Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dienen in verwondering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dienen in verwondering

OPENINGSWOORD PREDIKANTENCONTIO 2006

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Slechts wie van genade leeft, weet wat verwondering is. Genade werkt verwondering. Waar genade wordt gewist of gemist, kwijnt de verwondering weg, totdat ze geheel verdwijnt. Waarover verwonder ik me? Over het leven met God? Ja, over de diepten en de hoogten van dat leven. Maar, het meest en vooral verwonder ik me over de drie-enige God Zelf. Over Zijn hart, Zijn weg, Zijn gedachten, Zijn heil, Zijn trouw. Over Zijn verkiezende liefde, waarin Hij mij heeft laten delen. Deze grondtonen uit de Schrift van het leven met God vinden we samengetrokken in de belijdenis van de kerk: liefdeslied van de bruid, ademtocht van het lichaam van Christus (Van Ruler). Daarom zingt de kerk de eeuwen door het loflied tot glorie van haar Heere, onze barmhartige God.
Deze verwondering heeft daarom niet zozeer te maken met de schepping, maar wel met de herschepping, de weg van de navolging, het stuk van de dankbaarheid. Het komt tot uitdrukking in uw en mijn gebeden, in de gelovige en dus gehoorzame overgave aan de Heere, onze Koning. Het loopt uit op de glorie van de Heere, onze God.

Kruisdragers
Op de verwondering die de apostel ter sprake brengt in zijn brief aan Timotheüs, spits ik het toe. Paulus verwoordt het zo: ‘Ik dank Hem, die mij bekrachtigd heeft, namelijk Christus Jezus, onze Heere, dat Hij mij getrouw geacht heeft, mij in de bediening gesteld hebbend, die te voren een godslasteraar was, en een vervolger, en een verdrukker, maar mij is barmhartigheid geschied …’ (1 Tim. 1 2, 13a). Verwondering dat Hij me roept in Zijn dienst, dat Hij me Zijn dienst waardig keurt.
Dienaren van het Woord van onze God zijn kruisdragers. Dat is waar. Een dienaar is niet meer dan zijn Meester. We spreken over ‘een last’ die op onze schouders rust. We kunnen niet anders meer. Soms spreken we meer over transpiratie dan over inspiratie. Soms zuchten we onder de last van het ambt. De laatste jaren spraken we over onze diepe zorg voor de kerk, over de scheuringen in de gemeenten. Daaraan beleefden en beleven we pijn, verdriet, teleurstelling. We zijn bij tijden somber gestemd. We worden ontmoedigd door de kille wind van de secularisatie, die voortdurend door de gemeente waait. We hebben jaren achter ons waarin de klacht meer dan eens klonk.
Maar, verwondert u zich wel over uw Heere en Zaligmaker? Verbaast en verwondert het u dat hij u in Zijn dienst nam? ‘Ik dank Hem’, schrijft Paulus, ‘Die mij … in de bediening gesteld heeft’. Ja, dat heeft Hij gedaan. We wierpen onszelf niet op. We leven en werken niet op eigen kracht, al worden al onze krachten gevraagd, we leven van en werken door Zijn kracht. De Heere keurt me Zijn dienst waard in de kerk in Nederland. In de Protestantse Kerk in Nederland mag u Hem te dienen. Door Hem in de bediening gesteld. Goed beschouwd wordt een mens daar klein van. Het brengt me tot ootmoedige en dankbare aanbidding van Christus. Verwondering die mijn dienstwerk doortrekt. Dienst zonder verwondering is als een bruiloft zonder vreugde, een bloem zonder kleuren, een vogel zonder vleugels. Dan is onze dienst dus: vleugellam, kleurloos, vreugdeloos.

Bedreigingen
Maar het is uw en mijn ervaring dat deze vrucht van de genade voortdurend bedreigd wordt. Ons dienstwerk is bedreigd werk, onze verwondering is daarom bedreigde verwondering. In die strijd tussen bedreiging en verwondering is er tweeërlei uitkomst mogelijk. Aan de ene kant leidt het tot verdieping van de verwondering. Want de genade van onze God is krachtiger dan de bedreigingen. Aan de andere kant sterft de verwondering soms langzaam weg en de sleur slaat toe, omdat mijn geloofsomgang met de Heere minder en minder wordt. We staan stil bij een aantal bedreigingen die ons dienstwerk onvruchtbaar dreigen te maken.

Besef van zonde
Hoe paradoxaal het ook klinkt, het heeft te maken met een bagatellisering van de zonde in ons leven. Wanneer we onze schuld veranderen in lot en daarmee de diepste kern van de schuld niet meer helder voor ons zien, ebt de verootmoediging weg. We dreigen meer dan eens het onderscheid te verliezen tussen de geschapen werkelijkheid en het kwaad dat wij aanbrengen. Dan verliezen wij de bittere consequenties van de corruptio totalis uit het oog, uit het hart. Wij wennen aan onze zonden. We verklaren ze heimelijk uit ons karakter, uit ons mens-zijn. We zien de duisternis van ons eigen hart niet werkelijk onder ogen. Wie geen diepte kent, kent geen hoogte. Wie de zonde marginaliseert, minimaliseert de genade. De verwondering ebt weg.

