Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een Protestantse Universiteit

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een Protestantse Universiteit

Theologiebeoefening in Nederland [2]

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Opleidingsstructuur
Zoals u weet, wordt op dit moment hard gewerkt aan een nieuwe inrichting van de predikantsopleiding van de Protestantse Kerk van Nederland. De afgelopen jaren is gebleken dat de oude vertrouwde duplex ordo, zoals die lange tijd is gepraktiseerd aan de staatsuniversiteiten te Leiden en Utrecht, en eerder ook in Amsterdam en Groningen, is uitgeleefd. De introductie van de bachelor-masterstructuur in het wetenschappelijk onderwijs heeft de traditionele verdeling tussen staatsvakken en kerkelijke vakken zodanig vertroebeld dat niet langer tot een zinvolle taakafbakening kan worden besloten.
In de nieuwe structuur met een driejarige bacheloropleiding en een eenjarige masteropleiding theologie, beide verzorgd onder verantwoordelijkheid van de staatsfaculteiten, werd de daarop volgende tweejarige kerkelijke opleiding in een positie van een postdoctorale beroepsopleiding gedrongen, waarin de steken die de staatsfaculteiten vanuit kerkelijk perspectief lieten vallen, nog moesten worden opgepakt. De inbreng en de status van de kerkelijke hoogleraren leidden tot voortdurende energieverslindende disputen. De aankondiging van de overheid dat zij de financieringsstructuur van het hoger onderwijs drastisch wil herzien en daarbij de opvallende uitzonderingspositie die het theologieonderwijs in de financieringsstructuur inneemt, wil heroverwegen, is daarom aanleiding geweest voor de Raad van Toezicht van TWO om, in nauw overleg met het moderamen van de synode, de opleidingsstructuur kritisch tegen het licht te houden.

Protestantse Universiteit
Daarbij tekenen zich nu de contouren af van een nieuw model, waarin op de driejarige bachelor van de staatsfaculteiten een volwaardige driejarige wetenschappelijke kerkelijke masteropleiding volgt, die volledig onder verantwoordelijkheid zal komen te staan van een nieuw op te richten Protestantse Theologische Universiteit (PThU). Om redenen van doelmatigheid zullen in deze nieuw op te richten universiteit, zowel de activiteiten van Kampen, als van de kerkelijke opleidingen in Utrecht en Leiden onder eenduidige bestuurlijke verantwoordelijkheid worden samengebracht. Dat zou betekenen dat er in Kampen een aanbod van een driejarige kerkelijke bachelor en een driejarige kerkelijke master blijft bestaan (simplex ordo) en in Leiden en Utrecht een driejarige kerkelijke master zal worden aangeboden, volgend op een driejarige bachelor theologie, die wordt verzorgd door de staatsfaculteiten (duplex ordo). Daarmee hoopt de Protestantse Kerk in Nederland een aantrekkelijk en gevarieerd aanbod van wetenschappelijke predikantsopleidingen voor de 21e eeuw veilig te stellen.
De overheid heeft inmiddels aangegeven aan deze constructie haar medewerking te willen verlenen en de financiële middelen die thans beschikbaar zijn voor de theologieopleidingen van de Protestantse Kerk van Nederland daartoe ook voor de toekomst te garanderen. Daarmee krijgt de theologieopleiding een hechtere en volwaardiger positie in het geheel van het wetenschappelijke onderwijs in Nederland. De consequenties van deze keuze zijn uiteraard slechts tot op beperkte hoogte te overzien en de uitwerking ervan vergt nog veel overleg.

Barcelona, Amsterdam, Debrecen
Graag maak ik van deze gelegenheid gebruik te wijzen op een ontwikkeling, waarvoor op dit moment nog weinig oog lijkt te zijn binnen het Nederlands wetenschappelijk bestel. De introductie van de bachelor-masterstructuur binnen het wetenschappelijk onderwijs zal tot gevolg hebben dat het geheel van bachelor- en masteropleiding haar huidige karakter van een zorgvuldig opgebouwde opeenstapeling van onderscheiden vakken meer en meer zal verliezen. Het curriculum van de driejarige theologische bachelor opleiding en van de driejarige theologische masteropleiding is nu nog, zowel in Kampen als in Leiden en Utrecht, sterk op elkaar afgestemd.
Daarbij wordt er nauwkeurig op gelet welke vakken in het bachelorprogramma voorkomen om te bezien in hoeverre daarop in de masteropleiding kan worden voortgebouwd.
De ontwikkeling van de bachelor-masterstructuur in Europa is echter gebaseerd op de gedachte dat hierdoor de mobiliteit van studenten tussen Europese universiteiten dient te worden bevorderd. Daarbij zal het, naar mijn inschatting, steeds gewoner worden dat studenten hun masteropleiding niet voortzetten aan de universiteit waar ze hun bacheloropleiding hebben genoten. Het beeld dat zich aandient, is een bachelor in Utrecht gevolgd door een master in Heidelberg, een bachelor in Barcelona gevolgd door een master in Amsterdam en een bachelor in Debrecen gevolgd door een master in Kampen, waarmee het middeleeuwse universitaire model weer meer in beeld zou komen.

