Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zo God vóór ons is [2]

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zo God vóór ons is [2]

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Doch ik volhardde de Heere, mijn God, na te volgen. Omdat gij volhard hebt de Heere, mijn God, na te volgen. Omdat híj volhard had de Heere, de God Israëls, na te volgen.' [Joz. 14:8, 9b, 14b]

Wat is het geheim van Kaleb? Hoe kwam die man aan zo’n geloof en zo’n vertrouwen? In één zin wordt dat weergegeven. Kaleb volgde de Heere volkomen. Hij had geen bedenkingen. Hij had een onverdeelde trouw aan God. Kaleb gaf een godvrezend en gelovig getuigenis. Zijn vertrouwen was alleen op de Heere. Dat had hij niet van zichzelf, want Kaleb was helemaal niet beter dan die andere tien verspieders, maar de Heere had hem een andere geest gegeven, zo lezen wij in Numeri 14. Die geest was een vrucht van het Woord van God, van de belofte van God.
Hoe word je leven vol van de Heere? Door de Heilige Geest, die een mensenhart vol wil maken. Willen wij als Kaleb zijn, dan hebben wij een andere geest nodig. Want alleen een nieuw hart kan vol zijn van het volgen van de Heere. Kaleb was een kind van God. Hij wordt ook door de Heere in het Woord van God ‘mijn knecht’ genoemd. Kaleb was een knecht van God. Hij geloofde de Heere op zijn woord. Er was een nieuwe geest in hem. Dat was een wonder van Gods genade. Die tien zagen alleen maar die grote, sterke steden en die reuzen; zij keken maar op de omstandigheden. Maar Kaleb zag op de Heere. Uit zichzelf kon Kaleb niets, maar de Heere was met hem; de Heere was zijn deel en zijn lot. Door Gods genade was Kaleb een trouwe dienaar van de Heere. Daarom gaf de Heere hem ook een belofte: ‘zo zal Ik hem brengen tot het land in welke hij gekomen was en zijn zaad zal het erfelijk bezitten’.

Door het lot wordt straks bepaald welk deel aan welke stam toekomt, maar de Heere maakt één uitzondering en dat is voor Kaleb. De Heere had hem door Mozes zijn belofte vermaakt. Kaleb had de moed om voor zijn geloof uit te komen. Hij liet zich niet intimideren door de massa ongelovigen. Die tien verspieders hadden zo negatief gesproken dat het volk zwaar gedeprimeerd was, maar Kaleb niet. Hij liet zich niet van de wijs brengen door die tien andere verspieders. Hij liet zich niet afbrengen door dat morrende volk, dat het vertrouwen op de Heere niet had. Zelfs liet Kaleb zich niet van het vertrouwen in de Heere afbrengen, toen de meute hem wilde stenigen. Kaleb zei: liever dood dan laf. Liever gehoorzaam aan God dan populair bij de mensen, maar dat betekende wel dat hij op middelbare leeftijd - hij was toen veertig jaar - nog veertig jaar lang in de woestijn heeft moeten rond dolen vanwege het ongeloof van het volk. Misschien heeft Kaleb wel een keer tegen zichzelf gezegd: veertig jaren verloren in de woestijn, dat was niet nodig geweest. Als wij Jozua 14 lezen, zijn wij inmiddels veertig jaar verder. Israël is in Kanaän gekomen. Het land wordt verdeeld. De stam van Juda is aan de beurt. Kaleb is ook een Judeër. Kaleb richt zich tot Jozua. Hij zegt in vers 6: ‘Gij weet het woord, dat de Heere tot Mozes, de man Gods, gesproken heeft te Kades-Barnéa ter oorzake van mij en ter oorzake van u.’ Niemand wist beter dan Jozua wat zich veertig jaar geleden had afgespeeld. Gij weet het woord. Jozua was er zelf bij toen hij die belofte had gekregen. Nu zegt Kaleb: ‘Ik was veertig jaren oud, toen de Heere mij gaf dat ik in dat land Kanaän mocht kijken. Mozes heeft mij uitgezonden om het land te verspieden en ik heb mijn werk verricht in alle oprechtheid en ik heb antwoord gebracht, zoals het in mijn hart was.’ Die andere tien hadden het hart van het volk doen smelten. Maar, zegt Kaleb: ‘Ik volhardde de Heere, mijn God, na te volgen.’
Kaleb spreekt vrijmoedig van zichzelf: ‘Ik volhardde.’ U zult misschien zeggen: dat is weinig bescheiden. Wil hij hier zijn eigen deugden naar voren brengen en daarin roemen? Nee, het was nodig in deze situatie om dat te zeggen: ‘Ik volhardde om de Heere, mijn God, na te volgen.’ Hij is te goeder trouw, hij is eerlijk. Hij schept niet op, nee, hij zegt gewoon hoe het was. ‘Ik volhardde de Heere na te volgen’, zoals ook de dichters in de psalmen wel zeggen: ‘Ik ben oprecht o Heere, ik houd uw geboden.’ Dat klinkt farizees, maar dat is het niet. De rechtvaardigen in de Heere mogen zo spreken. Kaleb wil aangeven: niets heeft mij ervan weerhouden om te blijven vertrouwen op de belofte van God dat de Heere Israël in Kanaän zou brengen. ‘Ik volhardde de Heere na te volgen.’ Durven wij dat ook te zeggen? Kunnen wij dat zeggen over onze wandel met God? Sommigen zullen dat beslist niet zeggen: ik volhard in het navolgen van de Heere. Anderen zullen dat te gemakkelijk zeggen. Kaleb getuigt dat. En omdat hij volhard had de Heere na te volgen, heeft de Heere hem in het leven behouden.
Vijfenveertig jaren zijn inmiddels voorbij gegaan. De belofte van het erfdeel komt nu in zicht. Kaleb is inmiddels vijfentachtig jaar oud. De trouw van God heeft Kaleb bewaard. En nu - vijfenveertig jaar na Kades-Barnéa - is hij vijfentachtig jaar en nog even krachtig als toen hij veertig jaar oud was. De Heere is voor Kaleb zeer goed geweest. Hij is niet met de anderen in de woestijn gestorven. Hij is in het beloofde land gekomen. Ook nu is hij nog niet gestorven, de Heere heeft de belofte nog niet vervuld. Hij zou een erfdeel krijgen. Kaleb is de belofte van de Heere niet vergeten. Hij heeft er naar uitgezien.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 2006

De Waarheidsvriend | 14 Pagina's

Zo God vóór ons is [2]

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 2006

De Waarheidsvriend | 14 Pagina's