Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Liturgie in beweging
Deze week werd een studiedag gehouden, belegd door het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond in samenwerking met het Instituut voor Gemeenteopbouw en Theologie, over de eredienst. Genoemd instituut houdt zich sinds enkele jaren bezig met de bezinning op gemeenteopbouw vanuit gereformeerd perspectief. Al eerder werden studiedagen gehouden over de pastorale en de missionaire gemeente. Dat nu ook de eredienst aandacht krijgt is om allerlei redenen toe te juichen. Onze gemeenten hebben zich altijd het best thuis gevoeld bij de klassiek-gereformeerde traditie. Het Woord centraal, ook in wat gezongen werd: de psalmen. De invoering van het Liedboek voor de kerken is grotendeels aan hervormd-gereformeerde gemeenten voorbijgegaan, inclusief de nieuwe psalmberijming. Intussen werd en wordt in bijeenkomsten naast de officiële eredienst van alles en nog wat gezongen: vroeger uit de bundel van Johannes de Heer en intussen uit Opwekking en de Evangelische Liedbundel. Jongeren (maar niet alleen zij) die de argumenten voor het alleen maar zingen van psalmen in de zondagse eredienst niet meer kennen, begrijpen niet goed waarom ze de liederen die ze op hun jongerenbijeenkomsten met volle overtuiging zingen niet op de zondag mogen zingen. Ze maken hun verlangens kenbaar bij hun kerkenraad en de spanningen die ontstaan zijn voorspelbaar. Daarom is fundamentele bezinning op de eredienst toe te juichen. Er dient ook in deze zaak overtuigend en helder leiding gegeven te worden.
Wij kennen al jaren in onze kerk wat heet de 'liturgische beweging', voortgekomen uit de Van der Leeuw-stichting. In Kerkinformatie (november 2005) staat een gesprek te lezen van redacteur Frans Rozemond met prof.dr. Marcel Barnard. Hij is kerkelijk hoogleraar Liturgiek vanwege de Protestantse Kerk in Nederland bij de Universiteit Utrecht en bijzonder hoogleraar Liturgiewetenschap aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Door de liturgische beweging, aldus het artikel in Kerkinformatie, 'raakten generaties kerkgangers vertrouwd met het drempelgebed, het Kyrie en Gloria, de dienst van Schrift en Maaltijd van de Heer en een cantorij ter ondersteuning van de gemeentezang. In Dienstboek en Liedboek werd een schat aan verantwoorde liturgische teksten, gebeden en liederen voor gebruik vrijgegeven.' Maar de liturgische beweging verkeert in een crisis.
Onze cultuur is veel consumptiever geworden. Individuele ontwikkeling staat hoog genoteerd. Het is een tijd van one-liners en snelle boodschappen. De communicatie in de kerk verloopt in de evangelical liturgie niet langer via brood en wijn, maar met behulp van beamers en internet. Er zijn Duitse websites waarop je kunt bidden, je eigen altaar bouwen, biechten en overledenen herdenken. De KRO-websites met virtuele kerkdiensten van twintig minuten, met daarna een preekbespreking in de chatroom? Dan praat je over heel andere kerkconcepten, maar het bestaat al wel. Verder is er een enorme dynamiek gekomen tussen de sacrale en de profane uitingen in onze samenleving. Mensen die allang niet meer in de kerk komen zoeken de kick van een pelgrimagevoettocht. Duizenden mensen nemen deel aan stille tochten na rampen of plaatsen waxinelichtjes en bloemen op de plek des onheils. Wat betekent dat voor de liturgische beleving van kerkgangers? Ik kijk al jaren naar de invulling van de 5-mei-herdenking: hoe wordt die door kerken beïnvloed en omgekeerd? Een ander voorbeeld: de Mattheüspassion. Die was naar de concertzalen verdreven, maar toch ervaart men het bijwonen ervan niet als een gewoon concert. Wat zegt dat? Een EO-jongerendag staat bol van technische presentatie, eigentijdse muziekbands, met beamers en beeldschermen. Televisiekerkdiensten waarbij de Koninklijke Familie is betrokken worden perfect geregisseerd. Is het zo'n wonder dat kerkgangers op den duur een heel andere verwachting van de wekelijke kerkdienst krijgen? De presentatie moet perfect zijn. En - heel opmerkelijk - we kijken liever dan dat we zelf participeren. We registreren alles, hele huwelijks- en uitvaartdiensten staan op onze digitale camera's. Maar maken we zelf nog deel uit van wat daar gebeurt?'

In het Nederlands Dagblad (7 oktober 2005) stond ook een gesprek te lezen met prof. Barnard. Redacteur Wim Houtman stelde hem een aantal vragen over hetzelfde thema. In de kringen van de liturgische beweging wordt nogal eens wat meewarig neergekeken op de evangelische en bevindelijke kringen. Barnard doet dat in dit gesprek niet langer.

Heeft het einde van de liturgische beweging niet iets van een nederlaag?
'Nee, voor mij niet. Veel gemeenten gaan nog gewoon verder in dat spoor, dat verdwijnt niet. Maar achteraf is het ook gewoon een tijdsbeeld geweest. De liturgische beweging past bij de tijd van het modernisme. Enerzijds sloot ze daarbij aan, met haar vaste orde en historisch bronnenonderzoek. Anderzijds was het ook een tegenbeweging. De liturgie moest tegenover het wetenschappelijk wereldbeeld wel verwijzen naar een werkelijkheid die alleen in geloof te kennen is, naar het mysterie.
De liturgische beweging was een eigen kerkelijke cultuur. Nu die afbrokkelt, komen er vormen van liturgie op die altijd al veel dichter tegen de wereldlijke cultuur aan zaten. Johannes de Heer bijvoorbeeld. Daar moest je zeven of acht jaar geleden nog niet mee aankomen in de kerk. Nu wel. En de Evangelische Liedbundel verslaat z'n duizenden met opwekkingsliederen, die zijn ontstaan in een missionaire context. Het ritme en de lichtshow van popmuziek vind je in de kerk terug bij praisebands.'

