Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lopen op een dunne draad

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lopen op een dunne draad

WAT IS EEN GEREFORMEERDE LITURGIE? [3]

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bidden
Laat ik nog enkele woorden wijden aan het eerste gebed. Onder ons is dat vaak één groot gebed. Soms worden hier de voorbeden al vast meegenomen. Dat lijkt mij onjuist. Liturgie-historisch is er geen enkele reden om de voorbeden hier te plaatsen. Die horen thuis in het laatste deel van de dienst. Calvijn had in Straatsburg twee gebedsmomenten: in het aanvangsdeel van de dienst een verootmoediging en vlak voor de Schriftlezing een gebed om de verlichting met de Heilige Geest. Wat gebeurt er als we die twee samen nemen in één gebed? Met de liederen en de lezing van de geboden hebben we al een bepaalde gang gemaakt, en gaan we dat dan nog een keer overdoen? In het gebed komt dan een moment van lofprijzing, verootmoediging en de bede om de verlichting met de Heilige Geest. Dan moeten we dat wel enigszins ordenen en onderscheiden. Alles hoeft niet altijd evenveel accent te krijgen.
Soms wordt er wat rommelig gebeden. We kunnen ons inderdaad mee laten nemen op de onderstroom van het gemoed, maar zou de zorgvuldige formulering, de weldoordachte verwoording ook niet belangrijk zijn? In het gebed wordt de Heere op een bepaalde manier aangeroepen. Daarin wordt de aard van de gemeenschap uitgedrukt. Spreken we Hem aan als de barmhartige, de heilige, de liefdevolle? Dat roept een bepaalde betrekking op aan de zijde van de gemeente. De voorganger draagt daarbij een bijzondere verantwoordelijkheid: de gemeente moet het mee kunnen bidden, moet er in kunnen komen, en het gebed zal ook een beleving opwekken.

Ambtelijk
Niet alleen met het oog op de prediking, maar ook inzake de gebeden is het ambtelijke karakter en de kerkelijke bevoegdheid van belang. Wie voorgaat in de gebeden, draagt een grote pastorale verantwoordelijkheid. Dat blijkt in het bijzonder bij de voorbeden. Hoe formuleren we de gebeden voor een ernstig zieke? Het gebed is geen mededelingenrubriek over de ernst van de ziekte. Het is bijvoorbeeld ook niet gepast om te blijven bidden voor genezing en een wonder als iemand overduidelijk in de terminale fase van het leven is. Dan kan een gebed de aanvaarding of de verwerking in de weg staan. In deze zaken luistert het nauw en moet de voorganger ambtelijke verantwoordelijkheid dragen en bevoegd zijn.
Ook is het van belang te beseffen dat een liturgisch gebed een publieke zaak is. Het is geen privé-gebed! Wat in een pastorale relatie wel in het gebed verwoord kan worden, kan lang niet altijd op de preekstoel. Bovendien luistert het theologisch nauw hoe we bidden. Bij de voorbede zitten we in de sfeer van de voorzienigheid, de leiding van God in het persoonlijke en maatschappelijke leven. Daar leven allerlei grote vragen. Grijpt God in in het wereldgebeuren? Bidden we om wonderen? De voorganger dient zich bewust te zijn van de theologische vragen die hier liggen.

Te lang?
Duren de gebeden soms niet gewoon te lang? Het gaat toch niet om een opsomming? Ik kan me voorstellen dat sommige zaken concreet benoemd worden. Maar het wil me ook wel eens voorkomen dat het rijtjes zijn die opgesomd worden. Het lijkt mij een goede zaak wanneer voor de aanvang van de voorbede bepaalde personen en zaken met naam en toenaam genoemd worden. Dan kun je er kort op terugkomen in het gebed zelf.
Bidden houdt ook in dat er een bepaalde bereidheid en intentie bij onszelf is. Bidden voor de nood van de wereld betekent dat je bereid bent er zelf wat aan te doen. Dus de diaconale collecte is na het gebed zeer op z’n plaats.

Heilig Avondmaal
Kijken we nu eerst naar een ander hoofdbestanddeel van de kerkdienst: het Heilig Avondmaal. Zou een kerkdienst niet pas compleet zijn als het een dienst van Woord en sacrament is? Jezus heeft zelf opdracht gegeven de maaltijd te vieren: ‘Doe dit tot Mijn gedachtenis.’ En de eerste christengemeente volhardde daarin: ‘En zij waren volhardende in de leer der apostelen, en in de gemeenschap, en in de breking des broods, en in de gebeden.’ (Hand. 2:42). Verschillende keren lezen we dat de gemeente bijeenkomt voor de breking van het brood. En in de evangeliën komen we allerlei zinspelingen tegen op de viering van het avondmaal (bv. Joh. 6).
De Reformatie had grote bezwaren tegen de Romeinse mis, met name tegen de offergedachte. Christus is eens en voorgoed gestorven op Golgotha. Aan dat heilsgebeuren hangen de genade en de verzoening en het eeuwige leven. De beklemtoning van de rechtvaardiging van de goddeloze staat of valt met de eenmaligheid van kruis en opstanding. Er is geen herhaling van het offer in de eredienst.

