Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stille armoede in de pastorie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stille armoede in de pastorie

INGEZONDEN [2]

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Al geruime tijd liep ik met de gedachte een artikel in te zenden voor de Waarheidsvriend over de financiële stand van zaken in veel – hervormde – pastorieën. Toen hierover een aantal weken geleden een brandbrief werd gestuurd naar de synode van onze kerk, meende ik geen actie meer te hoeven ondernemen.
Echter: naar aanleiding van het openingsartikel van broeder P.J. Vergunst in de Waarheidsvriend van 16 maart voel ik me toch geroepen er wat praktische aandachtspunten aan toe te voegen. Ik realiseer me terdege dat het hier gaat om gevoelige zaken; bovendien weet ik ook dat het aanroeren van deze problematiek door een dominee vaak niet verwacht of verlangd wordt. Maar uit zorg voor bepaalde groepen, met name kandidaten en beginnende predikanten, moeten de dingen bij de naam worden genoemd. Vandaar deze bijdrage.
1. Weet het gemiddelde gemeentelid dat het soms máánden duurt voordat een preekbeurt (al of niet inclusief reiskosten) wordt vergoed? U en jij vinden het wellicht fijn als er van tijd tot tijd eens een gastpredikant voorgaat in de dienst. Iedere predikant legt toch vaak weer verschillende accenten of bepreekt een tekst vanuit een nieuw gezichtspunt. Hij is er vaak al maanden terug voor gevraagd door de betreffende kerkenraad. Daar staat achteraf een – van bovenaf vastgestelde – vergoeding tegenover. Deze vergoeding is enkele jaren geleden wat verhoogd naar € 68,00. Bruto, wel te verstaan. Soms wél, soms niet aangevuld met reiskosten. ‘k Denk nu even aan kandidaten en beginnende predikanten. Kandidaten studeren soms fulltime, beginnende predikanten zitten vaak met een studieschuld. Is het te veel gevraagd van onze kerkrentmeesters om er zorg voor te dragen dat genoemde preekbeurt bijvoorbeeld binnen veertien dagen wordt vergoed? Dat is mijns inziens billijk; een rekening van een arts moet ook binnen veertien dagen worden betaald, toch? Het is echter niet alleen billijk, maar voor genoemde kandidaten en beginnende predikanten ook zeer nódig om tal van te maken kosten ook te kunnen bekostigen.
2. ‘k Mocht achttien jaar in het basisonderwijs werkzaam zijn; vijf jaar als onderwijzer, bijna dertien jaar als directeur. Ik kreeg daarvoor een brutosalaris; op de salarisstrook stonden een aantal aftrekposten, waarna er een nettosalaris werd uitgekeerd, toen nog aangevuld met een riante ziektekostenvergoeding. Je kreeg dan het jaar erna niet nog een grote aanslag van de belastingdienst, die binnen enkele maanden betaald moest worden. Toen ik predikant werd in maart 1995, moest ik best even wennen aan de totaal andere wijze van vergoeding: Een predikant krijgt een brutobedrag; pas in het volgende kalenderjaar wordt daar middels de belasting het nodige van afgehaald; wel kun je met de belastingdienst regelen dat er maandelijks een voorschot op het uiteindelijke belastingbedrag wordt ingehouden. Lastiger zijn echter nog de vergoedingen voor reiskosten, bureaukosten en dergelijke. Die krijgt een predikant ook bruto; door de buitenwereld worden die vergoedingen gezien als extra salaris. Tegenover die vergoedingen staan echter tal van kosten. Krijgt een predikant een maandelijks vast bedrag voor reiskosten, maar moet hij door pastorale situaties eindeloos naar een vergelegen ziekenhuis, dan staan de kosten soms in geen verhouding tot de vergoeding. Een declaratiesysteem is wellicht een oplossing.
3. Een predikant wordt belastingtechnisch opgevat als een kleine zelfstandige. Een predikant was altijd particulier verzekerd. Het nieuwe zorgstelsel lijkt een vooruitgang; echter, de landelijke kerk heeft de vergoeding daarvoor drastisch verminderd. Bovendien woont een predikant veelal in een pastorie. Veel gemeenteleden gaan ervan uit, dat hun predikant ‘vrij wonen’ heeft. Dit is echter bepaald niet het geval. Gerelateerd aan de OZB-waarde van het huis, moet een fiks bedrag aan de belastingdienst worden betaald. En wat dacht u van de stookkosten in veel – vaak grote – pastorieën? Het gaat hier dus niet over ‘wat de ene predikant – of zijn vrouw – of de andere met een euro kan doen’, zoals broeder Vergunst opmerkt, maar het gaat hier om reële kosten. Je wilt een gemeentelid tijdens een pastoraal bezoek toch ook niet in de kou laten zitten?
4. Tot voor enkele jaren werd een oudere kandidaat – bevestigd als predikant – ingeschaald op leeftijd. Je ging dan financieel wellicht achteruit t.o.v. je vorige baan, maar dat was te overkomen. Nu word je ook op oudere leeftijd ingeschaald op schaal 0. Ik ken verschillende oudere kandidaten die er financieel voor terugdeinzen om zich beroepbaar te stellen, omdat het financieel gezien voor hun gezin niet kán.
In genoemde brandbrief geven de ‘klagers’ er blijk van oog te hebben voor de moeilijke financiële positie van veel kleinere en kleiner wordende gemeenten. Bovendien weten de meeste predikanten zeer goed dat hun werk voluit geestelijk van aard is. Toch moet ook in een predikantsgezin geld aanwezig zijn voor de studie van kinderen; bovendien kijken veel oudere predikanten bezorgd naar het moment dat ze met emeritaat hopen te gaan: De pastorie moet dan worden verlaten. Er moet een huis worden gezocht. Sommige onder ons bekende predikanten zijn in dat verband al uitgeweken net over de grens van Twente in Duitsland, waar de huizen relatief nog betaalbaar zijn. Kortom: de problematiek is best ingewikkeld en niet overal gelijk. Juist omdat we een geestelijk ambt dragen, mogen we veel verwachting hebben van Hém, Die ons zendt en het ons aan niets zal laten ontbreken. Maar zoals in veel gevallen werkt de HEERE middellijk.
‘k Wens de kerkrentmeesters anno 2006 veel wijsheid en inzicht, opdat het werk in Gods Koninkrijk goede voortgang mag vinden. En ik wens m’n collega’s sterkte, wanneer het financieel soms moeilijk is.

N.B. Mocht u dit artikel willen lezen als een klaagzang van een hervormde predikant te Kamerik, dan hebt u het mis. Omdat we de kracht kregen om tot de laatste dag van onze studie theologie fulltime te werken, heeft het ons predikantsgezin nooit aan iets ontbroken. Daar zijn we de HEERE nog dagelijks blij verwonderd dankbaar voor. Maar ik gun collega-predikanten ook zo’n relatief onbezorgde financiële situatie, zodat – daarin steun ik broeder Vergunst in zijn artikel voluit – predikanten hun werk geconcentreerd kunnen blijven doen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 maart 2006

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Stille armoede in de pastorie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 maart 2006

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's