Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Droefheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Droefheid

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

[Romeinen 9 : 1-5]

Droefheid of verdriet was er niet in het paradijs. Toen was alles zeer goed. Door de zondeval kwamen doornen en distelen. De vrouw zal met smart haar kinderen ter wereld brengen. Kaïns moord op zijn broer Abel gaf verdriet aan zijn ouders, Adam en Eva. Kaïn zelf moest door onrust gedreven rondzwerven.

De Bijbel tekent ons meermalen het menselijk leven met droefheid en smart. Hanna was van ziel zeer bitter bedroefd, omdat Peninna haar plaagde met haar kinderloosheid. Ziekte betekent verdriet, voor de persoon zelf en voor de omgeving. Er werden klaagliederen gezongen, omdat de stad Jeruzalem verwoest was. Ballingen treurden aan de rivieren van Babel van heimwee naar de tempel.

U en ik, we kennen onze eigen droefheid. Verdriet over dingen in ons persoonlijke leven, smart omdat er gemis is of zorgen over hen die ons lief zijn. Gelukkig zijn we, als we door Gods genade leerden om onze moeite en verdriet in Gods hand te leggen. Gelukkig, als we in de slagen die we ontvangen, mogen ervaren dat het een kastijding is van de hemelse Vader. Dan is er wel droefheid, maar ook de troostvolle wetenschap dat de Heere alle dingen doet medewerken ten goede.

Wanneer we dit in het geloof mogen weten, kennen we ook een andere droefheid. Namelijk de droefheid naar God, die een onberouwelijke bekering tot zaligheid werkt. In Romeinen 9 gaat het over droefheid waarover ik niet zo vaak hoor. De apostel Paulus schrijft er heel open over. Hij wil niets anders dan de waarheid spreken en schrijft: 'ik lieg niet'. Nu zouden de leden van de gemeente van Christus te Rome ook niet verwacht hebben dat Paulus zou liegen. Toch is er wel iets aan de hand, wanneer Paulus schrijft: 'Mijn geweten mij mede getuigenis gevende door de Heilige Geest.' Het is duidelijk een zaak van het grootste gewicht. Wat is het dat Paulus zo belangrijk vindt en waarover hij droefheid heeft? Het is de toestand waarin zijn volksgenoten zich bevinden. Paulus was een Jood uit de Joden. Zelf was hij geboren uit de stam van Benjamin en besneden op de achtste dag. Hij had als Farizeeër ijverig de wet bestudeerd en proberen te onderhouden. Vanuit die wetsijver had Paulus de gemeente van Jezus vervolgd. Maar op de weg naar Damaskus werd deze vijand een vriend. De vervolger werd een verkondiger van Jezus de Messias. Op zijn zendingsreizen had hij een vast patroon van werken. Eerst ging Paulus naar de synagoge en pas later naar de heidenen. Hij verguisde zijn broeders naar het vlees niet. Hij wilde hen zo graag redden van het verderf.

Maar de meeste Joden wilden Jezus niet als Messias erkennen. Het kruis van Christus was een ergernis voor de wetsgetrouwe Jood. Slechts enkelingen van het volk kwamen tot geloof in Jezus. De grote meerderheid erkende Jezus niet. Dat was het, waar Paulus zo'n grote droefheid over had. Hij spreekt over een smart in zijn hart. Niet slechts af en toe, maar voortdurend. Paulus moest er dagelijks aan denken: mijn volksgenoten kennen Jezus nog niet als hun Messias en Heere!

Alles heeft Paulus er voor over om hen te mogen behouden. Hij zou zelfs de intieme gemeenschap met Christus er voor op willen geven, als zijn Joodse broeders maar tot geloof in Christus kwamen.

Want de Joden zijn Israëlieten, die de verbondsbeloften ontvangen hadden. God had Zijn verbond opgericht met Abraham, bevestigd aan Izak en aan Jakob. Bij de Horeb had God het verbond met het volk bevestigd, doordat Mozes het bloed op het volk sprenkelde. Dit volk, dat zoveel gunsten had genoten en zo dicht bij Gods verbondsgeheimen had mogen leven, kende en erkende Jezus niet als de Messias. Dat kon Paulus niet verdragen. Dat deed hem pijn en gaf hem intense droefheid.

Als wij de geestelijke rijkdom in Jezus Christus door Gods Geest leerden kennen, kennen wij als het goed is ook deze droefheid. Want wij kunnen het Joodse volk niet vergeten! De gemeente van Jezus Christus uit de volken is niet in de plaats van het volk Israël gekomen. De zogenaamde vervangingstheologie moet afgewezen worden. De gelovigen uit de heidenen mogen, door het geloof in Christus, meedelen in de beloften die God eerst alleen aan het Joodse volk had gegeven. Dan is er ook smart omdat zo vele Joden Jezus nog niet.als de Messias belijden. Wij hebben de roeping om de Joden jaloers te maken op het grote heil dat in Jezus Christus is. Dit kunnen we meestal niet op directe wijze doen, maar er is wel een indirecte weg. Wij mogen bidden voor het Joodse volk en in het bijzonder voor de huisgenoten van het geloof, de Messiasbelijdende Joden. Wij mogen de Messiasbelijdende Joden steunen, opdat door hun getuigenis in woord en daad het volk zal horen van Jezus de Messias. Wanneer wij smart hebben over het ongeloof van de Joden, kunnen wij deze roeping niet vergeten.

Vanuit Romeinen 9 denk ik ook aan iets anders. Als Paulus zoveel droefheid had over het ongeloof van zijn volksgenoten, zouden wij dan geen smart hebben over het ongeloof van ons Nederlandse volk? En dichter bij huis: zouden wij geen hartelijke

droefheid hebben over onze eigen twijfel en ongeloof, over het ongeloof van onze man of vrouw, ons kind of kleinkind? De secularisatie zorgt voor lege kerkbanken. Het doet ons verdriet, wanneer familieleden, vrienden, collega's menen de dienst van de Hee re niet nodig te hebben. Zou het ons niet dringen tot voortdurend gebed, zoals ook Paulus intens bad voor de gemeenten en voor zijn eigen volk? Paulus heeft zijn leven lang met deze droefheid moeten leven. Wij moeten ook vaak met een bepaalde droefheid blijven leven. Dat is niet gemakkelijk maar verbindt des te meer aan Gods genadetroon om troost en kracht. Biddend hopen we op Gods Verbondstrouw voor Israël en voor ons. Biddend zien we uit naar die dag, waarop God alle tranen van de ogen zal afwissen.

A. JONKER, BAARN

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 augustus 2004

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Droefheid

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 augustus 2004

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's