Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meer dan kerkgeschiedenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meer dan kerkgeschiedenis

Dr. J. de Gier en Theologia Reformata

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Te midden van negen theologen als redactieleden uan Theologia Reformata doet neerlandicus dr. Jaap de Gier zijn tuerk als redactiesecretaris. De Edenaar veruult deze junctie inmiddels een kwarteeuw, honderd nummers lang. Met enthousiasme constateert hij dat het enige gereformeerde, wetenschappelijke theologisch tijdschrift in zijn 47e jaargang nog altijd een bloeiend bestaan leidt.

Het mag zonder meer opvallend genoemd worden dat in bijna een halve eeuw Theologia Reformata slechts twee broeders als secretaris van de redactie gediend hebben. Vanaf het eerste nummer in maart 1958 vervulde ir. G. B. Smit uit Arnhem, lid van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond, deze functie. Na zijn overlijden in januari 1980 schreef redactievoorzitter dr. H. Bout: 'Naar buiten toe is het werk van de redactiesecretaris niet spectaculair, maar naar binnen heeft hij een onmisbare functie. Smit was de gangmaker, de stimulator, de begeleider van alle arbeid van ons tijdschrift. Hij was de scherpzinnige coördinator, die het geheel en de eenheid van Theologia Reformata in het oog hield. Hij was de verbinding tussen medewerkers, drukker en redactie'.

In december 1979 kreeg De Gier een telefoontje van dr. H. Bout. Ir. Smit was ernstig ziek en wist dat zijn levenseinde naderde. De Gier: 'In Utrecht zijn mijn vrouw en ik groot geworden onder de prediking van ds. Bout. Mijn vrouw deed bij hem belijdenis, hij heeft ons getrouwd en op de christelijke kweekschool Rehoboth in Utrecht was ik zijn collega. Bout belde me en zei: 'Mensen die niks doen, daar kan nooit wat bij; maar bij mensen die het druk hebben, kan altijd wat bij'. Zo werd ik opvolger van ir. Smit'.

De Gier werd redactiesecretaris van het blad dat zichzelf in 1958 als volgt had gepresenteerd: 'Wij zijn overtuigd dat de religie der Schriften niet aan wisselende inzichten der tijden onderworpen is, maar dat zij ons in de verschijning van onze Here Jezus Christus in een volmaaktheid wordt voorgesteld, welke voor alle tijden canoniek is; en dat de reformatoren hun geloof naar dat volmaakte levensbeeld hebben gereguleerd'. Het blad beoogde de 'reformatorische beginselen levend te houden en nader uiteen te zetten onder degenen die daarvan nog niet vervreemd zijn, en ter wille ook van de dienaren des Woords en die zich voorbereiden voor de Heilige Dienst'. Verheldering van inzicht in de waarde en betekenis van de reformatorische theologie én verdieping van de kennis van haar grondslagen - daarom ging het de redactie!

Themanummers

Een neerlandicus die redactiesecretaris uan een theologisch blad is. Ligt dat uoor de hand? Dr. De Gier: 'Ik schiet wel te kort in de echte beoordeling van een theologisch artikel. Toen ik door dr. Bout werd aangezocht, wilde hij er toch vooral een niettheoloog bij hebben. Het moest iemand zijn die de Nederlandse taal behoorlijk beheerst Mijn voorganger stond bekend vanwege zijn precisie. Ik heb wel altijd theologische belangstelling gehad, ben sterk historisch gericht De theologie heeft veel raakvlakken met de oudere letterkunde, waarin ik ben afgestudeerd. En in de redactie moet er iemand zijn die de artikelen kritisch doorleest'.

Hoeueel eigen vrijheid heeft de secretaris ten opzichte uan de redactie?

'Ik ben de eerste lezer en kijk of er een goed leesbaar verhaal ligt Als het theologisch niet van een goed niveau is, onvoldoende diepte heeft of niet onderbouwd is, valt me dat direct op. Maar uiteindelijk beslissen de overige redactieleden over plaatsing. Elk artikel wordt door ten minste drie redactieleden gelezen. We sturen de bijdragen rond. In anderhalve maand is er dan een gemeenschappelijke mening'.

Is het uw zorg dat het blad steeds weer gevuld is? Alle redactieleden hebben vele juncties. 'We hebben de laatste jaren geen kopijgebrek, terwijl we toch behoorlijk wat afwijzen. In onze planning werken we zo'n twee nummers vooruit. Iedere redacteur brainstormt en is, ondanks al het andere werk, zeer betrokken. Dankzij e-mail kun je veel met elkaar communiceren. In het verre verleden hadden we de kopij-problematiek wel, soms waren er magere nummers. We hebben nu een bredere redactie. Zelf schrijven de leden meer dan vroeger, terwijl zij ieder in een eigen netwerk functioneren. Prof. G. C. den Hertog heeft andere contacten dan prof. De Reuver.

