Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Smeken, belijden, prijzen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Smeken, belijden, prijzen

HET GEBED [3]

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

We mogen de rijke schakering aan gebeden van de Bijbel overnemen. We lezen daar van aanroepen, roepen, worstelen, smeken, vragen, zoeken, klagen, bidden, belijden, loven, prijzen, danken, jubelen, aanbidden. Wat een grote verscheidenheid aan gebeden, als we letten op al deze woorden! Aanbidding is de meest verheven vorm van het gebed. Wie God dankt, ziet op de ontvangen weldaden van God. Aanbidding gaat verder. Wie aanbidt, ziet op God Zelf en knielt in heilige verwondering en onuitsprekelijke eerbied, met stil ontzag voor Gods macht, majesteit en heerlijkheid aan Zijn voeten neer. In de aanbidding komt de mens tot z'n hoogste bestemming. Ons hart moet eerst gereinigd worden van alle onzuiverheid om te kunnen aanbidden. Aanbidding is een uiting van liefde, van hoogste bewondering, van diepe eerbied en stil vertrouwen, van overgave en onderwerping. God wordt toegebracht wat Hem toekomt. In het slot van het gebed dat Christus ons geleerd heeft, laat Hij het eigenlijk ook uitlopen op aanbidding. Christus wil ernaartoe leiden! In de hemel is de aanbidding volop aanwezig.

Lichamelijke houding
Over de lichamelijke houding lezen we ook voortdurend in de Heilige Schrift. De uiterlijke vorm zegt ook iets van het innerlijk. In de Bijbel treffen we de bidder staande met uitgebreide en opgeheven handen en omhooggeslagen ogen aan. Hij geeft zich over aan God en verwacht het van Boven. Daarmee komt onze houding van gevouwen handen en gesloten ogen overeen. We erkennen daarmee onze machteloosheid en dat we ons van al het andere aftrekken en ons alleen op God concentreren. Verder komen we in de Bijbel de knielende gebedshouding tegen, ook de proskunèsis, met gebogen knieën voorover op de grond liggend uit eerbied.
Enige vrijheid met betrekking tot de lichaamshouding wordt ons gelaten. Als we samen bidden, moet het echter niet storend zijn voor anderen. Ik heb meegemaakt dat een ouderling, als hij dienst had in de consistorie, de armen over elkaar deed en voorging in gebed. Het stoorde me. Me dunkt, je kunt beter gewoon je handen vouwen. Ik heb gehoord dat voorgangers met de ogen open en met de armen en handen bewegend bidden, alsof ze aan het preken zijn. Is dat wel een goede vormgeving? Het leidt mensen af. Het mag toch ook wel tot in onze houding tot uiting komen dat we bidden!

