Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kees de Ruijter: Meewerken met God. Ontwerp van een gereformeerde praktische theologie. Uitg. Kok, Kampen; 160 blz.; € 14.90. Ad de Visser: De Middeleeuwen I en II. Uitgave Damon, Budel, 253 pag., 254 pag. per deel, € 19,90 per deel. Mieke van den Berg/Dirk Idzinga: Trots en in zichzelf besloten. Ida Gerhardt - Afkomst en eerste deel van haar leven. Uitg. Ten Have, Kampen; 236 blz.; € 19,90.

Kees de Ruijter:
Meewerken met God. Ontwerp van een gereformeerde praktische theologie.
Uitg. Kok, Kampen; 160 blz.; € 14,90.

De Kamper hoogleraar geeft in dit boek een ontwerp voor theorievorming in de praktische theologie. De term 'praktische theologie' zal de gemiddelde lezer van de Waarheidsvriend kennen als aanduiding van een bepaald terrein binnen het geheel van de theologische wetenschap. In Utrecht bezet prof. F.G. Immink deze leerstoel, eerder bewogen de professoren H. Jonker en M.J.G. van der Velden zich op dit terrein.
Het gaat in dit vak om de concrete handelingsaspecten van het leven van de gemeente. De Ruijter noemt het vieren (de eredienst, de liturgie), het verkondigen (de preek), het leren (de catechese), de geestelijke zorg (het pastoraat), de praktische hulpverlening (diaconaat), gemeenteopbouw, ambtelijk leiding geven, het handelen in geloof. Al met al een breed en voor het kerkelijk leven zeer relevant terrein. Het is dan ook van groot belang vanuit het gereformeerd belijden helder zicht te hebben op de nadere invulling van dit vak dat voor de opleiding van predikanten en kerkelijk werkers, alsook voor een verantwoorde toerusting en opbouw van de gemeente van zoveel betekenis is. Daarom is het een goede zaak toe dat de auteur deze fundamentele bezinning heeft aangereikt.
Voor een hoogleraar aan de vrijgemaakt-gereformeerde theologische universiteit is het wel nieuw om de term 'praktische theologie' te hanteren. De voorganger van De Ruijter, prof. C. Trimp, had ernstige bezwaren tegen de term, omdat deze in zou kunnen houden dat de praktijk zelf richtinggevend zou worden voor de bezinning in plaats van het normatieve getuigenis van Gods Woord. In de traditie van Abraham Kuyper werd dan liever gesproken van 'diaconologie'. Daarbij wordt uitgegaan van de 'diakonia', de dienst of bediening, het 'ambt' van alle gelovigen, terwijl dan de bijzondere ambten ook letterlijk als een verbijzondering van dat algemene ambt gezien worden. Centraal staat in deze benadering de vraag wat God ons heeft geopenbaard omtrent deze diakonia. Het menselijk handelen zelf wordt in deze traditie niet afzonderlijk gethematiseerd, ook al is er uiteraard aandacht voor de concrete situatie van de kerk met het oog op de voortgang van haar dienst.
De Ruijter wil het over een andere boeg gooien door veel meer aandacht te besteden aan de menswetenschappen. Met de titel van zijn boek, ontleend aan 1 Korinthe 3:9, geeft hij zijn hoofdmotief trefzeker aan. In het werk van de kerk gaat het inderdaad ten diepste om Gods werk. Tegelijkertijd ontvangen mensen de eer medewerkers van God te mogen zijn, ingeschakeld bij Zijn werk in de wereld. Daarmee is volle aandacht voor het menselijk functioneren gelegitimeerd. De inbreng vanuit de menswetenschappen, empirische kennis over bijvoorbeeld psychologie, communicatie, organisatie dient voluit gehonoreerd te worden. Op dit punt richt de schrijver zich een en andermaal kritisch tot gelijkgezinde vakgenoten als Jonker en Trimp en stelt hij ook aan Immink uitdagende vragen. De auteur wil werken vanuit een dubbel perspectief zonder overigens tekort te doen aan de normativiteit van de Schrift.
In zekere zin pakt hij de benadering van G. Heitink op: bipolariteit. Maar dan zo dat integratie van theologische kennis en empirische kennis wordt bevorderd zonder dat dit in mindering komt op de horigheid aan Gods openbaring. Praktische theologie is een kruispunt van kennis, met een min of meer ongelijkvloerse kruising. Wat hij met dit beeld bedoelt, werkt hij uit door te onderscheiden in een viertal reflectie-niveaus in de theorievorming.
Het zou te ver voeren hierop nader in te gaan. Het boek is geschreven in een academisch jargon en bedoeld voor vakgenoten en studenten. Ik ben benieuwd hoe er door hen op gereageerd zal worden. Zelf denk ik dat De Ruijter een begaanbare route aangeeft. Echter in de nadere invulling zal moeten blijken hoe die gewenste integratie van kennis zo gestalte kan krijgen dat het deductieve aspect (luisteren naar Gods openbaring) en het inductieve aspect (te rade gaan bij de empirische wetenschappen) optimaal gestalte krijgen en met elkaar integreren. Dit boek is een uitdagend beginselprogramma. Het moge prof. De Ruijter gegeven zijn in samenwerking met gelijkgezinde vakgenoten nadere invulling te geven aan gereformeerde praktische theologie.

