Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meer stem voor de hoorder

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meer stem voor de hoorder

PLEIDOOI VOOR DE PREDIKING [1]

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De prediking en de zondagse preek worden nog altijd druk besproken. Ondanks het feit dat we in een beeldcultuur leven, gaat het hoge Woord kennelijk velen ter harte. Zeker, er klinken nogal wat kritische geluiden over vorm en inhoud van de prediking, over het nut en het effect van de preken: te saai, te voorspelbaar, te weinig uitleg of te veel uitleg, om maar enkele kwalificaties te noemen.
Er is ook een andere kant: de vele publicaties over dit onderwerp maken duidelijk dat preken nog altijd zinvol is. Predikanten mogen zich vaak onzeker voelen en lijden aan relevantieverlies, toch weerhoudt dat velen er niet van om te spreken over een passie voor preken.
Passie! Het is een meerzinnig woord. Het betekent hartstocht, maar ook lijden. Wie herkent die beide kanten niet?! Want de tijdgeest gaat aan geen enkele geloofsgemeenschap voorbij. De nadruk op het individu met zijn of haar ervaringen, het denken vanuit het ik - wat heb ik eraan? Wat doet het me, het verzet tegen het systeem - alstublieft geen dogmatische preek - enzovoort stempelen het klimaat waarin gepreekt wordt. Het verhaal en de ervaringen zijn in.
De missionaire situatie waarin we verkeren, stelt predikers voor de vraag hoe we hoorders kunnen bereiken voor wie de bijbeltaal ver en vreemd geworden is. De diversiteit in de gemeente speelt mee. Wat zich misschien nog wel meer op het terrein van de liturgie afspeelt dan op het gebied van de preek. Kun je met een en dezelfde preek een geschakeerde gemeente bereiken? Natuurlijk, enige nuchterheid is wel op zijn plaats. Ook in mijn jeugd hoorde ik kritische vragen en verzuchtingen. Ook toen waren er op het dorp waar ik woonde, schakeringen. Maar misschien mag je zeggen dat het besef samen deel uit te maken van dezelfde gemeente, sterker leefde dan vandaag.
Niettemin: er wordt nog elke zondag gepreekt. Er zijn nog vele predikanten die ondanks de zwaarte van de opgave vreugde beleven aan het bezig zijn met de prediking. Nog altijd worden kerkgangers geboeid, gesticht en bemoedigd door de preek en de kerkdienst. Bezinning op de preek blijft daarom een belangrijk gegeven. Een praktisch-theologische bijdrage aan deze bezinning wordt geleverd door dr. Ciska Stark, predikant in Lexmond en docent liturgiek en homiletiek aan de Vrije Universiteit

Reformatie was eerherstel
Het onderwerp van haar proefschrift is de prediking - met name de preekpraktijk - binnen de protestantse kerkdienst en de respons daarop door gemeenteleden. Juist binnen de kerken die voortgekomen zijn uit de Reformatie, mag dit onderwerp op belangstelling rekenen. Terwijl in een rooms-katholieke dienst de preek wel een plek heeft, maar het eigenlijke gebeuren zich afspeelt in de eucharistie, en in allerlei vrije evangelische groeperingen getuigenissen door gemeenteleden een grote plek innemen, vormt in een klassieke protestantse kerkdienst de ambtelijke prediking, de bediening van het Woord, het centrum van de kerkdienst. Wie een wat oudere protestantse kerk binnenloopt, ziet dat meteen: rijen kerkbanken of stoelen, gegroepeerd rond de preekstoel die zo centraal mogelijk in de kerkruimte is opgesteld. Op de preekstoel ligt de opengeslagen kanselbijbel als een teken van de nauwe band tussen het geschreven Woord van God en de prediking.
De Reformatie van Luther en Calvijn is dan ook niet voor niets gezien als een eerherstel van de prediking. En naar een beroemd woord van de reformator Bullinger is de prediking van het Woord Gods Woord van God. Een massieve uitspraak die weliswaar geen vereenzelviging betekent van de preek met de Bijbel, maar als een belijdende uitspraak gehoord wil worden binnen de ruimte van het werk van de Heilige Geest, binnen de Pinkstercirkel.
Dr. Stark wijst er op dat protestantse prediking voor alles Schriftgebonden prediking is, waarbij deze prediking vanouds een catechetische inslag had. In de reformatietijd had de prediking een publiek bereik. Kenmerkend is ook dat de protestantse prediking persoonlijk gericht was. Het Woord richt zich tot ieder persoonlijk. De prediking is bij uitstek de wijze waarop het heil bemiddeld wordt door de werking van de Heilige Geest. Stark spreekt in dit verband van de sacramentele werking van de preek.

Verschuivingen
Nu heeft de protestantse prediking zich in vele richtingen en variaties ontwikkeld. Met name de laatste decennia zijn allerlei veranderingen te signaleren. Zo is het in vele gevallen niet zozeer de Schrift als wel de liturgie die de prediking stuurt. De preek vormt een (beknopt) onderdeel van de liturgie. De catechetische functie van de preek is niet verdwenen, maar verbogen in de richting van 'leesroosterprediking' en 'themaprediking'. Zo'n thema moet zich dan voegen binnen het geheel van een dienst en is bv. gekoppeld aan een bepaald project met kinderen. Had de prediking vroeger een publiek bereik, thans draagt ze veel meer een binnenkerkelijk karakter, dat mede als gevolg van oecumenische leesroosters een oecumenische inslag heeft. De persoonlijke aanspraak, het appèl, heeft plaatsgemaakt voor een open aanbod met een sterk informatief karakter.
Voorgangers lijken minder gericht op het overtuigen van hoorders, maar meer op een vrijblijvend aanbod dat aansluit bij de huidige ervaringen van hoorders. Preken dragen ook steeds meer een ritueel karakter als onderdeel van een viering. Stark spreekt in dit verband enerzijds van een verbreding vooral in relatie tot liturgie en oecumene, en anderzijds van een versmalling ten opzichte van het verleden. We tekenen hierbij aan dat de door Stark gesignaleerde verschuivingen toch vooral het brede midden van de Protestantse kerken betreft. Niettemin houdt ze ons wel een spiegel voor, waarin het goed is te kijken.

