Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Globaal bekeken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Globaal bekeken

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In deel Il van Leiden - De geschiedenis van een Hollandse stad 1575-1795 (uitgave Stichting Geschiedschrijving Leiden) troffen we het volgende over de start van de Leidse Universiteit:

Op dinsdag 8 februari 1575, 's morgens om zeven uur, vulde de grote Pieterskerk zich met een menigte mensen. leder die gevolg gegeven had aan de aanplakbiljetten en uitroepingen - afkondigingen waren zelfs gedaan in Delft, Gouda en Rotterdam - schaarde zich onder het gehoor van dominee Pieter Cornelisz. Daar, in die koude, Leidse kerk, werd de Hollandse universiteit aanbevolen in Gods genade. Ze zou Zijn naam groot maken, Zijn gemeente stichten. En ze zou de nijverheid en het welvaren van stad en land dienen. Zielenheil en praktisch nut, daar was het de universiteit om te doen.
Dat was het beeld dat de gereformeerde kerk in wording van de universiteit had. Maar
er waren nog andere partijen betrokken bij de oprichting van de universiteit en ook zij brachten op die achtste februari hun visie naar voren. Ze gebruikten daartoe een optocht, die op diezelfde dag, om negen uur 's morgens, vanaf het stadhuis via de Breestraat en het Steenschuur naar het Rapenburg trok, naar het Barbaraklooster, het eerste onderkomen van de nieuwe universiteit.
Die optocht opende en sloot met een vendel stedelijke schutterij. 'Ook hun aandeel in de optocht was zinvol
, zulkx zy verstonden,' schrijft Orlers, 'haer vryheydt gewonnen te hebben en van meyninghe te wezen, hem zelfs beschermende te houden.'
Het lijdt geen twijfel dat de Prins van Oranje, toen hij Leiden suggereerde als een 'bequaeme plaetse' om een universiteit te vestigen, aan het dapper doorstane beleg dacht. De band tussen stad en studie werd verder beklemtoond door het meelopen van drie burgemeesters, de schout en drie schepenen. De nieuwe universiteit wist zich vanaf het begin nauw verbonden met de stad Leiden.

Maar allereerst was de Leidse universiteit de universiteit van Holland. Het recht om een universiteit te stichten werd beschouwd als een ius regale en was vanouds voorbehouden aan de soeverein. In 1575 was dat nog steeds Filips II. Het op 6 januari gedagtekende octrooi van de universiteit staat op zijn naam en draagt zijn zegel. 'Zijn''  stadhouder Willem van Oranje trad nominaal voor hem op. Het schonk de Leidse universiteit een privilegium exclusivum, een monopoliepositie in Holland en Zeeland. Dat privilege werd niet alleen door de universiteit maar ook door de stad met hand en tand verdedigd. Hoe de universiteit zelf over deze dienstbaarheid aan kerk en overheid dacht, werd duidelijk gemaakt in het allegorische gedeelte van de optocht, met de voorstellingen van de vier faculteiten. Pièce de résistance was de praalwagen met daarop Sacra Scriptura, de Heilige Schrift, zinnebeeld van de theologie, die de eerste, de belangrijkste faculteit van de universiteit zou zijn. Die belangrijke positie van de theologie had goed-universitaire, middeleeuwse wortels. Ook in de volgorde waarin de overige faculteiten werden voorgesteld, werd niet van de middeleeuwse rangorde afgeweken. Na Sacra Scriptura kwam Justitia, geblinddoekt, met weegschaal en zwaard in de hand. Vervolgens kwam Medicina, met medicijnboek en kruiden en een pisfles. En ten slotte Minerva, in wapenrusting.
Na de theologie zou de studie in de rechten de belangrijkste zijn, onmisbaar als die was in elk staatsbestel dat orde en rust nastreefde. Vervolgens kwamen de in de gebruikelijke voorstelling van veel minder belang geachte medicijnen.
En ten slotte, helemaal achteraan, de zogenaamde
artes, de filosofie en de letteren, die elke student zich eigen diende te maken, maar die toch vooral een inleiding tot de studie vormden, een voorschool voor de overige faculteiten. Het lijkt er dus op dat de universiteit zich aansloot bij de maatschappelijke rol die kerk en politiek haar toedachten.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 januari 2005

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Globaal bekeken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 januari 2005

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's