Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onderzoek onder catecheten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onderzoek onder catecheten

DE CATECHEET ALS LERAAR [l]

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Het invullen van deze enquête stemt mij wat treurig: ik zou een veel betere catecheet willen zijn dan ik ben. Het is in mijn catechese-uren niet direct een puinhoop, maar wel een voortdurende onrust, gefriemel, geklets. Op den duur verhindert dat om tot een echt gesprek te komen. Soms zegt een catechisant echt iets, maar de helft van de groep hoort dat niet, dus is het meteen weer weg. De sfeer is overigens niet gespannen of vervelend, maar wel gezellig en vrijblijvend. Ik ben dus niet tevreden.'

Zomaar een citaat van een catecheet die met een groep van 12- tot 16-jarige catechisanten heeft meegewerkt aan mijn onderzoek naar de catechese in gemeenten die behoren bij de Gereformeerde Bond. Dit onderzoek heb ik gedaan in het kader van een afstudeeropdracht voor de doctoraalstudie Onderwijskunde.

Achtergrond en vragen

De laatste jaren is er veel zorg over de catechese. Jongeren hebben geen zin, zitten hun tijd uit of komen helemaal niet. Catecheten worstelen met ordeproblemen en met de manier waarop ze de lesstof kunnen overdragen. Prof. dr. W. Verboom vraagt zich af of de catechese in hervormd-gereformeerde kring in een crisis verkeert. Vanwege al deze signalen komt bij mij de vraag boven of de catechese onderwijskundig gezien verbeterd kan worden.

Om deze vraag te kunnen beantwoorden, moet allereerst duidelijk zijn hoe het er op dit moment op de catechisatie aan toe gaat. Daarnaast is ook de beleving van de catechisanten van belang: bestaat er een relatie tussen hun motivatie en de wijze waarop ze catechisatie krijgen?

Onderzoeksgroep

De antwoorden op de verschillende vragen heb ik gevonden met behulp van een onderzoek onder zeventig catecheten uit de Gereformeerde Bond. Hierbij ging het zowel om predikanten (69%) als om niet-predikanten (31%). De catecheten vormen een betrouwbare afspiegeling van het geheel van de Gereformeerde Bond wat betreft leeftijd, ligging en type gemeente. Ook hun catechisanten tussen de 12 en 16 jaar (in totaal 819 jongeren) hebben meegewerkt.

De onderzoeksresultaten

In het vervolg van dit artikel beschrijf ik de resultaten van het onderzoek. Allereerst schets ik de omstandigheden waaronder de catecheet lesgeeft. Daarna volgen de drie onderzochte aspecten van lesgeven: - de manier waarop de catecheet de lesstof overdraagt; - de wijze waarop hij met de catechisanten omgaat; - de mate waarin hij de leefwereld van jongeren aan de orde stelt. In een tweede artikel hoop ik de beleving van jongeren van de catechisatie te beschrijven en de relatie tussen deze beleving en de manier waarop de catecheet lesgeeft. Dat artikel eindigt met enkele algemene conclusies en aanbevelingen.

Een eenzaam gebeuren

Voelt een catecheet zich bekwaam om catechisatie te geven? Staat hij er alleen voor of zijn er mensen om hem heen die hem met raad en daad ondersteunen? Lesgeven is immers veel moeilijker als je jezelf onbekwaam vindt en ook nog eens alles alleen moet uitzoeken. Als er niemand is die met je meeleeft of je ondersteunt bij bijvoorbeeld ordeproblemen. De eerste vraag kun je beantwoorden met een wedervraag: wie is in zichzelf tot deze dingen bekwaam? Een predikant gaf aan: 'Mijn ervaring is datje bij de catechese dubbel afhankelijk bent: allereerst van de leiding van de Heilige Geest, maar ook van de groep.' De vraag kan echter ook concreet slaan op scholing voor lesgeven. Op dat niveau beoordeelt bijna 80% van de predikanten en 65% van de andere catecheten dat hun scholing te weinig is. In mijn ogen een schokkend resultaat. Op dit punt valt blijkbaar nog heel wat te verbeteren.

Ook het antwoord op de vraag of de catecheet meeleven en ondersteuning van anderen ervaart, geeft aan hoe moeilijk sommige catecheten het hebben. Slechts een kwart van hen krijgt steun vanuit de kerkenraad. De ruime meerderheid (57%) van catecheten ervaart 'nergens' hulp: niet bij een catecheseteam, niet bij een catechisatiecommissie en niet bij de kerkenraad. Komt het meeleven en de ondersteuning dan misschien van ouders? Ruim een derde van de catecheten (35%) ervaart dit niet. Daar staat een percentage van 40% tegenover die gelukkig wel meeleven en ondersteuning van ouders ondervindt. H «

De noodkreet van een van de catecheten 'catechisatie geven ervaar ik als een eenzaam gebeuren' is waarschijnlijk velen uit het hart gegrepen. Het lijkt erop dat niet alleen de jeugd het laat afweten: kerkenraad én ouders hebben de catechese ook niet zo hoog op de agenda staan.

Overdragen van de lesstof

Op welke manier geeft de catecheet zijn lessen? Wanneer u op een onverwacht moment een catechisatielokaal binnenloopt, is de kans zeer groot dat u een actieve, hardwerkende catecheet ziet en passieve catechisanten. Onze catecheten vullen de les vooral met doceren, het onderwijsleergesprek en het laten voorlezen van een (bijbel)tekst. Zij richten zich daarbij met name op het nadenken over een (bijbels) thema. Onze catechisanten moeten veel luisteren, soms (mee)praten of iets voorlezen., Weinig mogen ze een actieve opdracht maken. Een voorbeeld van dit laatste is de bijbelstudie via de Zweedse methode, waarbij catechisanten met behulp van leestekens aangeven wat hen in een bijbelgedeelte aanspreekt, wat ze moeilijk vinden, enz. Ook het groepsgewijs laten opzoeken van een passend bijbelgedeelte bij een thema is een voorbeeld van een opdracht waar de catechisant iets moet doen.