Geen concessies aan diepgang
Zelfs als het hier niet meer dan vijf procent van de totale studentenpopulatie zou betreffen, dan nog heeft dit tot gevolg dat de afstemming tussen bachelorprogramma en masterprogramma in een heel ander perspectief moet worden geplaatst. De toelating tot de masteropleiding zal in de toekomst niet langer gebaseerd kunnen worden op een gedetailleerde inventarisatie welke vakken men in de bacheloropleiding heeft gehad. In plaats daarvan zal de toelating tot de master veel globaler moeten worden beoordeeld op basis van de vraag of de kandidaat die toegang vraagt tot een masteropleiding een goede vooropleiding aan een goede universiteit achter de rug heeft en of hij over een studiementaliteit beschikt, die hem in staat stelt mogelijke deficiënties op eigen kracht weg te werken. Ik sluit daarom niet uit dat we ons binnen afzienbare tijd moeten beraden op de vraag of een student die een bachelor opleiding Psychologie of Nederlands Recht of misschien zelfs Wiskunde achter de rug heeft, toegelaten kan worden tot een theologische masteropleiding. Gelet op het beeld dat ik eerder schetste van het gewenste profiel van een wetenschappelijke gevormde theoloog, ben ik niet zo geneigd die vraag als vanzelfsprekend ontkennend te beantwoorden. Dat zou betekenen dat de opleiding zich dient voor te bereiden op toelatingsprocedures die veel meer op het persoonlijk dossier zijn toegesneden en minder verlopen langs de betrekkelijk mechanische weg van een vereist vakkenpakket in de vooropleiding. Een tegenwerping die hierbij voor de hand ligt, is dat dit ten koste zal gaan van de diepgang van het onderwijs in de masterfase. Mijn antwoord daarop is echter dat voor een goed gemotiveerde student, die blijk heeft gegeven te kunnen studeren door de succesvolle afronding van een goede wetenschappelijke bacheloropleiding aan een goede universiteit, geen concessies aan de diepgang behoeven te worden gedaan, wanneer de bereidheid daar is ook buiten het curriculum om ontbrekende kennis tot zich te nemen.
Deze ontwikkeling zou aanleiding kunnen zijn tot een nieuw fenomeen: naast de late roeping tot het ambt, zouden we in deze gevallen kunnen spreken van de vertraagde roeping tot het ambt. Het is duidelijk dat dit ook consequenties zal hebben voor de aard en inhoud van de masteropleiding. Naar mijn oordeel zou dit de kerk in ieder geval terughoudend moeten maken in het al te vast verankeren van de huidige opleidingsinhoud in haar ordinantiën.