Aan tafel
Dat had grote gevolgen voor de hervorming van de eredienst. De kern van de viering is niet het heilige moment van de consecratie, de omzetting van brood en wijn in het lichaam van Christus. Nee, het hoogtepunt is de viering zelf, de communie, het samen eten en drinken aan tafel. Het altaar wordt een tafel. En de instellingswoorden worden verstaan als Schriftlezing. Dus de inzettingswoorden (met verwijzing naar 1 Kor. 11) en de uitdeling van brood en wijn worden heel nauw op elkaar betrokken. Calvijn plaatst daartussen: de terugwijzing, het zelfonderzoek en de nodiging.
Hier komt opnieuw de vraag op: is de kerkdienst een hervorming van de mis, of is het toch meer een preekdienst met zo nu en dan een viering van het Heilig Avondmaal? Hier wil ik nog enkele opmerkingen en vragen aan koppelen. Als de ‘breking van het brood’ een centraal element in de zondagse samenkomst is, zou dan op zijn minst de tafel niet permanent in de kerk moeten staan? Het zou toch vreemd zijn wanneer er wel een preekstoel staat (met de Bijbel er op) en een doopvont, terwijl de avondmaalstafel maar vier keer per jaar uit de berging wordt gehaald.
Hoe moet de tafel er dan staan? Ik kan me voorstellen dat de tafel niet gedekt staat. Dat is alleen het geval bij een viering. Maar het avondmaalsgerei staat erop: schaal en beker. Er moet ook een collecteschaal op staan. De avondmaalscollecte is een diaconale collecte. In de Vroege kerk was het waarschijnlijk zo dat de kerkgangers hun gaven in natura meebrachten naar de kerk en op de tafel legden. Na de viering werd er uitgedeeld aan de armen. Zou er iets voor te zeggen zijn om de collectezakken in een schaal op de avondmaalstafel te leggen en niet in een apart rekje aan de muur?

Gebed om de Heilige Geest
Misschien kan ik aan de hand van het Heilig Avondmaal nog iets duidelijk maken. In de kerkdienst bidden we om de verlichting met de Heilige Geest, niet alleen bij de opening van het Woord, maar ook bij de viering van het Heilig Avondmaal. We bidden om Gods tegenwoordigheid. We beseffen dat de Heere niet automatisch aanwezig is als de gemeente samenkomt, noch in Zijn Woord, noch in brood en wijn. In het avondmaalsgebed staat: 'Wij bidden U, dat Gij in dit avondmaal door uw Heilige Geest in onze harten wilt werken opdat onze harten met zijn waarachtig lichaam en bloed, door de kracht des Heiligen Geestes gespijzigd en gelaafd worden.'
En in het sursum corda aan de tafel wordt gezegd: 'niet twijfelende of wij zullen zo waarachtig door de werking des Heiligen Geestes met zijn lichaam en bloed aan onze zielen gespijzigd en gelaafd worden, als wij deze heilige spijs en drank tot zijn gedachtenis ontvangen.'
Er wordt dus gebeden om een reële tegenwoordigheid. Het gaat om een werking van de Geest in onze harten, maar het is wel verbonden met de spijs en drank, met de uitwendige tekenen. Hier loopt de gereformeerde theologie over een evenwichtsbalk. Soms lijkt het meer op een koorddanser. Als je uit balans raakt, tuimel je naar beneden.
Het is een dunne draad tussen enerzijds wel reëel tegenwoordig, maar anderzijds niet manipuleerbaar in de rite of door de kerkelijke handelingen. Wel reëel, maar niet mechanisch. Pneumatologisch, op de wijze van de Geest. En dat betekent: in de weg van het geloof, niet buiten de aanvaarding en de toe-eigening om.

Ontmoeting
We moeten de liturgische beweging in de Hervormde Kerk nageven dat zij aandacht gevraagd heeft voor het realistische karakter van de eredienst. De kerkdienst is niet louter een tussenmenselijk gebeuren of uiterlijk vertoon ten dienste van een innerlijke beleving. Er gebeurt in de kerkdienst iets tussen God en mens. Er wordt niet alleen over God gesproken, maar God zelf neemt het Woord en schenkt zijn genade.
In een rapport van een vooroorlogse commissie kerkopbouw lezen we: Want eredienst is de reële ontmoeting tussen de mens als lid der gemeente en God, op grond van Gods komen tot de mens, in prediking, sacrament en gebed. In de eredienst spreekt God en de mens antwoordt, de mens komt, God komt hem tegemoet, de mens heft zijn hand op, God grijpt die hand. (...) Maar er kan niet genoeg de nadruk op worden gelegd, dat het heil en de genade in de eredienst niet slechts besproken, maar ook wezenlijk geschonken, en, in het geloof, aanvaard worden. De christelijke eredienst draagt een dramatisch karakter. Hij is handeling en geen beschouwing, handeling Gods en der mensen. We gaan naar de kerk, niet in de eerste plaats om te overdenken, maar om te ontvangen en te geven, om te doen. Hier komt iets openbaar van het dunne koord waarop we lopen. Het dramatische karakter kan er weer toe leiden dat de handelingen zelf iets bewerken, en dat de werking van de Geest ingevlochten raakt in het rituele gebeuren.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 maart 2006

De Waarheidsvriend | 14 Pagina's

Lopen op een dunne draad

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 maart 2006

De Waarheidsvriend | 14 Pagina's