Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pleiten voor diaconiewetenschap

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pleiten voor diaconiewetenschap

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het handboek Diaconiewetenschap is in de eerste plaats bedoeld als studieboek voor studenten aan hbo-opleidingen en universiteiten en voor beroepskrachten in de diaconale praktijk. Maar het is evenzeer van belang voor allen die het diaconaal werk ter harte gaat. Met de uitgave van dit boek wil de redactie een stevige impuls geven aan het diaconale denken en handelen. Ik denk dat zij daarin geslaagd is. Het is een boek van grote allure, waarbij wel een aantal opmerkingen is te maken.
Het boek bestaat uit twee delen.
Het eerste deel is een praktisch deel, dat in vijf hoofdstukken achtereenvolgens behandelt:
De werken der barmhartigheid, waarbij de schrijvers naast de zes in Mattheüs 25 genoemde werken der barmhartigheid (hongerigen voeden, dorstigen laven, vreemdelingen herbergen, naakten kleden, zieken en gevangenen bezoeken) nog als zevende en achtste noemen: het begraven van de doden (een hoge roeping in het Jodendom) en het vrede stichten, dat zij als speciaal van belang voor onze tijd achten.
Vervolgens komt aan de orde de plaats van het diaconaat in verschillende kerken en groeperingen in ons land (de Rooms-Katholieke Kerk, Orthodoxe kerk, Oud-katholieke Kerk, de Calvinistische kerken, de Doopsgezinden, de Quakers, in de Oecumenische beweging en de Raad van kerken, in migrantenkerken en bij Evangelischen).
In hoofdstuk vier komen personen aan de orde, die zich de eeuwen door bijzonder inzetten voor barmhartigheid en gerechtigheid in de samenleving, onder andere twee bijbelse personen (Amos en Febe), de martelaar Laurentius (derde eeuw), de 'woestijnvader' Antonius (begin vierde eeuw), Franciscus en Clara van Assisi, Luther, Bucer, Calvijn, Menno Simons, Heldring, William Booth en het Leger des Heils, J.C. van Dongen, die zich bijzonder inzette voor de verankering van het diaconaat in de kerkorde van de Nederlandse Hervormde Kerk (1951), Catharina Halkes (1920), die het diaconaat in feministisch perspectief stelde, en de in Ghana geboren Tom Marfo (1958) en zijn jonge Afrikaanse Pinkstergemeente in de Amsterdamse Bijlmer.
Hoofdstuk vijf beschrijft het diaconaat in andere godsdiensten en levensbeschouwelijke stromingen: in het Jodendom (een indrukwekkend artikel van rabbijn R. Evers), in de islam (ik noteerde de opmerking dat uit de belijdenis van de islam van de ene God is te concluderen tot de eenheid van alle mensen en daarmee tot gerechtigheid, barmhartigheid en liefde jegens allen), het hindoeïsme, het boeddhisme, het humanisme en de new-age-beweging.
Na elk hoofdstuk worden conclusies getrokken en eventuele kritische vragen gesteld. In sommige kerken komt het ambt van diaken niet voor, terwijl er wel sprake is van diaconaal handelen. In andere kerken (o.a. de Rooms-Katholieke, Oud-katholieke en Anglicaanse kerk) is het diakenambt meer liturgisch gericht en soms opstap naar het ambt van priester of bisschop. Spanningsvelden blijken er te zijn inzake vragen of het diaconaat vooral op leden van de eigen gemeente of ook nationaal of wereldwijd, breed oecumenisch of ook op niet-christenen gericht is. Eveneens of en in hoeverre er sprake mag/moet zijn van beïnvloeding van politiek en samenleving met het oog op structurele oorzaken en beleidsverandering. Zorg is er dat door de ontkerkelijking het vrijwilligersbestand, dat in het diaconale handelen een grote plaats inneemt, en de benodigde financiële middelen teruglopen.

Beelddrager van God
Deel twee behandelt meer de inhoudelijke en principiële vragen: Wat is diaconaat, diaconaal handelen in de wereld, diaconaat tussen de andere kerkelijke werkvelden en nieuwe theologische modellen. Jammer dat afstand wordt genomen van wat de auteur noemt 'tijdloze beginselen die men aan de Bijbel meent te kunnen ontlenen'. Juist een grondige doordenking van wat de Bijbel, zowel het Oude als Nieuwe Testament, zegt over rijkdom en armoede, barmhartigheid en gerechtigheid had, in de context waarin het gezegd wordt, een goed uitgangspunt kunnen zijn. Wel wordt gesteld dat wezenlijk voor het diaconaat is dat elk mens beelddrager van God is, dat gerechtigheid in de Bijbel vooral wordt gemeten aan de wijze waarop armen en noodlijdenden behandeld worden en dat de aarde en al wat daarop is, aan God toebehoort en dient beheerd te worden overeenkomstig de leefregels die Hij daartoe gegeven heeft.
Dat heeft consequenties voor onder andere gastvrijheid (de vreemdeling en allochtoon en dakloze), de zorg voor onder andere ouderen, weduwen en zwervers, voor vrede en verzoening in conflictsituaties, voor werelddiaconaal denken en ontwikkelingssamenwerking en voor de verhouding diaconaat en overheid. Teleurstellend was voor mij het hoofdstuk waarin presentiebenadering aan de orde komt, een hoofdstuk dat korter en mijns inziens met eenvoudiger woorden geschreven had kunnen worden. Eveneens teleurstellend is het hoofdstuk Getuigenis en dienst. Gebeurt diaconaat niet uitdrukkelijk in de naam van Jezus Christus en mag/moet die Naam er niet bij genoemd worden waar dat kan en mag? Ook had het hoofdstuk Catechese meer handreiking kunnen geven hoe het diaconaat in de jongeren- en volwassenencatechese op een vruchtbare wijze aan de orde gesteld kan worden, iets wat vooral in onze materialistische tijd van geweldig groot belang is.

