleen roemen in de Heere: 'Maar 't is mij goed, mijn zaligst lot, Nabij te wezen bij mijn God; 'k Vertrouw op Hem geheel en al, De Heere, Wiens werk ik roemen zal',

G. Mulder, Uddel

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 januari 2004

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Gods werk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 januari 2004

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's