Zelfoverschatting
Daarmee hangt samen een enorme zelfoverschatting die ons als dienaren van het Woord soms ernstig parten speelt.
Dan leven we zelf niet meer van de genade, dan bidden we niet meer vurig om de Heilige Geest en Zijn inspiratie. We hebben de dingen in de hand, we beheersen alles. We zijn geen dienaar meer maar een regisseur. En een regisseur leeft slechts bij overgeleverde en aangeleverde teksten. Van inspiratie is dan geen sprake meer. De verwondering is verstorven. We spreken wel over het sterven met Christus, maar weten niet daadwerkelijk wat het is. Zolang dienaren van het Woord niet in dat proces worden meegenomen, niet ‘wassen en toenemen’ in het sterven aan zichzelf, het sterven met Jezus, lijden we aan overschatting van onszelf. De verwondering wordt bedreigd en verdwijnt.

Sleur
Een van de meest ernstige gevaren die ons bedreigt, is de sleur. De dodelijke sleur waarbij we ons niet meer laten verrassen door de Schrift. Het gaat me hier om de wetenschappelijke verrassing door de studie van de Schrift en de theologie. Verwondering is ook een vrucht van werkelijke en krachtige studiezin. Het gaat me tegelijk om de geloofsverrassing voor ons eigen leven en dat van de gemeente. Reden van dit gebrek aan verrassend openbloeien van de woorden van God is dat we ons geen tijd gunnen om werkelijk te Schrift te bestuderen. Onze agenda loopt vol en de omgang met en de opening van de Schriften, de voorbereiding van de prediking wordt de sluitpost. Arme predikant en arme gemeente. Sleur maakt de schoonste en rijkste dienst tot een lege huls en een dode vorm.
Sleur sluipt ook binnen, doordat we alleen technisch omgaan met de Schrift en clean met ons werk, vakbekwaam zonder dat het gedragen wordt door een levend geloof. Er is nog wel een zwak vlammetje maar het dreigt ieder moment te doven. De sleur is net een sluipmoordenaar, die op het ultieme moment dodelijk toeslaat en ons vangt in een systeem van dor of modern wetticisme.

Druk
Er zijn eveneens dreigingen van totaal andere aard. Ze komen van buitenaf. Ik denk aan broeders die het zwaar hebben in de dienst. U staat voortdurend bloot aan heftige kritiek. Nee, ik bedoel niet te zeggen dat alle kritiek onbillijk en onterecht is. Het is vruchtbaar voor dienaren van het Woord om er de goede kern uit te halen.
Maar er is ook onbillijke en onterechte kritiek. Dat raakt je hart. Je gaat zuchtend je weg. Er gaan stormen over je ambtelijke dienst en over je persoonlijke relatie met de Heere. Die verwondering van toen, toen je knielde heeft plaats gemaakt voor pijn. Verwonding in plaats van verwondering. Die pijn benoemen we voor de Heere, die brengen we voor de ogen van Hem Die ons geroepen heeft. Aan het hart van Hem Die door de meest zware pijnen en strijd is heengegaan in Zijn dienst. Met u, en met mezelf, lees ik nog eens die woorden van de Heere met u: ‘Mijn genade is u genoeg; want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht.’ Waarop de apostel antwoordt: ‘Zo zal ik dan veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij wone.’ En de apostel gaat nog één stap verder: ‘Daarom heb ik een welbehagen in zwakheden, in smaadheden, in noden, in vervolgingen, in benauwdheden, om Christus’ wil; want als ik zwak ben, dan ben ik machtig.’ (2 Kor. 12:9, 10) De diamant wordt geslepen om des te meer te flonkeren.
Naast bedreigingen zijn er ook ‘stimulansen’ voor de verwondering.

Besef van onze roeping
Paulus brengt zich zijn roeping in herinnering. Hij is tot de dienst geroepen, in de dienst gesteld door Jezus Christus. Paulus schrijft aan Timotheüs: En je moet weten wie ik was, een godslasteraar, een vervolger, een verdrukker. Ellendiger kan het al niet. Herinnert u zich nog de zekerheid in uw hart op het moment dat u uw dienst aanvaardde. U sprak: ‘Ja, ik van ganser harte.’ U wist zich klein en onwaardig. Maar, zo wist u zich door de gemeente en mitsdien door de Heere Zelf geroepen. Hij stond aan het begin van uw dienstwerk. Hij heeft u, geen haar beter dan Paulus, in Zijn gemeente tot dienaar van Zijn Woord gesteld. Ook wij moeten steeds weer terug naar het begin. Waar God met mij begon. Van Gods verrassingen moeten wij het hebben, keer op keer, daar mogen we van leven en van dienen. Verrast door Zijn krachtige en overweldigende liefde raken we verwonderd over de Heere en Zijn genade en Zijn dienst. Verwondering is geen werk. Verwondering is vrucht. Vrucht van Zijn werk, van Zijn roeping.

