Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Taak namens een hoge Autoriteit

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Taak namens een hoge Autoriteit

HET KERKELIJK AMBT ALS ARBEID IN VOLMACHT [2]

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verankerd in de Schrift en verwoord in de confessie
Hoezeer het dus aan de ene kant waar is dat de Schrift geen blauwdruk geeft voor een ambtsleer, er is aan de andere kant alle reden om aan het drievoudig ambt van profeet, priester en koning, zoals dat in het Oude Testament voorkwam, zoals dat nieuwtestamentisch vervuld is in Christus, zoals dat voortging via het apostelambt en zoals dat gestalte kreeg in de kerk met haar drie ambten, vast te houden.
Onze ouderling loopt bij wijze van spreken regelrecht weg uit het Nieuwe Testament, terwijl hij verworteld is in de oudtestamentische oudste. Van de diaken kan hetzelfde gezegd worden in samenhang met de oudtestamentische leviet. De predikant ligt dicht tegen de ouderling als oudste en opziener aan en heeft vele trekken van de oudtestamentische profeet en priester, als ook van de nieuwtestamentische apostel. Hij is bij uitstek geroepen 'his Masters voice' te zijn (E.A.J.G. van der Borght).
Hiermee hebben we vluchtig wat grote lijnen aangegeven. Grote lijnen echter die we tegenkomen in ons gereformeerd belijden. We denken dan aan de artikelen 30, 31 en 32 van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis, waar het gaat over de bijzondere ambten. We denken ook aan zondag 12 en 21 van de Heidelbergse Catechismus, waar de relatie tussen Christus en het algemene ambt der gelovigen verankerd wordt in het deelhebben aan (de zalving van) Christus.
Verder denken we aan de klassieke formulieren voor de bevestiging van ouderlingen, diakenen en dienaren des Woords, waar een schat aan bijbelse gegevens inzake de ambtsleer is te vinden.

Merg van de ambtsleer
Als we antwoord trachten te vinden op de vraag wat nu het eigenlijke merg van het ambt uitmaakt, moeten we meer zeggen dan dat het ambt een taak vervult namens een hoge(re) Autoriteit. We moeten in elk geval ook zeggen dat de ambtsdrager geroepen wordt om geheel aan de kant van zijn Opdrachtgever te gaan staan. En dat kan een heel gevecht betekenen. Jona bijvoorbeeld heeft ervan geweten. Het moest er bij hem zelfs van komen dat hij totaal kopje onder ging, aleer hij geheel gewillig was. Iets wat ongetwijfeld samenhang heeft met de zondige weerstand van eigen hart tegen Gods Woord en weg.
Het hangt echter ook samen met aanvechtingen van satan waarin deze helaas aansluiting bij ons boze hart vindt, zodat we, als God het niet verhoedt, belet dreigen te worden geheel bij de Heere in dienst te treden. Toch moet het daar van komen. Het komt ook tot totale overgave, omdat in de weg van geloofsgehoorzaamheid de ervaring wordt opgedaan dat het zeer goed bevalt om de Heere te volgen door dik en dun heen. We raken in ons element en ontvangen volle ondersteuning van Hogerhand. Allerlei theologische zaken spelen hierin mee, zoals leren buigen onder het heilig recht van God, zelfs tot in het straffen en oordelen toe. Maar ook zaken als geloofsoefeningen, ombuiging van onze wil, inschakeling van onze liefde, Godsvertrouwen en verlichting van ons verstand. Kortom, we dienen tot geloof en bekering te zijn gekomen, wil er iets van ons ambtswerk terechtkomen. Kort gezegd gaat het erom dat we leren gehoorzamen aan het Woord van God. Een gehoorzaamheid die geldt voor zowel de ouderling, de diaken, als ook de predikant. Met de bedoeling dat ieder op het eigen terrein van het ambtswerk deze gehoorzaamheid vorm zal geven. Deze Woord-gehoorzaamheid achten we het eigenlijke merg van alle ambtswerk.

Ambtelijk tegenover
Met die Woord-gehoorzaamheid hangt ook het zogenaamde tegenover van het ambt samen. Er wordt mee bedoeld dat een ambtsdrager, indien nodig, geheel tegenover de gemeente kan komen te staan, wanneer er in die gemeente onbijbelse zaken aan de orde zijn. Een kwestie die nogal speelde eind jaren zestig van de vorige eeuw in de Nederlandse Hervormde Kerk bij de behandeling van het ambtsrapport van Van Ruler-Dokter en dat van prof.dr. H. Berkhof. Het rapport van Van Ruler-Dokter hield geheel vast aan dat tegenover van het ambt. Berkhof deed dat nauwelijks, want Berkhof liet het Oude Testament niet meespelen, maakte het ambt los van de apostel en speelde sterk in op sociologische gegevens om daarmee de functionaliteit van het ambt in de huidige tijd te bevorderen. Berkhof vergat het gezegde dat wie met de tijdgeest trouwt spoedig weduwe is.
Het is dus onopgeefbaar om vast te houden aan het tegenover van het ambt. AI dient de ambtsdrager, met name de predikant, daar wel met grote wijsheid en voorzichtigheid mee om te gaan. En dat niet enkel om te voorkomen dat er door radicalisering brokken gemaakt zouden gaan worden, maar ook omdat er van het ambt meer is te zeggen dan dat het tegenover de gemeente staat. Het ambt wortelt immers ook in de gemeente en staat daarmee midden in de gemeente. Bovendien is elke ambtdrager evenzeer gemeentelid dat zelf ook voortdurend onder het Woord moet buigen. Een predikant moet bijvoorbeeld onder het preken ook zelf voortdurend luisteraar zijn en als het ware steeds van de preekstoel afkomen om samen met de gemeente onder het gehoor te zitten. Verder is er nog wel meer te bedenken voor het betrachten van wijsheid en voorzichtigheid inzake het tegenover van het ambt.
Immers, meer dan van iemand anders wordt van de ambtsdrager ootmoed verwacht. Ootmoed waartoe hij geroepen wordt vanuit de boodschap die hij zelf geacht wordt te brengen, namelijk de rechtvaardiging van de goddeloze. Het besef dat hij zelf van huis uit ook een goddeloze is, zal hem op zijn minst 'koest houden'. Daar komt nog bij dat het ambt bij uitstek een dienend ambt is waarvan geldt dat degene die de meeste is, dienaar van allen zal zijn. Ondertussen wel dienaar die geheel dienstbaar is aan het Woord van God. De zelfverloochenende dienstbaarheid is geen doel op zichzelf, maar staat in het kader van dienst aan het Woord en daarin aan de Koning der Kerk.