J. HOEK, VEENENDAAL

Ad de Visser:
De Middeleeuwen I en II.
Uitgave Damon, Budel, 253 pag., 254 pag. per deel, € 19,90 per deel.

In de serie Uit de eerste hand verschenen eerder twee deeltjes over de Grieken en Romeinen. Nu liggen voor ons twee delen over de Middeleeuwen, waarin de samensteller opnieuw tal van authentieke teksten overgezet in hedendaags Nederlands en voorzien van een korte biografische schets van de schrijvers, bijeen heeft gebracht. De samensteller is van oordeel dat de Middeleeuwen ten onrechte worden aangemerkt als 'een armzalige periode tussen Oudheid en Renaissance: een 'donker gat' waarin alle kwaliteiten van Grieken en Romeinen teloor waren gegaan en daarom opnieuw ontdekt behoorden te worden in de Renaissance'.
Hoe het ook zij, de ontwerper van deze serie legt aan de hand van vijftig teksten in het eerste deel en tachtig in het tweede deel de geestesstromingen in de Middeleeuwen bloot. De periode loopt van 500 tot 1500. De Reformatie moet nog komen. Vandaar dat veel van de documenten voor protestanten nog typisch rooms zijn.
In het eerste deel zijn documenten opgenomen over 'politiek, kerk en samenleving', met pauselijke brieven en besluiten van concilies, 'geloof en kloosterleven', met bekende namen als van Benedictus van Nurcia, Franciscus van Assisi, 'filosofie en theologie' (o.a. Anselmus van Canterbury, Albertus Magnus, Thomas van Aquino), 'mystiek' (Hildegard van Bingen, meester Eckhart, Hadewijch, Jan van Ruusbroeck, Geert Grote en Thomas à Kempis), en 'opvoeding, onderwijs en encyclopedisme', met onder andere Karel de Grote en Jacob van Maerlant.
Het tweede deel is onderverdeeld in geschiedschrijving, proza en poëzie, beeldende kunst, muziek en drama, vakwetenschappen en ontdekkingsreizen. In dit deel komen veelal betrekkelijk onbekende namen voor het voetlicht.
Het moge duidelijk zijn dat met deze serie, met name ook weer met deze twee deeltjes, een waardevolle reeks wordt toegevoegd  aan de literatuur over stromingen de eeuwen door. De Middeleeuwen vertonen hier een bonte verscheidenheid met kloosterleven, pauselijke decreten, mystieke uitingen, heksenverhalen, theologische disputen, levensbeschrijvingen. Door vertaling in mooi hedendaags Nederlands is de auteur erin geslaagd de teksten voor de hedendaagse lezer open te leggen. Er zullen nog twee delen verschijnen. Hulde aan de uitgever voor de fraaie (gebonden) uitvoering.

J. VAN DER GRAAF

Mieke van den Berg/Dirk Idzinga:
Trots en in zichzelf besloten. Ida Gerhardt - Afkomst en eerste deel van haar leven.
Uitg. Ten Have, Kampen; 236 blz.; € 19,90.

