Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bouwstenen van de kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bouwstenen van de kerk

WlJKGEMEENTEN, KERKENRAADSCOMMISSIES EN EVANGELISATIES NA 1 MEI

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

WlJKGEMEENTEN, KERKENRAADSCOMMISSIES EN EVANGELISATIES NA 1 MEI

De nieuwe kerkorde treedt op 1 mei in werking. Het is niet zo dat daarmee de Nederlandse Hervormde Kerk ophoudt te bestaan. De huidige naam van onze kerk verandert en er komt een geheel gewijzigde kerkorde. Maar de kerk blijft. Er is continuïteit. De doorlopende lijn is niet te ontkennen. In de nieuwe kerkorde is opgenomen dat deze 'geruisloos', van rechtswege overgaat in de PKN (zie art. II Kerkorde en de zgn. Invoeringsbepalingen). Al het bestaande gaat automatisch over naar de PKN. Elke afspraak bijvoorbeeld die met een kerkenraad, een classis, een provincie of de synode is gemaakt, blijft ongewijzigd bestaan (zie de Algemene Overgangsbepalingen 38-48).

Hervormde systematiek

In de PKN wordt de hervormde visie op het kerkzijn zoals dat is neergelegd in de huidige hervormde kerkorde, over- 184 genomen. Ondanks alle verschillen zijn we één kerk, waartoe alle gemeenten behoren. Die gemeenten zijn als het ware de bouwstenen die de kerk vormen. Ze kunnen niet los daarvan functioneren en niet hun eigen weg gaan. Indien een gemeente, vertegenwoordigd door de (meerderheid) van de kerkenraad, zou besluiten dat men niet wil functioneren binnen de (kerk-orde van de) PKN, heeft dat op zichzelf geen gevolgen. Een gemeente kan zich niet losmaken, een besluit tot losmaking is dus nietig. Geen burgerlijke rechter zal naar mijn overtuiging anders beslissen, zoals dat ook niet het geval was toen de gereformeerden de Ned. Herv. Kerk in de ig e eeuw verlieten.

Alleen individuele gemeenteleden kunnen zich onttrekken aan de (kerkorde van de) PKN, en wel door dit uitdrukkelijk mee te'delen aan de kerkenraad, waarna die kerkenraad dat lid zal uitschrijven. Zolang dit niet gebeurt, gelden voor hen de nieuwe regels van de kerkorde en niet langer de oude, die immers per 1 mei zijn vervangen door de nieuwe regels.

Geografische eenheid

Er zijn natuurlijk wel verschillen tussen nu en straks. De huidige kerkorde gaat uit van de geografische eenheid van de plaatselijke gemeente. Elke gemeente heeft vaste grenzen, binnen die grenzen is één gemeente en de leden van de gemeente die binnen die grenzen wonen, behoren tot de kerk; alle leden van de kerk die binnen dat gebied wonen, behoren tot die ene gemeente.

Onder de nieuwe kerkorde is dit anders. Het ideaal is nog steeds de ene protestantse gemeente op één grondgebied en elke gemeente en wijkgemeente kent dan ook geografische grenzen. Maar dat ideaal wordt niet afgedwongen, sterker: het is als het erop aankomt niet eens regel. In de regel zullen er verschillende tot de PKN beho-; rende gemeenten in één plaats zijn. Ord. 2-13-6 zegt het onomwonden: naast de bestaande gemeente kan er een andere gemeente gevormd zijn of worden op hetzelfde grondgebied of zelfs meer dan één.

Elke hervormde gemeente of gereformeerde kerk kan blijven die zij is. Ord. 2-12 bepaalt dat er pas een protestantse (verenigde) gemeente wordt gevormd, indien de kerkenraden van de plaatselijke gemeenten daartoe uitdrukkelijk besluiten.