Woordgetrouwheid
Dit alles gezegd hebbend, willen we echter nog met des te meer kracht onderstrepen het belang van het tegenover van het ambt als totale dienstbaarheid aan het Woord. Daarom wordt een predikant ook wel genoemd een dienaar van het Goddelijk Woord (Latijn: Verbi Divini Minister, afgekort als VDM). Mooier omschrijving van het ambt van predikant is niet denkbaar. Al dient hij dit dan wel waar te maken door met de grootst mogelijke ijver en trouw aan exegese van de Schrift te doen, opdat hij op de kansel geen eigen 'aardigheden' brengt, waardoor het Woord verduisterd of gekortwiekt wordt. Het Woord dient maximaal uit de verf te komen, opdat de Heilige Geest er maximaal mee aan de slag kan gaan tot geloof en bekering in de gemeente. Het gaat dus om ambtelijke dienstbaarheid aan het Woord in de kracht van de Heilige Geest als merg van het ambtelijk functioneren. Iets wat evenzeer geldt voor de ouderling en de diaken in het ambtswerk op hun terrein.

Volmacht van het ambt
Als het gaat om de volmacht van het ambt, moeten we die volmacht zoeken in gehoorzaam zijn aan het Woord van God. Vervolgens, daarmee samenhangend, moeten we de volmacht ook zoeken in geleid worden door de Heilige Geest. Beide zijn hierbij nodig. Gehoorzaamheid aan het Woord is nodig, opdat elke tirannie van het opleggen van eigen onbijbelse visies geweerd worde. Geleid worden door de Heilige Geest is eveneens nodig, wil er van ambtelijke volmacht iets terechtkomen. De Heilige Geest is namelijk Degene die zegenrijk en overwinnend de strijd aanbindt met alle boze geesten die in ons eigen hart en rondom ons in de samenleving van vandaag opereren. Opdat die boze geesten niet de boventoon voeren en ons verstand verduisteren, zodat we gehinderd worden in het rechte verstaan van de Schrift.
Dat betekent dus dat volstrekte openheid voor het werk van de Heilige Geest nodig is. We dienen bereid te zijn de Geest aan de gang te laten gaan tot ook in de meest diepe schuilhoeken van ons bestaan toe, opdat alles opgeruimd zal worden wat onze dienstbaarheid aan het Woord in de weg staat.
Dat dit een hele opruiming zal kunnen worden, mag ondertussen duidelijk zijn. Het zou kunnen zijn dat deze opruiming bij kerkmensen nog meer onaangename verrassingen aan het licht zal brengen dan bij de bekering van mensen midden uit de wereld. Immers, als kerkmensen kunnen we meer dan ooit ingekromd zijn in zelfrechtvaardigende gelijkhebberij. Een gezegde als: 'Het is een goed werk om een heiden te bekeren, het is een heidens werk om een christen te bekeren', spreekt in dit verband boekdelen!

Vrije vrijmoedigheid
Volmacht als Woord-gehoorzaamheid dus en als geleid worden door de Heilige Geest. Dat betekent dat ambtsvolmacht niets weg heeft van wat ook maar vanuit de verte doet denken aan dictatoriale neigingen. Het is een volmacht die functioneert in gebroken zijn aan ons eigen machtsstreven. Alle hardheid en streberigheid zijn we kwijt en in zachte teerheid weten we ons te staan in het krachtenveld van overgave aan Gods Woord en Geest. Tegelijk is er bij ons wat we 'heilige parmantigheid' willen noemen. We bedoelen een niet te blussen vuur van bereidheid om geheel te gaan voor Woord en Geest. We krijgen in de goede zin een rechte rug, waarin we niet weg te krijgen zijn bij de vrijheid waarmee Christus ons heeft vrijgemaakt van elke vorm van dienstbaarheid aan de oude mens der zonde. Krampachtigheid en frustratie gaan we verliezen en vrije vrijmoedigheid komt er voor in de plaats. Nee, de voorzichtige wijsheid van de vreze des Heeren zullen we hierbij niet verliezen, want we zijn beducht voor onevenwichtige radicalisering. We leren dan ook Gods tijd af te wachten, onszelf te verloochenen en te wachten tot God tijd en gelegenheid geeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 november 2005

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Taak namens een hoge Autoriteit

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 november 2005

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's