De redactie stuurt het meest bij themanummers. Dan is een lange voorbespreking nodig, zoals dit jaar over de islam en vorig jaar het nummer over het Oude Testament Eerder was er een nummer gewijd aan de dissertatie van dr. H. de Leede. Dan is er een basisartikel, waarop twee of drie anderen reageren'.

Wetenschappelijk

'Een paar jaar geleden hebben we nadrukkelijk afgesproken op een breder terrein actief te willen zijn dan de kerkhistorie. Je hebt immers binnen de theologie ook de bijbelwetenschappen (Oude en Nieuwe Testament), de systematische en praktische theologie, religie en cultuur, missiologie en oecumenica. Soms heeft een artikel een hoog-wetenschappelijk gehalte, waarvan een predikant in de pastorie zegt: 'Hier heb ik even wat minder aan'. Maar zo'n artikel kan voor het geheel van de theologiebeoefening wel van belang zijn. In het decembernummer plaatsen we een bijdrage over scholastiek, waarbij er komen daarnaast enkele voor een breder publiek toegankelijke bijdragen in.

Behalve de sterke verbreding qua thematiek is er meer aandacht gekomen voor de presentatie: helderheid voor de lezers, meer eisen aan de vormgeving. De boekbesprekingen zijn overzichtelijker gerubriceerd. Ook stelden we eisen voor de meditatie op: het moet een meditatie zijn waar predikanten iets aan hebben als ze hun preek voorbereiden. We zijn duidelijk professioneler geworden.

Theologia Reformata is ondanks de verbreding van mening dat kerkhistorie altijd moet blijven, als een wezenlijk onderdeel. In het laatste nummer stonden twee Calvijn-artikelen, van drs. A. Baars en van prof. A. de Reuver. Het verwijt dat we vooral met kerkhistorie bezig zijn, is niet terecht. Neem de al genoemde themanummers. In het nummer over het Oude Testament schreven we over het Oude Testament als historisch document, als religieus document (de stand van wetenschap) én als document van openbaring. Dat laatste is voor ons essentieel!

Neem ook het artikel van dr. A. Noordegraaf waarin deze de visies op Paulus in kaart brengt - vele wetenschappers beweren dat Paulus Jezus als de Zoon van God introduceerde, terwijl Deze zichzelf zo niet zag. Daarom is een artikel over Paulus erg op zijn plaats. We schetsen de stand van wetenschap en kritiseren die vanuit een gereformeerde optiek'.

Gereformeerd

'Een artikel moet enerzijds een eigen gereformeerde bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de theologische wetenschap en is anderzijds gericht op

het instrueren en informeren van lezers. Het gereformeerde karakter staat bovenaan, dat geldt ook de beoordeling Van artikelen. De meditatie moet een zorgvuldig verantwoorde exegese bevatten. Die moet niet stichtelijk onderhoudend zijn, maar op pastorale en spirituele wijze enkele thema's aan de orde stellen, waarin wordt ingegaan op wezenlijke theologische vragen in rapport met de tijd. Ook in wetenschappelijke artikelen willen we een eigen bijdrage geven vanuit onze gereformeerde levensovertuiging.

Als we artikelen beoordelen, hebben we vier lezerscategorieën op het oog. We hopen ten eerste dat wetenschappers er wat aan hebben. De tweede categorie zijn de predikanten in de pastorie, die heus wel eens iets tegenkomen waar ze wat minder mee kunnen. Maar we trachten hen zeker aan hun trekken te laten komen. In de laatste tien jaar zijn er veel vakgenoten bijgekomen: godsdienstleraren en pastoraal werkers. Ten slotte hebben we als vierdeëategorie de theologisch geïnteresseerden. Ik ken bijvoorbeeld heel wat neerlandici die Theologia lezen'.

Het gereformeerde staat voorop. Hoe staat de redactie in ontwikkelingen rond het gezag van de Schrift en het kritiseren van de gereformeerde belijdenis?

'Ik denk dat we daarin evenwichtig staan. We nemen kennis van de ontwikkelingen. Als we over het Oude Testament schrijven, mag je de ogen niet sluiten voor het feit dat het tot stand kwam in een lange ontwikkeling. We nemen kennis van de wetenschappelijke stand van zaken. Maar voor ons is het Oude Testament Gods Woord, document van openbaring. De redactie voelt er niets voor om de ogen te sluiten voor actuele discussies, maar beschouwt in haar visie op de Bijbel de artikelen 2 tot en met 7 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis als normatief'.

Welke vreugde beleeft u al die jaren aan dit werk?

'Het is een combinatie. Ik heb altijd graag iets willen doen voor de kerk, breder: voor christelijk Nederland. Toen ik een promotie-onderwerp zocht, koos ik bewust voor een christendichter, Geerten Gossaert. Dat ik in de redactie van Theologia Reformata vanuit mijn eigen vak een zekere inbreng kan hebben, vind ik plezierig. Daarbij ben ik dankbaar voor het wetenschappelijk niveau van ons blad. Wanneer die vreugde er niet is, houd je dit werk geen 25 jaar vol. Elke maand ben je er toch mee bezig. Als er een stevig artikel van 15, 20 pagina's binnenkomt, vergt het lezen ervan veel tijd. Ook als de drukproeven gecontroleerd moeten worden, zijn er pieken in de drukte'.

