Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meedoen is gezond

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meedoen is gezond

WAT IS EEN GEREFORMEERDE LITURGIE? [SLOT]

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gemeentezang
Als we met elkaar van gedachten wisselen over de liturgie, kunnen we niet voorbijgaan aan de gemeentezang. Dat is een heikel punt. Lange tijd waren bepaalde zaken eigenlijk nauwelijks bespreekbaar. De norm was zo ongeveer: oude berijming en Statenvertaling en, als het even kan, niet-ritmisch zingen.
Nu waren er wel gemeenten die al heel lang geleden de nieuwe psalmberijming invoerden, maar dat bleef bij één of twee liederen per dienst. Daarnaast bleef de oude berijming in gebruik. Deze gemeenten wilden namelijk de band met de rest van de Gereformeerde Bond niet missen. Daarom konden gastpredikanten, als ze dat wensten, uitsluitend de oude berijming opgeven. De bijbelvertaling van 1951 is minder ingeburgerd, maar ligt toch hier en daar wel op de kansel.
De gezangenkwestie is al oud en diep ingesleten in de traditie van de GB. Meestal is het een nauwelijks bespreekbaar punt, niet alleen om principiële redenen, maar ook vanwege de herkenbaarheid. Wel of geen gezang, daar lag lange tijd de grens van de GB. Als je al een gezang liet zingen, dan voor votum en groet of na de zegen, maar niet in de dienst. Met feestdagen gaf dat wel problemen. Want op de hoogtijdagen van de kerk is er een grote behoefte om uitbundig over de heilsfeiten te zingen. Kun je dat wel met de psalmen alleen? Gelukkig waren er dan de cantica, de lofzangen.

Bijbelliederen
Je zou kunnen zeggen dat er geen principieel bezwaar tegen het bijbellied is, want enige gezangen zijn altijd gezongen. Ooit is overwogen om echte bijbelliederen te gaan zingen. Maar het is er niet van gekomen. Twee punten moeten we daarbij bedenken.
Ten eerste: als je een gezang zingt, dan moet het ook echt een lied zijn dat in het hart van het kerkvolk is ingedaald. Dan moet je niet bij moeilijk te zingen bijbelliederen zijn.
Ten tweede: de vroomheidsbeleving in de Gereformeerde Bond is gestempeld door Nadere Reformatie en Piëtisme. Vanuit dat gezichtspunt kom je bij een andere liederenschat dan het bijbellied. Je kunt verstandelijk gezien wellicht weinig bezwaren inbrengen tegen het bijbellied, maar als het gemoed de andere kant op wijst, gaat het die kant ook op. Als je thuis en op vergaderingen Johannes de Heer zingt en je zou in de kerk een gezang moeten zingen, dan natuurlijk een meer evangelisch gemoedelijk lied.

Opwekking
Als ik me niet vergis, wijzen de recente ontwikkelingen erop dat er aan de randen van de Gereformeerde Bond (zeg maar de wat meer verbondsmatige gemeenten) meer variëteit komt. Het Liedboek is daar niet meer onbespreekbaar, terwijl het midden van de Bond te maken krijgt met een sterke evangelische onderstroom. Het zou kunnen dat deze ontwikkelingen wel aansluiten bij diepgewortelde, soms wat verborgen traditielijnen in de Gereformeerde Bond.
Zo stonden in de wat ‘zwaar’ bevindelijke hoek de bekering en de wedergeboorte steeds centraal, vaak ingebed in een piëtistische vroomheidscultuur. De stap naar de evangelische beweging is dan niet zo groot. Voeg daar nog bij dat de liturgie in deze kringen vaak als statisch en stijf wordt ervaren, hier en daar meer drukkend dan opwekkend, dan kun je je voorstellen dat er een verlangen ontstaat naar een meer spontane en blijmoedige uiting in het lied. Dus opwekking in de dienst! Naast de oude berijming de lekkere meezingers uit opwekking. Wees blij, wees blij.
De gemeenten in de meer verbondsmatige traditie stonden meestal wat breder in de kerk en hechtten ook meer aan het kerklied als kerkelijk erkend lied. Dus als we een gezang zingen, dan een kerkelijk gezang. Liever de taal van de kerk en haar traditie dan de taal van het gemoed. Toch maar een kerklied op feestdagen: ‘De Heer is waarlijk opgestaan.’ ‘Christus onze Heer verrees, halleluja.’
De Gereformeerde Bond heeft deze twee traditielijnen altijd in zich gehad, zowel in haar geloofstraditie als in haar liturgische vormgeving. Hoe moeten we daarmee verder? Liturgie luistert nauw. Argumenten geven lang niet altijd de doorslag. Liturgie heeft te maken met gewoonte en gewenning. Liturgie bestaat bij de gratie van de voortdurende herhaling en dat slijt dan heel diep in. Maar het is ook een gevoelskwestie. We kunnen er onze ziel in kwijt. Wie vaak ‘geloofd zij God met diepst ontzag’ heeft gezongen in een volle kerk, wil die ervaring niet verloren laten gaan. Toch is het ook mogelijk dat de liturgie als beknellend en verstikkend wordt ervaren. Het schept geen vrijheid en biedt geen ruimte.
Het is niet mijn bedoeling om allerlei statements over de gereformeerde liturgie te doen. Het gaat erom dat we iets op het spoor komen van de grondlijnen van een gereformeerde liturgie. Het gaat om liturgische bezinning, wellicht ook om het aankweken van wat meer liturgisch besef. Dat misstaat ons in ieder geval niet.