Gemeentevorming

Voorts kan een groep gemeenteleden het verzoek indienen om in hetzelfde gebied van een bestaande (protestantse of andere) gemeente een andere ge-

Het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond belegde op zaterdag 20 maart in Hoevelaken twee bijeenkomsten, waar 's morgens met besturen van evangelisaties en kerkenraadscommissies, en 's middags met kerkenraadsleden uit (middel)grote steden nagedacht werd over de kerkordelijke consequenties van het verenigingsbesluit. In sterk verkorte vorm plaatsen we hier de inleiding die mr. D. G. van Vliet hield.

Red. de Waarheidsvriend

meente te stichten. Een gemeente die meer aan hun wensen en principes voldoet dan de bestaande. De huidige deelgemeente wordt een 'gewone' gemeente op hetzelfde grondgebied (ord. 2-13). Voor deze nieuwe gemeentevorming moet uiteindelijk de synode toestemming geven. Deze zal onderzoeken of die nieuwe gemeente levensvatbaar is. Maar verder staan er geen voorwaarden in de kerkorde. In beginsel kan elke groep gemeenteleden opteren voor een eigen gemeente. De kerkorde biedt niet expliciet de ruimte aan de hogere kerkelijke organen om inhoudelijk te toetsen. Mijns inziens kan alleen getoetst worden aan zaken als financiële draagkracht, orde binnen de kerk (dat gemeenten niet al te versplinterd worden) en dergelijke uitwendige factoren.

Gemeente van bijzondere aard

De kerkorde kent naast de hiervóór bedoelde (al dan niet nieuw gevormde) 'gewone' (wijk)gemeenten, '(wijk)gemeenten van bijzondere aard'. Het is voor mij de vraag of deze regeling eigenlijk wel nodig is. De gemeente is ook dan een 'gewone' protestantse, hervormde, gereformeerde of evangelisch-lutherse gemeente, die valt onder alle bepalingen van de kerkorde. Voor wijkgemeenten kan dat anders liggen (zie hierna).

Ook deze gemeenten hebben hun eigen gebied, maar ze omvatten binnen dat gebied alleen de leden die zich aangesloten hebben. Bij het vormen van een gemeente van bijzondere aard zijn de regels voor het vormen van een nieuwe gemeente van toepassing, met inbegrip van de voorschriften aangaande het regelen van de rechtsgevolgen van vermogensrechtelijke aard (met name ord. 2-19).

Kerkenraadscommissie

De figuur van de kerkenraadscommissie die werkt ten behoeve van een bepaalde modaliteit, blijft bestaan. Ook kunnen straks nog steeds ambtsdragers met een bijzondere opdracht worden gekozen (ord. 3-7-6). De commissie werkt in opdracht van en onder verantwoordelijkheid van en aan de kerkenraad. Aan te nemen valt dat ze in dat kader ook 'eigen' gemeentewerk doen en kerkdiensten belegt. In ord. 2-9-4 staat dat de algemene kerkenraad voorzieningen treft ten behoeve van de gemeente in haar geheel, waar dat nodig is om recht te doen aan de binnen de gemeente voorkomende kerkelijke verscheidenheid. Dit is dus een taak die behoort tot de taak van de kerkenraad in de zin van ord. 2-7. De kerkorde gaat ervan uit te dat de (algemene) kerkenraad gehouden is dergelijke voorzieningen te treffen.

Wijkgemeenten

Gemeenten worden (pas) protestantse gemeenten na een door hun kerkenraden genomen besluit tot vorming daarvan (ord. 2-12-1). Vereist is dat alle wijkkerkenraden zijn gehoord en de leden van de wijkgemeenten. Voorts zal de classis de vereniging moeten goedkeuren (ord. 2-12-4).

Ord. 2-12-7 bepaalt dat het voorgaande van overeenkomstige toepassing is op de wijkgemeenten van een protestantse gemeente. Deze zijn dus niet automatisch samengevoegd na de vereniging van de centrale gemeente, maar moeten dat ieder voor zich doen met toepassing van ord. 2-12-1 t/m 6.