Navolging
Gaat ons denken over verwondering niet te veel lijken op een triomferend christendom? Een christendom dat het kruis achter zich laat? Dat al te zeer triomfantelijk door het leven gaat en ontgroeid dreigt te raken aan de gebrokenheid en dat het gaat ontbreken aan lege handen? Het lijkt me juist andersom te zijn. Zonder sterven en begraven worden met Christus, zonder het gaan van de kruisweg met Hem, zonder de weg van de navolging, is er van geen verwondering sprake. Aanbidding en verwondering zijn bloemen die in de diepte bloeien.
Ziet, wij sterven! Nochtans leven wij. Ziet, we worden begraven en nochtans staan we op. Begrijpt u dat? Ik niet! Hier wordt de verwondering verdiept. Hoe leger mijn handen, hoe voller en rijker de genade. Dan word ik tot in het meest intieme van mijn leven geworpen op God. In Hem vind ik mijn diepste grond.

De vrijheid in Christus
Verwondering groeit in de vrijheid van Christus. In Christus zijn we vrijgemaakt van de slavernij van zonde en de dood om Hem te dienen. Bent u ook vrijgemaakt van de angst, uw gebondenheid aan gewoonte, aan het oordeel van de mensen? Vrij omdat u in de Heere bent en niet langer afhankelijk van het oordeel van mensen. We weten en beseffen dat er Eén is Die ons oordeelt, dat is de Heere. Staan en dienen in deze vrijheid, door de Geest van de Heere, geeft ons juist een diepe verwondering. We zullen moeten zien of we werkelijk ten volle in deze vrijheid van Christus staan om vrij van het oordeel van mensen Gods heilige wet te verkondigen, Zijn oordeel over de schuld en de ongehoorzaamheid, Zijn volstrekte en heerlijke genade.
Ontbreekt het ook meerdere dienaren van het Woord soms niet aan deze werkelijke vrijheid in Christus? Daardoor gaat onze dienst gepaard met onzekerheid en angst, met onduidelijkheid en een gebrek aan helderheid. We krijgen vrede met slordigheden, met halfslachtigheid. Onnauwkeurigheid sluipt ons dienstwerk binnen. Nee, ik bedoel geen doperse volmaaktheid. Ik bedoel de bijbelse vrijheid die is in Christus, die gegeven wordt met Gods roeping in Zijn dienst, die verbonden is aan de unio mystica cum Christo. Die rust in Zijn verkiezende liefde. Hij was en is de Eerste.

Breed en diep
Waar we ons over Christus’ dienst en over het feit dat Hij ons in Zijn dienst neemt verwonderen, verstommen de eindeloze discussies. Daar verdwijnt de soms oeverloze drang om van alles en nog wat te veranderen in de eredienst en de eredienst te schoeien op een evangelische leest en te vullen met een evangelische inhoud. Hoe meer zicht op Gods soeverein handelen en verkiezen, hoe meer vreugde in Zijn genade. Gereformeerde belijden is breed en diep.
Vernieuwde en verdiepte verwondering geeft glans aan uw verkondiging. De gloed van de liefde trekt er doorheen.
Het stof waait er af. Want dit besef is een heilige en intense stimulans om de Schriften te openen, te kloppen op de woorden van de Schrift, net zolang tot ik de stem van mijn Koning er in hoor. In deze verwondering over Hem ligt ook de kracht om de tegenslagen aan te kunnen, de teleurstellingen een plaats te geven. Zo kan ik ook mijn werk verrichten in de kerk waarin we zijn geplaatst. Verwondering over de genade maakt ons intens bewogen voor de gemeente en evenzeer voor de schare. Het geeft me een vurige liefde voor het dienstwerk in Gods koninkrijk.
Ik word juist in deze verwondering vrij gemaakt van het platgetreden pad van oppervlakkigheid. Verwondering en verdieping gaan samen op. Ondiepe wateren kunnen ons niet verrassen. Diepe wateren verwonderen des te meer. We leven niet meer alleen bij de existentia, de dingen die voor ogen zijn. We gaan weer oog en hart krijgen voor de essentia. We zien de gemeente als de bruid van Christus die heilig en rein voor Hem zal zijn. We weten ons een vriend van de Bruidegom, een man van gebed, we wonen in de Schrift, we raken er steeds meer thuis, vervuld met de Geest van de Heere. Om in toewijding en overgave heilig voor de Heere te leven en zo Zijn gemeente te dienen. Verwonderd dat ik het mag doen. Dat Hij mij daartoe heeft uitgekozen. Dan voert de bitterheid niet de boventoon, de onvrede, maar dan groeit er stille verwondering over Zijn genade, over Zijn roeping in mijn leven. En mijn dienst wordt vruchtbaar, vruchtbaar gemaakt door Hem.
‘De Koning nu der eeuwen, de onverderfelijke, de onzienlijke, de alleen wijze God, zij eer en heerlijkheid, in alle eeuwigheid. Amen.’ (1 Tim. 1:17)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 januari 2006

De Waarheidsvriend | 13 Pagina's

Dienen in verwondering

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 januari 2006

De Waarheidsvriend | 13 Pagina's