Binnenkamer
Over de gebedstijden is de christenen niets dwingend voorgeschreven, behalve om te bidden op iedere tijd en op iedere plaats. De apostelen baden in de gevangenis en Paulus dankte op het schip. Van Tertullianus weten we: aan het begin van de dag en van de nacht voelde men zich verplicht te bidden en de gelovigen mochten geen eten gebruiken of een bad nemen zonder eerst gebeden te hebben. Vaste dagen zijn echter soms nodig voor de publieke gebeden en ook vaste tijden voor de persoonlijke gebeden om onze zwakheid tegemoet te komen.
Jezus roept ons op tot persoonlijk gebed in de binnenkamer en de deur te sluiten en onze Vader te bidden, 'Die in het verborgene ziet'. We moeten niet bidden om door de mensen gezien te worden en men van ons gaat denken dat we toch wel heel ernstige mensen zijn. Jezus verheerlijkt daarmee echter niet het privé-gebed als de allerindividueelste expressie van een allerindividueelste emotie tegenover het groepsgebed of het van tevoren geformuleerde gebed. Hij richt Zich alleen tegenover onzuivere motieven in het gebedsleven, zoals ijdel eerbetoon en zelfverheerlijking. Gebed in de binnenkamer mag dus geen voorwendsel worden om het bezoek van de openbare diensten te verzuimen.
Bidden is een belangrijk element van de persoonlijke geloofsbeleving, maar het kan toch niet worden losgemaakt van het openbare en gemeenschappelijke gebed. Bidden is wel een persoonlijke, maar geen individualistische aangelegenheid. In de psalmen merk je duidelijk dat er persoonlijk gebed is, maar ook dat men deelneemt aan de gezamenlijke gebeden in de tempel en synagoge. Persoonlijke gebeden zijn zelfs op de eredienst afgestemd.
Als Elia zijn gebed op de Karmel uitspreekt, wordt op hetzelfde ogenblik in het heiligdom het spijsoffer gebracht. (1 Kon. 18: 36) Het bidden van de priesters en het gebed van Elia lopen parallel.
Daniël bidt in gemeenschap met Gods verbondsvolk met het gezicht naar Jeruzalem en driemaal per dag. Hij voegt zich naar de getijden van de tempeldienst (Ps. 55: 8).
Jezus uit Zijn klacht op Golgotha op het negende uur. Op dat moment worden in de tempel de offers gebracht en de gebeden uitgesproken.
Na Pinksteren gaan de christenen nog naar de tempel om te bidden op de vaste gebedstijden.
In de eerste christengemeente neemt het gemeenschappelijke gebed zeker ook een heel belangrijke plaats in. Zij volharden erin. (Bij andere vormen van gemeenschappelijk gebed kunnen we denken aan het groepsgebed en het kringgebed, vgl. Hand. 4:24; Hand. 13:5 enz.).

Ambtelijk gebed
Naast het persoonlijke en gemeenschappelijke gebed, willen we ook het ambtelijke gebed noemen. We denken aan het gebed in de consistorie. Zou er wat tegen zijn als een ouderling thuis van tevoren iets overdenkt en opschrijft? Het lijkt mij waardiger dan dat men in de kerkenraadskamer er pas achter komt voor te moeten gaan.
De formuliergebeden achter in ons kerkboek of in het dienstboek kunnen ons helpen de woorden te vinden en ook de wijze waarop het kan geschieden. Bovendien moet het consistoriegebed kort en krachtig zijn. De ouderling verzorgt niet de voorbede in de kerkenraadskamer. Dat doet de predikant namens de gemeente op de kansel. De ouderling bidt voor de predikant, voor een goede en gezegende dienst, voor het zingen en de organist, voor de koster en alle andere elementen die tot opbouw zijn van de gemeente. Hij bidt of alles tot eer van God en met goede orde mag geschieden en ongestoord mag verlopen. Goed is het om ook te danken na de dienst, ook al kan het om allerlei oorzaken moeilijk worden: bijvoorbeeld na een doopdienst, huwelijksdienst, belijdenisdienst, dubbele dienst, enzovoort.. Dan moeten we het ook niet gaan forceren. We denken aan het gebed op de kansel. In de Middeleeuwen werden er in de Rooms-Katholieke Kerk uitsluitend vastgestelde gebeden uitgesproken.
Een gebonden vorm dus. We hebben daarom ook nog onze formuliergebeden voor de predikatie en na de predikatie. Wat de vorm betreft overgenomen uit de Middeleeuwen. Ze waren aanvankelijk verplicht. De inhoud werd langzamerhand wel aangepast, maar een vrij gebed werd lang tegengehouden. Men was bang voor oneerbiedigheid en ook voor te persoonlijk getinte gebeden. De voorganger spreekt immers op de kansel namens de gemeente tot God. Uiteindelijk zijn de formuliergebeden steeds minder gebruikt. Het vrije gebed kreeg de overhand.
Calvijn zegt: wij moeten niet uit gewoonte een formule opzeggen, maar met brandend verlangen begeren waarom wij vragen. Dat wil echter niet zeggen dat de formuliergebeden van minder waarde zijn en er minder eerbied bij past. Je merkt het wel eens dat kerkenraadsleden bij het vrije gebed in de kerkdienst gaan staan, maar bij het formuliergebed niet. Dat is niet juist. We kunnen niet dan tot schade van onszelf voorbij gaan aan de grote schat aan gebeden die achter in ons kerkboek te vinden zijn. Op deze wijze wil de Heilige Geest ons ook leren bidden. In het dienstboek worden ook nog tal van gebeden weergegeven om er gebruik van te maken en om ook in onze voorbeden verder geleid te worden.