Intussen is er ook een hele stroming in het protestantisme die nooit zo, door de liturgische beweging is aangeraakt. Waar plaatst u die in dit tijdsbeeld?
'Ja, die stroming is er en beleeft momenteel zelfs een zekere revival, als je kijkt naar de verkoopcijfers van de hertaalde klassiek-gereformeerde formulieren. Ik heb me er sterk voor gemaakt dat die Formulieren ook in het protestantse Dienstboek zouden komen. Je moet als kerk je traditie niet verloochenen en bovendien blijkt het een traditie die zich handhaaft.'

In klassiek-gereformeerde kringen zal men misschien zeggen dat de liturgische beweging het niet heeft uitgehouden doordat het vooral  vorm was, en weinig inhoud.
'Dan zeg ik keihard dat dit niet klopt. De liturgische beweging is heel Christo-centrisch, heel belijdend, vol van lofprijzing en aanbidding. Dat zal best hier en daar verwaterd zijn, maar als je de gebeden ziet voor de avondmaalsviering, die zijn een grote lofprijzing op de Drie-enige.

Beleed iedereen dat maar, zou ik haast zeggen.
'Misschien kun je vormen en formules nog lang blijven naspreken, terwijl je er met je hart niet zoveel meer van gelooft. Maar is dat dan specifiek voor deze vorm?'

Barnard heeft waardering voor de manier waarop in de evangelische stroming mensen worden aangesproken.
'Ze hebben het lef de media van de moderne cultuur te gebruiken en dat slaat ook aan. Het lastige vind ik wel, dat hun theologie een reductie is van de reformatorische theologie. Je krijgt Christus in one-liners, als het ware ... In een missionaire context begrijp ik dat, maar het zou voor mij niet genoeg zijn. Ik ben er ook van overtuigd dat het gebruik van moderne media de boodschap verandert. De beamer verdringt het altaar. Het avondmaal is vol symboliek. De evangelische boodschap is eenduidig, die kun je consumeren of niet', aldus Barnard in het Nederlands Dagblad.

Een en ander heeft gevolgen voor de kerkdienst zoals we die gewend zijn geraakt, merkt hij in Kerkinformatie op.
'Of we het leuk vinden of niet, deze verschijnselen, leiden ertoe dat de traditionele kerkdienst meer en meer naar de rand wordt gedrongen. Niet van vandaag op morgen, het verschuift heel langzaam, en het is een complex proces. Maar het maakt mij wel duidelijk waarom de liturgische beweging over haar hoogtepunten is. Zij mist de aansluiting op het moderne levensgevoel, op de hedendaagse cultuur. Vroeger konden we nog volhouden dat de bundel van Johannes de Heer tot de paraliturgie behoorde: volksvroomheid, goed voor thuis achter 't harmonium of op de jeugdvereniging. Het opwekkingslied werd toegestaan in evangelisatiediensten, om het buitenkerkelijken niet al te moeilijk te maken. Het raakte de liturgie van zondagmorgen niet. Maar de paraliturgie is in het centrum van de liturgische beleving komen te staan. Velen branden liever een kaarsje dan dat ze naar een preek luisteren (...).
Volgens professor Barnard zitten we midden in een overgangsfase. Kerkleden gaan op zoek naar een liturgie die bij hen past. Ze rijden gemakkelijk dertig kilometer naar een kerkdienst  van hun keuze. Komt het ideaal van de geografische gemeente zo niet onder druk te staan? Bamard:
'In veel steden is dat proces al jaren aan de gang. Wijkgemeenten nemen een bepaalde signatuur aan, waar mensen uit de hele stad op afkomen. Liturgie is daarbij niet de enige factor, maar speelt wel een rol. Je ziet gereformeerde-bonders van gemeente wisselen, omdat ze graag meer evangelische liederen willen zingen. Bondsgemeenten slaan de fase van de liturgische beweging vrijwel over. Hun 'gezangen kwestie' gaat nu over het evangelische opwekkingslied. Je ziet anderzijds ook mensen afhaken uit wijkkerken die in tien jaar tijd evangelisch zijn geworden. Sommigen mensen bezoeken alleen cantatediensten of een tijdje alleen Thomasvieringen. Op een dorp is het lastiger om van kerkgang te veranderen. Er is minder keus en het sociale verband is hechter. Dat kan de onderlinge spanning hoog oplopen.'

Ten slotte wordt aan prof. Barnard gevraagd: Hoe kunnen kerkenraden het beste reageren als deze problematiek in hun gemeenten speelt? Terecht kan hij daar geen eenduidig antwoord op geven. Wel is zijn advies:
'een gesprek over de liturgie kan niet uit de weg worden gegaan. De dominee kan het niet meer in zijn eentje uitmaken. Je hakken in het zand zetten werkt vandaag niet meer. 'Je kunt beter deelnemen aan het gesprek dan je afzijdig houden. Maar ik kan me ook goed voorstellen dat je grenzen ervaart. Je staat in een traditie en dat kun je niet zomaar veranderen. Liturgie gaat immers ook over jezelf, hoe jij gelooft. En over het belijden van de kerk. Daarbuiten kunnen we niet gaan.'

P.S. Voor de geïnteresseerde lezer: Kerkinformatie is het officiële orgaan van de Protestantse Kerk in Nederland en verschijnt elf keer per jaar. Informatie: abonnementen@pkn.nl.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 november 2005

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Uit de pers

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 november 2005

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's