Is het nodig biografische bijzonderheden van een dichter te kennen om het werk te duiden? Dat is een oude kwestie onder literaire specialisten. Voorstanders van closereading vinden het niet nodig. Ze achten het zelfs ongewenst. Gedichten zijn voorwerpen van taal, meer niet en hebben daarom de geheimen uit het leven van de dichter niet nodig. De schrijvers van dit boek over Ida Gerhardt kennen deze argumenten. Ze zeggen zelf dat ook Ida niet gecharmeerd was van 'gewroet' in haar leven. Toch achten ze de samenhang tussen haar werk en haar leven zo groot dat het hen zinvol leek om 'bepaalde gebeurtenissen uit haar leven aan een zorgvuldig onderzoek te onderwerpen. Juist om mythes de wereld uit te helpen.' Ze hebben zich tot een eerste aanhef van haar leven beperkt en zeggen toe later aan deze aanhef een vervolg te geven.
De schrijvers zijn tot deze publicatie gekomen, omdat het hen intrigeerde waarom deze zo vaak gelauwerde vrouw toch altijd bleef klagen over miskenning. Ze kregen steeds sterker het vermoeden dat het gevoel van miskenning met haar jeugdjaren te maken moet hebben gehad. Ze hebben zich daarom heel grondig verdiept in Gerhardts voorgeslacht, haar ouders en haar eerste 35

VERVOLG OP PAGINA 577, kolom 4

levensjaren. Er is veel archiefonderzoek verricht. Ze hebben mensen gesproken die haar en haar zusters hebben gekend. Ze kregen inzage in brieven en lazen boeken en artikelen. Vaders voorgeslacht en moeders antecedenten werden nageplozen. De kern van het onderzoek is eigenlijk te vinden in het derde hoofdstuk, waar boven staat Het verloren kind.
Aan Ida's geboorte in 1905 ging de geboorte van een broertje vooraf, dat slechts een dag oud werd. Als ruim vier jaar later Ida wordt geboren, kost dat haar moeder bijna haar leven. En Ida was een meisje en geen jongetje. Ze voelt zich een 'vervangkind'. In een volgend hoofdstuk wordt nader ingegaan op de trauma's die Ida later in haar jeugd heeft opgelopen. Een kille, vaak depressieve moeder laat de kinderen in een ijskoude sfeer opgroeien.
Interessant is de relatie tussen de befaamde dichter J.H. Leopold en Ida Gerhardt. Hij was van 1920 tot 1923 haar leraar Grieks aan het Erasmiaans Gymnasium in Rotterdam. Als Ida een jaar of zestien is, begint haar vader te vrezen dat er met deze dochter misschien wel eens iets zou kunnen zijn wat buiten het geijkte viel, aldus de auteurs. 'Bekommerd begaf hij zich naar haar leraar Leopold. Deze peilde blijkbaar in één oogopslag de hele situatie: de dochter, de vader, de wereld en haar tegenkrachten. Leopolds reactie was: Ida is hoogbegaafd. Daar zal, vrees ik, niet veel aan te doen zijn. Twee jaar lang wandelde Leopold elke zondagmiddag twee uur met Ida Gerhardt rond de Kralingse plas. Hij ontving haar ook wel op zijn kamer in de Van Oldebameveltstraat 121. Toch werd het contact op een onzalig moment tussen beiden radicaal verbroken.
'Heel Rotterdam, zijn huizen en zijn kaden, bestond voor mij bij Leopolds genade. Ik zag - een kind - hem in de avondstad als Cheops door de sterrentuinen waden.'
Verder in dit lezenswaardige en fraaie boek alles over haar studie in Leiden en Utrecht, haar contacten met de later zo bekende prof. Cornelia de Vogel en uiteraard haar hartsvriendin Marie van der Zeyde en haar werk als lerares klassieke talen in Groningen en Kampen. Het boek staat vol met toepasselijke citaten uit gedichten en is geïllustreerd met oude foto's en portretten. Ieder die geïnteresseerd is in de poëzie van Ida Gerhardt, doet er goed aan dit boek aan te schaffen. Het helpt haar wonderschone poëzie beter te verstaan.

J. MAASLAND

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 september 2005

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 september 2005

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's