De geschiedenis
Want uiteindelijk gaat het haar en moet het ook ons gaan om de vraag naar de relatie tussen de prediking en het spreken van God. Welke factoren zijn richtinggevend, als het er om gaat de prediking te typeren als Woord van God? De auteur gaat daarbij te rade bij de Schrift en bij de traditie van de prediking. In een breed onderzoek passeren allerlei opvattingen ten aanzien van prediking de revue: De preek in de synagoge, de prediking van evangelisten en apostelen, de vroegchristelijke en middeleeuwse traditie, de Reformatie en de reformatorische belijdenissen, alsmede de verschuivingen en ontwikkelingen sinds de Verlichting tot op vandaag.
De nieuwe inzet van Schleiermacher betekent een fundamentele verschuiving met betrekking tot de prediking in die zin dat de mens en zijn verstaan subject van de prediking geworden is. De hoorder en zijn culturele context als burger, als gemeentelid en als gelovige worden steeds belangrijker. Kuyper, Bavinck en Hoekstra binnen de Gereformeerde Kerken alsmede de Barthiaanse prediking (Thurneysen, Barth, Miskotte en Noordmans) proberen daartegenover het objectieve element: prediking als bediening van het Woord Gods, opnieuw naar voren te brengen. In de tweede helft van de twintigste eeuw zien we hoe men afscheid neemt van Barth en de lijn weer terugbuigt naar een visie op de prediking die de hoorder meer centraal stelt (Lange, Dingemans, Henning Luther e.a.).
Deze verkenning door de geschiedenis van de homiletiek levert een aantal interessante gezichtspunten op. Helaas ontkomt Stark niet aan een zekere eenzijdigheid in de behandeling van de geschiedenis van de protestantse prediking. De Nadere Reformatie, Kohlbrugge, Woelderink, de prediking in confessionele kringen en de homiletische bezinning binnen de Gereformeerde Bond (Jonker, Kievit sr. en jr., Graafland bv.) en binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken (Kremer, Velema) komen nauwelijks of in het geheel niet aan de orde. Op blz. 23 lezen we dat de auteur zich beperkt tot de oecumenisch-protestantse vleugel van de gereformeerde traditie, zoals die op dat moment uitmondt in de Protestantse Kerk in Nederland. Ik betreur deze beperking. Niet alleen vanuit theologie-historisch oogpunt, maar ook vanwege de actualiteit. Een groot aantal gemeenten en predikanten is verworteld in de bevindelijk-gereformeerde traditie. Waarom dan niet meer aandacht gegeven aan de hierboven genoemde stromingen en bewegingen? Voor die vraag is reden, omdat in het empirische onderzoek naar de preek en de respons er op voorgangers en gemeenten uit die traditie wel aan het woord komen. Juist in een plurale kerk als de Protestantse Kerk is van belang dat met het oog op het . geloofsgesprek in en tussen gemeenten alle stemmen gehoord worden.

Drie lijnen
Welke conclusies zijn er volgens Stark nu te trekken uit haar theoretische verkenningen? De reformatorische inzet betekende dat in de reformatorische visie op de prediking niet alleen de inhoud van het Woord van God centraal stond, maar ook de persoonlijke toeeigening door de werking van de Heilige Geest. Onder invloed van de moderne tijd (de Verlichting, de opkomst van de Schriftkritiek) komt het gezag van de Schrift steeds meer onder druk te staan en krijgt de hoorder steeds meer stem als het gaat om het verstaan van de preek als Woord van God. Dat plaatst ons, zo lezen we op blz. 198 voor een blijvend spanningsveld: de presentie van het Woord Gods en de autonomie van de mens.
Stark onderscheidt drie concepten, zo u wilt drie lijnen, voor het verstaan van de prediking als Woord van God:
De eerste lijn is die waarbij de prediking als het ware een sacramenteel gebeuren is en de werkelijkheid van het spreken en het handelen van God presenteert.
Een tweede lijn is die van de actualisering: door de prediking wordt het Schriftwoord geactualiseerd, zodat het een nieuw licht werpt op de situatie en op de hoorder.
De derde lijn is de lijn waarbij de prediking verwijst naar of zich bewijst als Woord van God. Hier speelt het religieus bewustzijn van de hoorder een grote rol. De prediking is Woord van God, voorzover zij door de mens als zodanig aangemerkt kan worden. In een tweede artikel gaan we nader in op de uitwerking van dit alles op de praktijk.

N.a.v. dr. Ciska Stark:
Proeven van de preek. Een praktisch-theologisch onderzoek naar de preek als Woord van God.
Uitg. Boekencentrum, Zoetermeer; 512 blz.; € 37,50.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 augustus 2005

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Meer stem voor de hoorder

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 augustus 2005

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's