Planning

U hebt samengewerkt met theologen als dr. Bout en prof. S. van der Linde, met de generatie van W. H. Velema en C. Graafland, nu met G. van den Brink en H. G. L. Peels. Is er een continue lijn?

'Toen ik begon, was min of meer de helft kerkhistoricus: Van 't Spijker, Graafland en Van der Linde, drie van de zes. Dat is nu erg verschoven. We signaleerden enige jaren geleden dat we te weinig vakgebieden konden bestrijken. Omdat het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond op advies van de redactie mensen benoemt, hebben wij gevraagd om iemand uit de godsdienstwijsbegeerte (dat werd G. van den Brink), uit de dogmatiek (prof. G. C. den Hertog volgde dr. S. Meijers op) en iemand voor apostolaat (dr. P. J. Visser). Sinds het aantreden van prof. F. G. Immink hebben we de praktische theologie in huis. Toen de christelijke gereformeerde theologen Velema en Van 't Spijker terugtraden, kwamen we naast Den Hertog uit bij prof. Peels, die het Oude Testament bestrijkt. Dr. J. Hoek is benoemd om de link met de Christelijke Hogeschool Ede te leggen. Misschien moeten we dat laatste nog wat meer benadrukken, ook in de werving. In de tijd van dr. Bout zat ik aan het einde van een redactievergadering vaak met zweet in de handen. Er was gemoedelijk gekeuveld. Dr. H. Jonker en de oude Simon van der Linde hadden gegevens uitgewisseld, die niets met het blad van doen hadden. Het uiteindelijke plannen moest in het laatste kwartier. Dat is ten tijde van het voorzitterschap van dr. A. van Brummelen, die heel precies was, ten goede veranderd. Die planning is van levensbelang'.

Hoe belangrijk vindt u de samenwerking met theologen uit de Christelijke Gereformeerde Kerken?

'Vanwege de eigen universiteit is er in deze kerken een duidelijk wetenschappelijk circuit. Beide redacteuren hebben een waardevolle plaats in de redactie. Zowel de Christelijke Gereformeerde Kerken als de Gereformeerde Bond kent een meer bevindelijke lijn en een meer klassiek-gereformeerde vleugel. We herkennen elkaar sterk, er is wederzijds respect. In de Gereformeerde Bond is er altijd begrip geweest voor de Afscheiding, waaruit zij voortkomen. En zij respecteren ons standpunt om te blijven in de kerk der vaderen. Onze theologen doceren wel duidelijk voor een ander publiek, maar de onderlinge contacten kunnen daarom alleen maar bevruchtend zijn'.

Theologisch klimaat

Is Theologia Reformata levensvatbaar? 'Ik denk dat we ons redelijk staande hebben kunnen houden, als we kijken naar andere bladen. Kerk en Theologie zit rond de 500 abonnees. Wij hebben er ongeveer 800, wat voor een wetenschappelijk tijdschrift in deze tijd niet slecht is. We willen wel de studentlezers goed in de gaten houden. In Leiden, Utrecht en Ede ligt zeker een wervingsgebied. Ons abonnementsgeld is betrekkelijk laag, vergeleken met andere periodieken. Maar hoe het ook gaat in Nederland, Aandacht voor de klassieke theologie, van Augustinus naar Luther en Calvijn, zal er zeker blijven'.

Is er onder ons een goed klimaat om te studeren?

'Ik denk dat er predikanten zijn die denken dat bij het verlaten van de universiteit hun opleiding afgelopen is, terwijl het predikantschap juist enorm veel van hen vraagt. Elke predikant die wil studeren, zal wel moeten vechten voor zijn tijd. Hij kan verdrinken in allerlei bijeenkomsten. Hij zal echt tijd moeten vrijmaken om een behoorlijke preek voor te kunnen bereiden. Kijken we breder dan predikanten, dan zijn er meer dan vroeger gemeenteleden die behoefte hebben aan achtergronden. Veel meer jongeren hebben een forse studie achter de rug. Er zijn meer cursussen voor gemeenteleden in ons land, waar vroeger alleen de theologische vorming in Zeist plaatshad'.

Wat is uw persoonlijke wens voor Theologia? 'Dat we een behoorlijk lezersaanbod zullen houden, dat we merken dat het in den brede gewaardeerd wordt, ook door wetenschappers van niet-gereformeerden huize. En dat we in goede harmonie blijven samenwerken als vertegenwoordigers van twee kerkgroeperingen. Bovenal hoop ik dat we ook in de toekomst onder Gods zegen onze doelstelling mogen waarmaken. Die doelstelling is: een tijdschrift te zijn voor gereformeerde theologie, ten dienste van kerk en geloof, in de hedendaagse cultuur'.

P. J. Vergunst

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 december 2004

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Meer dan kerkgeschiedenis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 december 2004

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's