De ambtsdragers
Aan het begin van deze reeks artikelen schreef ik dat een gereformeerde liturgie niet gedacht kan worden zonder de samenkomst van de gemeente. Dat neemt echter niet weg dat er in de liturgie veel ambtelijke handelingen plaatsvinden. Er is alleen dan sprake van een echte kerkdienst, wanneer de drie ambten tegenwoordig zijn: ouderling, predikant, diaken.
Die drievoudige structuur is kenmerkend voor de gereformeerde traditie (in onderscheid met de lutherse liturgie). Daar staat het predikambt centraal, de Woordbediening. De gereformeerde traditie put niet minder uit het Woord, maar heeft ook oog voor de gestalte van het geloof. De ouderling en de diaken hebben daarin een expliciete taak. Dat zie je ook in de kerkdienst. De diaken en de ouderlingkerkrentmeester collecteren. De inzameling der gaven is een vast onderdeel van de liturgie.
Ook bij het Heilig Avondmaal hebben ouderlingen en diakenen een taak: de diaken dekt de tafel (bijgestaan door de koster) en de ouderling heeft het opzicht over de viering. De ouderling kan ook de rijen langsgaan om te nodigen om zo alles ordelijk te laten verlopen. De gezamenlijkheid van de drie ambten, bijeen in een kerkenraad, wordt ook uitgedrukt in de handdruk die de voorganger krijgt aan het begin van de dienst. Daarmee worden de bevoegdheid en verantwoordelijkheid voor de tijdsduur van de kerkdienst overgedragen aan de predikant.

Het kerkelijke jaar
De liturgie wordt gevierd op de dag des Heeren. Die tijdsaanduiding is niet onbelangrijk, omdat daarmee uitgedrukt wordt dat de opstanding tot de kern van het christelijk geloof hoort. Pasen is het centrale feest, niet Kerst. Iedere zondag worden we daarbij bepaald. Toch is niet iedere zondag hetzelfde.
We maken in de liturgie ook een gang door het kerkelijk jaar en dat valt niet samen met het burgerlijk jaar. Het kerkelijk jaar wordt gekenmerkt door de feestzondagen (met het paasfeest in het centrum). Deze feesten wijzen terug naar de joodse traditie.
Hoe is het kerkelijk jaar opgebouwd? Pasen staat in het midden. Vóór Pasen krijg je eerst de lijdenstijd (met Goede Vrijdag) en erna de zondagen na Pasen. Vervolgens is er het Pinksterfeest. Daarna gaan we een feestloze periode in en sluiten we af met de laatste zondag van het kerkelijk jaar (meestal ergens eind november). Dan begint de kerstkring. Het Kerstfeest wordt voorafgegaan door de adventsweken en gevolgd door Epifanie.
Nu is onder ons het besef van het kerkelijk jaar niet bijzonder groot. We houden ons aan de feestdagen, aan advent en de lijdenstijd, en dat is het dan wel. De feestdagen bepalen de Schriftlezingen. Op Kerst wordt het kerstevangelie gelezen en op Pasen het paasevangelie. Dus de gang van het kerkelijk jaar heeft invloed op de keuze van de Schriftlezing en heeft bijgevolg ook invloed op de prediking. De feestkalender trekt om zo te zeggen een spoor door de Schrift. Is dat geoorloofd? Zou het niet een smal spoor kunnen worden?

Leesrooster
Hiermee komen we op een liturgisch niet onbelangrijk punt: het leesrooster. Wij kennen nauwelijks een leesrooster. De predikant kiest de Schriftlezing. Dat kan natuurlijk ook een smal spoor worden. Ten tijde van de Reformatie was er in de Romeins-Katholieke Kerk een vast leesrooster: de hoofdlezing steeds uit het evangelie en daarbij lezingen uit de brieven of soms uit het Oude Testament.
Met dat gebruik heeft de Reformatie (met name de gereformeerde Reformatie) gebroken. Niet steeds de vaste lezingen, geordend naar de gang van het kerkelijk jaar, maar een lezing van geheel de Schrift: de lectio continua.
Dus ook niet de keuze van de dominee, maar gewoon heel de Schrift uitleggen. U weet wellicht ook dat nu in de protestantse kerken reeds lange tijd weer allerlei leesroosters in gebruik zijn.

Betrokkenheid
Tot slot nog iets over de liturgie als gemeenschappelijk gebeuren. De liturgie heeft een kerkelijk en gemeentelijk karakter. Het persoonlijke treedt enigszins naar de achtergrond. Het moet gezamenlijk gedragen worden. Dat luistert nauw in de vormgeving. Je wilt er persoonlijk graag in meegenomen worden. Zonder betrokkenheid is er geen gemeenschappelijke viering.
Toch heeft de taal een zekere objectieve strekking: velen moeten zich erin kunnen herkennen. Zorgvuldige formuleringen en stijl in de vormgeving hoeven een emotionele binding niet in de weg te staan. De liturgie heeft het vermogen mensen te verenigen voor Gods aangezicht, ook in een emotionele betrekking. Liturgie kanaliseert de emotie, leidt het in goede banen en biedt juist de mogelijkheden tot een gezonde uiting. Zowel verslagenheid als vreugde kan in een gezamenlijk gebeuren opgezonden worden tot God. Het is gezond om aan de liturgie deel te nemen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 maart 2006

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Meedoen is gezond

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 maart 2006

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's