De (theologische) student
In dit verband wijd ik graag een enkele beschouwing aan de Nederlandse student in het algemeen. Bij het beeld dat ik eerder schetste van een wetenschappelijke opleiding, past een studentprofiel, dat bepaald niet naadloos aansluit bij dat van de gemiddelde Nederlandse student van dit moment. De attitude van de Nederlandse student van de laatste twee decennia stemt mij niet in alle opzichten optimistisch. De massificatie van het wetenschappelijk onderwijs sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw is bepaald niet alleen positief te duiden. Met name in de alfa en gamma disciplines heeft deze massificatie geleid tot een simplificatie van het wetenschappelijk onderwijs. Door het belang van rendementscijfers die aan bekostiging van de universiteiten ten grondslag liggen, is een cultuur van ‘pamperen van studenten’ ontstaan. De intellectuele uitdaging van vele wetenschappelijke opleidingen is afgenomen en de studenten hebben zich daar moeiteloos aan aangepast.
‘Het stellen van de juiste vragen is in het wetenschappelijk onderwijs belangrijker dan het geven van de juiste antwoorden’, zo probeerde ik eerder het wetenschappelijke onderwijs te karakteriseren. Wel, een vraag die veelvuldig in Nederlandse collegezalen te beluisteren valt, is deze: ‘Moeten we dit kennen voor het tentamen?’ Het is voorwaar een vraag die het laatste greintje motivatie bij wetenschappelijke docenten vermag weg te nemen. Nu is in de theologieopleidingen van massificatie bepaald geen sprake. Toch durf ik er niet voor in te staan dat deze algehele malaise de theologie voorbij is gegaan. Het zou mij verrassen als theologiestudenten hierop een gunstige uitzondering zouden vormen. Ook onder hen drukken bijbaantjes en de daaruit voortvloeiende financiële verslaving de tijd die aan de studie wordt besteed tot ver onder de dertig uur in de week. Juist voor theologen is dit extra risicovol met het oog op hun latere ambtsuitoefening. Immers, iemand die na zijn studie bij McKinsey in dienst treedt, wordt binnen een maand een andere arbeidsmoraal bijgebracht, maar voor een afgestudeerd theoloog, die slechts globale verantwoording verschuldigd is over zijn tijdsbesteding, kan het aanzienlijk moeilijker worden om zich aan de leef- en werkstijl van de studententijd te ontworstelen.
Wist u dat in de opleidingen Nederlands Recht, die niet te boek staan als de meest veeleisende vanuit intellectueel perspectief, ongeveer 15% van de Nederlandse studenten aan het eind van het eerste jaar nul studiepunten heeft behaald? ‘Juridische nulpunters’ worden ze genoemd. Het is een teken aan de wand dat een niet te verwaarlozen percentage van onze jonge mensen met een volkomen ontoereikende motivatie aan een wetenschappelijke opleiding begint. Het is zaak dat de opleidingen hun oren niet naar deze studenten laten hangen. Bindende studie-adviezen als testimonium paupertatis zijn weliswaar in beginsel de universiteit onwaardig, maar helaas absoluut noodzakelijk om het niveau van de opleidingen naar de toekomst toe op peil te houden.

Studeren een gunst
De enige opleidingen die enigszins buiten deze negatieve spiraal hebben weten te houden, zijn de bèta, technische en medische opleidingen, omdat daar het afnemende beroepsveld de vinger scherper aan de pols heeft weten te houden. En dat is onder aankomende studenten kennelijk haarfijn bekend, want juist deze opleidingen gaan systematisch gebukt onder immer dalende studentenbelangstelling. Ik had zo aan het begin van het nieuwe jaar graag een positiever beeld neergezet, maar het is niet anders.
Er gloort echter wellicht hoop aan de oostelijke horizon. In die wetenschappelijke opleidingen die in het Engels worden aangeboden en derhalve openstaan voor buitenlandse studenten uit onder meer Oost-Europa en Zuidoost-Azië, begint zich onder invloed van die buitenlandse studenten een andere mentaliteit te manifesteren. Studenten die van ver komend en tegen aanzienlijke hogere collegegelden dan hun Nederlandse collegae een opleiding in Nederland willen volgen, verwachten hoge kwaliteit. Daardoor ontstaat in de collegezaal een andere sfeer waarin men zich liever toelegt op het verkennen van de bovengrenzen dan dat men probeert met een minimum aan inspanning aan een diploma te komen. Deze buitenlandse voorbeelden lijken onze eigen vaderlandse jeugd weer de ogen ervoor te openen dat studeren een gunst is waarvoor het niet misstaat je bepaalde inspanningen te getroosten en geneugten te ontzeggen.

Zesjarige studie
Vanwege oude rechten is de theologiestudie in Nederland nog steeds uitzonderlijk bevoordeeld. Zesjarige studieduur met bijbehorende studiefinanciering is nog slechts weggelegd voor theologen en medicijnmannen. Alle andere studenten moeten het in vijf en de meesten zelfs met vier jaar doen. Van onze studenten theologie mag derhalve worden verwacht dat ze zich door deze adeldom aan de Nederlandse samenleving verplicht voelen, hetgeen tenminste hierin tot uitdrukking zou moeten komen dat men zich inspant de studie in niet veel meer dan die zes jaar ook succesvol af te ronden.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 maart 2006

De Waarheidsvriend | 13 Pagina's

Een Protestantse Universiteit

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 maart 2006

De Waarheidsvriend | 13 Pagina's