De onderzoeksresultaten doen vermoeden dat catecheten weinig nadenken over de manier waarop ze de lesstof het beste kunnen overdragen. Volgens de catecheten zeifis dit voor een deel te verklaren uit onbekendheid met de verschillende soorten werkvormen. Maar misschien is het ook een

gebrek aan belangstelling: 67% van hen geeft minstens één keer aan nog nooit over een bepaalde werkvorm te hébben nagedacht. Eigenlijk jammer, want goede werkvormen zijn belangrijk. Ze kunnen catecheten ondersteunen bij het lesgeven aan jongeren die sterk onderling verschillen in leervermogen, interesse en beginkennis. Ze kunnen hulp bieden om verschillende soorten van leerdoelen te bereiken. En ten slotte kunnen zorgvuldig gekozen werkvormen ervoor zorgen dat catechisanten echt iets 'leren', ook al hoeven ze geen huiswerk te maken en krijgen ze geen overhoring. .

Het omgaan met de catechisanten

Een tweede aspect van lesgeven is de manier waarop de catecheet met zijn catechisanten omgaat. Wanneer een jongere tijdens de catechisatie een verkeerd antwoord geeft, zal de catecheet waarschijnlijk zeggen: 'Niet goed'. Maar de relatie tussen beiden kleurt de boodschap verder in. De relatie bepaalt of de opmerking van de catecheet door de catechisant opgevat wordt als 'hij wil me blijkbaar helpen om het goed te begrijpen', of als 'hij denkt vast dat ik te stom ben om het te begrijpen'.

De manier van omgaan van catecheet en groep is met behulp van twee dimensies te beschrijven: de machtsdimensie en de nabijheidsdimensie. De eerste gaat over de vraag in hoeverre de catecheet door zijn gedrag bepaalt wat er in de les gebeurt. Het gaat dan om dominerend ('boven') gedrag tegenover volgend ('onder') gedrag. De tweede dimensie verwijst naar de emotionele afstand die de catecheet tot de catechisanten inneemt. Het gedrag is dan te benoemen als coöperatief ('samen') of oppositioneel ('tegen'). Zowel catecheten als catechisanten beschrijven de manier van omgaan met elkaar als dominant-coöperatief. De catecheet stelt zich enigszins 'boven' de groep op, maar gaat daarbij vooral 'samen' met zijn catechisanten aan het werk. Wel is het zo dat catechisanten meer dan de catecheet zelf het gedrag van de catecheet 'volgend' noemen. In hun ogen stelt de catecheet zich vaker 'onder' de groep op dan de catecheet van zichzelf vindt.

Het is fijn te zien dat deze onderzoeksresultaten goed aansluiten bij het theoretisch wenselijk gedrag van catecheten. Dr. Verboom wijst er in zijn boek Catechese in de praktijk (1997) op dat catechese altijd pastorale catechese is. Dit betekent dat een vertrouwensvolle relatie tussen de catecheet en zijn catechisanten onmisbaar is. Ook moeten catecheet en catechisanten momenten van gezag kennen. Dit vooral als de autoriteit van het Woord van God in het geding is. Mijns inziens is met een dominant-coöperatieve relatie tussen catecheet en catechisanten hiervoor een goede basis gelegd.

De leefwereld van jongeren

Het derde en laatste onderdeel van mijn onderzoek gaat over de mate waarin een catecheet de leefwereld van zijn catechisanten aan de orde stelt. Iedere catecheet wil graag het hart van zijn jongeren raken. Hij probeert de lesstof als het ware 'thuis te bezorgen' en de catechisant uit te dagen zelf ermee aan de slag te gaan. De jongere moet immers een toepassing gaan maken van wat hij op catechisatie geleerd en gehoord heeft.

Niemand mag verwachten dat een catechisant dit laatste spontaan gaat doen. De catecheet zal hem hiervoor handvatten moeten geven en zo'n handvat is meer dan een hedendaagse verpakking van de lesstof. Een belangrijk en goed handvat is dat de catecheet in de les zorgt voor contexten uit de leefwereld van de catechisant. In het onderzoek heb ik deze contexten gerubriceerd in zes verschillende leefdomeinen: het geloofsleven, de thuissituatie, de kerk, de school, de vrijetijdsbesteding en de peergroup (de groep van vrienden en andere leeftijdsgenoten).

Het is positief dat catecheten in de les contexten aan de orde stellen uit alle leefdomeinen van de catechisanten. Hierbij richt de aandacht zich (terecht) vooral op geloofsitems en onderwerpen uit de kerk en de peergroup. Thuis en school krijgen relatief weinig aandacht. Jammer is mijns inziens dat catecheten veelal de leefwereld door middel van instructie (doceren) aan de orde stellen. Dit zou bij catechisanten wel eens moraliserend kunnen overkomen. Een gesprek is hier misschien beter op zijn plaats. Samen praten over situaties in hun leven leidt waarschijnlijk eerder tot 'toepassingen' in het leven van de jongere.

B. H. van Loenen, Hoevelaken

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 maart 2004

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Onderzoek onder catecheten

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 maart 2004

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's