Heiligheid
We denken aan het ambtelijke gebed in het pastoraat, zoals crisispastoraat, pastoraal bezoek bij rouwdragenden, zieken, demente bejaarden (verstandig is het om gebedswoorden te kiezen uit bekende berijmde psalmen en bekende liederen), herderlijke zorg verleend aan ontwrichte gezinnen, ambtelijke gebed na beleden openbare zonden, bij huwelijksproblemen, op huisbezoek (concrete zaken die in het gesprek naar voren gekomen zijn mogen in het gebed bij God gebracht worden. We hebben met de mensen over God gesproken en dan mogen we ook met God over de mensen spreken), pastoraat onder jongeren en kinderen en tijdens de voorbede thuis.
Laten we ons ook in ons ambtelijke gebed concentreren op God, dan zal mensenvrees ons minder beletten om vrijmoedig te spreken. We spreken dan ook niet door middel van ons gebed tot de mensen, maar tot God. Laat dan ook het besef van Gods majesteit en heiligheid in ons hart zijn. Dan komen we tot God als zondaren om samen onze schuld te belijden. Als we concrete misstappen in het gebed noemen moeten, laten we dan meebuigen onder de gezamenlijke schuld. Verder mogen we uit ons gesprek ook bepaalde dingen naar voren halen om deze neer te leggen voor God. Iets van een voorbeeld mag het ambtelijke gebed ook wel hebben, want we moeten niet vergeten dat vele gemeenteleden het bidden nooit geleerd hebben of verleerd zijn. En we mogen bovenal niet te vergeten dat de Heere het ons ook in die ure geven kan en wil en zal.

Voorbede
We moeten als gebedsvorm zeker ook nog de voorbede noemen. Met name in de voorbede worden de vensters opengestoten. Het valt meestal ook wel onder het vraaggebed, maar er is geen sprake van zelfzucht. Voorbede is niet vrijblijvend, maar opdracht van God. Niet bidden voor de ander is een gebrek aan liefde en bewogenheid. Een gebed dat niet tot handelen leidt, is goedkoop en gemakkelijk. De Heilige Geest leert ons te bidden en te werken. Ik las ergens een verhaal: een man stond te bidden. Zijn kind huilde intussen. Een rabbijn kwam langs en stootte hem aan: 'Hoor je je kind niet huilen?' 'Nee, ' zei de man, 'je ziet toch dat ik aan het bidden ben?' 'Je bent niet echt aan het bidden ' zei de rabbijn, 'want als je echt bidt, zie je ieder vliegje op de muur.' De vensters zaten bij die bidder dus dicht!
Voor wie doen we voorbede? Voor Israël, de kerk, de zending, de verdrukte en vervolgde christenen, de overheid, het Koninklijk Huis, vorsten, nood dichtbij en ver weg. Engelen en zaligen horen we zelfs voorbede doen om de bevrijding van de strijdende kerk (Openb. 6). De gelovigen op aarde bidden voor elkaar. We horen Abraham bidden voor Sodom en Gomorra, we horen Mozes bidden voor Israël dat het verzondigd heeft, Salomo bidt namens het volk tot God bij de inwijding van de tempel, Daniël pleit voor het Joodse volk, Paulus bidt voor de verdieping van de liefde van de gemeente te Efeze, voor het Joodse volk enz., voor al de gemeenten bidt hij. De gemeente bidt voor de voortgang en de uitbreiding van Gods Koninkrijk. Menigeen is zelf door de voorbede rijk gezegend. Ik denk aan bijbelse voorbeelden: de koninklijke hoveling die bad voor zijn zoon, de Kananese vrouw die bad voor haar dochter, de hoofdman die bad voor zijn knecht. Ze kregen veel meer dan ze vroegen. Ze mochten zelf ook met banden van geloof aan de Heere verbonden worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 februari 2005

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Smeken, belijden, prijzen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 februari 2005

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's