Diaconiewetenschap
Hoofdstuk tien is een principieel, uitleidend hoofdstuk. Het geeft als definitie van diaconaat: 'Het handelen vanuit en door kerken en andere door het evangelie geïnspireerde groepen en bewegingen (dus niet door alleen bevlogen enkelingen, H.V.) dat gericht is op het voorkomen, opheffen, verminderen dan wel mee uithouden van lijden en maatschappelijke nood van individuen en van groepen mensen en op het scheppen van rechtvaardige verhoudingen in kerk en samenleving.' Diaconaal handelen moet niet verbreed worden tot sociaal handelen door mensen van goede wil, maar dient principieel gefundeerd te zijn in de opdracht van Godswege. Daarbij gaat het om zowel barmhartigheid als gerechtigheid jegens de ander, wie deze ook is. Gepleit wordt voor een nieuwe naam diaconiewetenschap. Dit om te voorkomen dat het diaconaat als onderdeel van de praktische theologie slechts marginaal aan de orde komt. De diaconiewetenschap dient in de theologische wetenschap een eigen plaats te ontvangen.

Conclusie: een boeiend, en hier en daar ook vermoeiend boek. Dat vermoeiende ligt misschien in de brede opzet. Niet minder dan 46 (!) auteurs werkten aan het boek mee. Het is onmogelijk zelfs maar een samenvatting te geven van het vele dat geboden wordt.

Gebrokenheid
Jammer, misschien moet ik zeggen, verbazend hoe weinig bijbelse gegevens in het boek ter sprake worden gebracht. Weliswaar lees ik dat het onderzoek naar de bijbelse gegevens nog niet is afgerond (blz. 402), maar had dat juist in een handboek diaconiewetenschap niet als eerste gemoeten? Ik heb trouwens meer vragen: Is het waar dat de auteurs die hun medewerking gaven, uit de volle breedte van het kerkelijk spectrum (blz. 17) komen? Ik denk dat, als ik naar de reformatorische en evangelische hoek kijk, het spectrum bepaald breder is. Doet het boek recht aan de bijbelse bezwaren tegen het ambt voor de vrouw als het, in bijna één adem met de omgang met geld en goed in en door de kerk de eeuwen door, zegt dat de kerk in dat opzicht niet altijd rechtvaardig handelt (blz. 394)? Ook dat het feit dat vrouwen in een aantal kerken eerder als diaken dan als voorganger worden aanvaard, te maken heeft met een bepaald hiërarchisch denken (blz. 362), is een opmerking die in dit boek niet gemaakt had mogen worden, evenals de bewering dat Febe officiële lerares en zendelinge van de kerk van Kenchrae kan zijn geweest (blz. 124). Is het waar dat armen 'actieve medewerkers zijn aan de komst van het Koninkrijk van God'? (blz. 91). Bij sommige auteurs krijg ik het griezelige gevoel dat wij door gerechtigheid te oefenen bezig zijn het Koninkrijk van God te doen komen. Is vredesdiaconaat ook diaconaat? En scheppingsdiaconaat? (zorg voor het milieu; blz. 398). Daar mag eerst wel grondig over nagedacht worden. Hoezeer vrede, verzoening en het milieu ons ook aan het hart, mogen gaan en wij oog en hart mogen hebben voor vluchtelingen, vrouwen en kinderen, die lijden in een door de zonde gebroken wereld. De notie van de gebrokenheid ten gevolge van de zonde is trouwens een notie die ik helaas in het boek miste. Ook die notie dient in het denken over diaconaat grondig aan de orde te komen.

Ondanks de vragen die ik heb, haast ik me om te zeggen dat ik het lijvige (!) boek las met meer dan gewone belangstelling. Inderdaad: 'Zonder gebouwen kan de kerk leven, maar zonder diaconie sterft de kerk'. (blz. 356).

N.a.v. Hub Crijns e.d. (red.):
Barmhartigheid en gerechtigheid. Handboek diaconiewetenschap.
Uitg. Kok, Kampen; 445 blz.; € 42,00.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 oktober 2005

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Pleiten voor diaconiewetenschap

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 oktober 2005

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's