Ord. 2-12-9 maakt duidelijk dat niet fuserende wijkgemeenten op hun verzoek (gedaan in de loop van het proces van vereniging van de centrale gemeente) als hervormde, gereformeerde of lutherse wijkgemeenten van de protestantse gemeente worden aangemerkt. Dit lid 9 is verplichtend; de algemene kerkenraad kan niet besluiten het verzoek niet in te willigen. Deze niet verenigde wijkgemeenten zijn gewone, aan een wijkgrens gebonden wijkgemeenten, geen 'wijkgemeenten van bijzondere aard'. Wel geldt voor deze de bijzondere verbondenheid, bedoeld in ord. 1-1 (ord. 1-1-4), te weten aan de gereformeerde belijdenisgeschriften. Overigens kan ieder kerklid dat binnen het gebied van de centrale gemeente behoort, zich zonder meer naar die wijkgemeente laten overschrijven.

Bestaande buitengewone wijkgemeenten zullen in principe niet ervoor kiezen zo'n wijkgemeente te worden, die immers in principe gebonden is aan een bepaald gebied in de gemeente. Zij werken al voor het gehele grondgebied van de gemeente en het ligt voor de hand dat deze wijkgemeenten wijkgemeenten van bijzondere aard worden (ord. 2-16-8).

Wijkgemeenten van een bepaalde modaliteit kunnen ook ervoor kiezen een zelfstandige gewone gemeente te worden (ord. 2-12-10; de regels van ord. 2- 13 zijn dan van toepassing). Dan komt men dus geheel apart van de centrale gemeente te staan en vult de andere, wel meegaande wijkgemeente die 'leemte' op.

Die niet meegaan

Het kan en zal op veel plaatsen voorkomen dat leden van de gemeente onoverkomelijke bezwaren hebben lid te blijven na de vereniging van de drie kerken. Als zij het lidmaatschap niet opzeggen, blijven zij ingeschreven in de hervormde gemeente van de PKN waartoe zij behoren. Maar als zij zich laten uitschrijven? Betekent dat automatisch dat zij niet meer kunnen deelhebben aan het leven en werken van de gemeente die zij formeel hebben verlaten?

Tot een gemeente behoren de doopleden en de belijdende leden (ord. 2-2-1). De belijdende leden hebben stemrecht, maar de kerkenraad kan in de verkiezingsregeling (ord. 4-7-2) bepalen of ook (meerderjarige) doopleden stemrecht hebben (ord. 3-2-3). Verder kent een gemeente gastleden, die als zodanig in een register worden ingeschreven (ord. 2-3 en de Generale regeling gastlidmaatschap). Als gasdid kunnen worden ingeschreven gedoopte leden van bepaalde, aangewezen kerken, van door het breed moderamen aan te wijzen kerken en leden van buitenlandse kerken. Andere personen die met de gemeente meeleven - met name die niet tot een kerk behoren - , kunnen dus niet als gasdid worden ingeschreven.

Ord. 2-4 bepaalt dat ook tot de 'gemeenschap' van een gemeente (dus niet: tot de gemeente als zodanig) behoren de niet-gedoopte kinderen van gemeenteleden, en ook anderen die blijk geven van verbondenheid met de gemeente. Met betrekking tot die laatste categorie kan gedacht worden aan personen die in Christus' verzoenend werk voor zondaren zijn gaan geloven, betrokkenheid tot de kerk voelen en meeleven, maar nog niet gedoopt zijn en/of belijdenis hebben afgelegd, maar ook kunnen tot deze gerekend worden degenen die hun lidmaatschap opzeggen en toch op de een of andere manier blijven meeleven met de gemeente.

De kerkenraad houdt een register van deze personen bij (ze zullen zich daartoe bij de kerkenraad moeten opgeven). Deze personen worden ook landelijk geregistreerd. Ze zijn geen (gast)léden van de gemeente en hebben dus geen stemrecht en kunnen geen ambtsdrager worden. In principe hebben zij volgens de kerkorde geen toegang tot het Heilig Avondmaal (ord. 7-2) of de Heilige Doop (ord. 6- 2). Dit laatste (Doop en Avondmaal) is alleen mogelijk, indien men tot de eigen of tot een andere kerk behoort.

D. G. van Vliet, Wilnis

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 maart 2004

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bouwstenen van de kerk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 maart 2004

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's