Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jeugdwerk: Samuël of JOP

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jeugdwerk: Samuël of JOP

IMPRESSIE VAN DE SYNODE [1]

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op weg naar de tweede synodedag hoorde ik de nieuwsberichten door de autoradio. Tussen een bericht over Balkenendes aanwezigheid in Indonesië en de nasleep van de Schiphol-brand klonk het ineens: De Protestantse Kerk heeft besloten een bezuiniging van 150 arbeidsplaatsen door te voeren. De kerk verwacht in 2015 een kwart (van de twee miljoen) minder leden te hebben. Geen opwekkend nieuws om landelijk bekendheid aan te geven. Maar ter synodevergadering was de eenstemmigheid groot over de noodzaak tot een ingrijpende verandering van de dienstenorganisatie.

(G)roeien met de riemen die je hebt – over de nota die de directeur van het Protestants Landelijk Dienstencentrum (PDC), H.J. Feenstra, nog geen jaar na zijn aantreden publiceerde, was voor de bespreking in de synodevergadering van 6 april al veel gezegd. Terecht, want het gaat om niet minder dan een omslag in de structuur en werkwijze van de dienstenorganisatie, ondanks twee eerdere reorganisaties. Feenstra is bereid te letten op de zorgelijke prognoses voor de omvang van de kerk en op grond daarvan de tering naar de nering te zetten. Daarbij spaart hij in zijn voorstellen het bovenplaatselijke werk niet.
Dat is niet alleen om inhoudelijke redenen nodig, maar ook voor het imago van de kerk. Contact met een redelijk aantal hervormd-gereformeerde kerkrentmeesters leerde onlangs dat bij velen van hen de dure aankoop van het PDC-gebouw in Utrecht nog niet vergeten is. Bij elk zakelijk incident – over het salaris van een interim-directeur, over kosten voor activiteiten waarmee men het niet eens is enzovort – komt er irritatie, en leeft de gedachte voort dat in de (kleine) gemeenten de eindjes aan elkaar geknoopt moeten worden, terwijl de landelijke kerk gewoon voortgaat. Daarom is helderheid in het beleid en in de financiën nodig.

Positieve toon
Beperking van het takenpakket, en wat overblijft met overtuiging voortzetten – dat beoogt de nota. Daarbij is het Feenstra gelukt een positieve toon te vinden en over te brengen, wat blijkt uit het gegeven dat zelfs de ondernemingsraad zich achter de plannen schaarde. De inhoud van de voorstellen hoeven we op deze plaats niet samen te vatten. Daarvoor verwijzen we naar het artikel Maatwerk of vakwerk, dat ds. H.J. van der Veen in de Waarheidsvriend van 30 maart schreef.
Feenstra leidde de bespreking in met de opmerking dat zijn nota de visie van de synode – aanstekelijk kerk willen zijn, inzetten op jongeren, vitale gemeenten stimuleren – wilde combineren met het aanpassen van de dienstenorganisatie aan de draagkracht van de gemeenten. Met enig zelfbewustzijn sprak hij: ‘Al gaat de dienstenorganisatie van 390 naar 240 fte’s, welke presbyteriaanse kerk heeft zoveel mensen voor toerusting en ondersteuning in dienst?’ Het vervangen van negen dienstencentra door vier steunpunten zou een besparing van €  650.000 aan huisvesting opleveren. De PDC-directeur wilde verder de deelname in overlegstructuren terugbrengen, om doublures te voorkomen meer samenwerking zoeken met GZB, IZB, HGJB en ook Evangelisch Werkverband en Confessioneel Gereformeerd Beraad en een oecumenische openheid houden.

Onvoldragen
Ds. H. de Jong (classis Zwolle) zette de bespreking in met opmerkingen, die urenlang in de lucht bleven hangen. ‘Ik waardeer de intentie van de nota, maar wat ontbreekt is een gedegen onderzoek naar hoe de gemeenten zelf bediend willen worden, onderzoek naar de haalbaarheid van de invoering van financiële dienstverlening, een verklaring waarom de nota komt tot een keuze voor vier steunpunten, helderheid over wat een gemeente-adviseur als generalist moet kunnen, een overtuigend betoog dat kerkbeheer ook door vrijwilligers gedaan kan worden, de garantie dat de kerk zorgvuldig met haar werknemers omgaat.’ Ds. De Jong noemde het rapport onvoldragen.
De commissie van rapport (een groep synodeleden die vooraf gezamenlijk commentaar op een nota en een besluitvoorstel geeft, red.) wilde het profiel van de gemeente-adviseur scherper hebben, had behoefte aan een financiële onderbouwing van het aantal steunpunten en vroeg naar de gevolgen van de verandering voor de ambtelijke structuur, aangezien de algemene classicale vergadering de provinciale dienstencentra aanstuurt.
Diverse synodeleden hadden vragen bij de benaming JOP, afkorting van Jongeren Organisatie Protestantse Kerk. De Generale Raad van Advies merkte hierover zijdeling op: ‘Dat we het jongerenwerk niet Samuël gaan noemen, is begrijpelijk, maar moet het echt JOP wezen??’

Sprekersronde
Meer dan twintig sprekers lieten hun licht op de thematiek schijnen.
Ds. P.L. de Jong (classis Rotterdam) was na lezing van de nota de verwondering juist kwijt. ‘Ik heb dit soort plannen eerder meegemaakt, heb er geen vertrouwen in.’ In de gemeente-adviseur zag hij niets: ‘Een generalist zijn wij als predikanten al.’ Het ‘meest geïrriteerd heb ik me aan het woord groei. De Bijbel spreekt over sterven en vrucht dragen.’
Diaken E. de Vries (classis Amsterdam) was juist onder de indruk. Hij riep wel op de kerkorde uit 2004 eerder te evalueren. Oud. D.H. den Blaauwen (classis Edam-Zaandam) zei dat de jeugd in onze maatschappij veel wil doen, ‘maar niet zoals wij het in ons hoofd hebben.’
Ds. J. Tadema (classis Barendrecht) vroeg of de gemeenteadviseur op de voormalige scriba van de PKV gaat lijken.
Mevr. ds. Y.M. Voorhaar (classis Arnhem) vroeg in de synode ook eens te spreken over teruglopende formatieplaatsen in de gemeenten.
Oud.-kerkrentmeester G.J. Noeverman (classis Heusden) vroeg naar de identiteit, als er samengewerkt wordt met consulenten van GZB, IZB en HGJB.
Mevr. ds. K. van den Broeke (classis Leiden) bepleitte concentratie van alle dienstverlening op één punt. ‘met de huidige communicatiemiddelen moet dit lukken.’ Oud.-kerkrentmeester M. van der Klooster (classis Dordrecht) noemde een keuze voor vier steunpunten vlees noch vis. Mevr. ds. B.B. Wolters (classis Winsum) vroeg naar de plaats van denkers ‘in deze snelle kerk. Zelfs het expertisecentrum moet flexibel zijn, gericht op vernieuwing.’
Ds. A.H. van Veluw (classis Delft) informeerde naar de positie van de visitatie, omdat voorgesteld wordt die nogal af te slanken.
Ds. P. Verhoeff (classis Alkmaar) vroeg naar de plannen voor de classisconsulent, als de gemeenteadviseur intrede doet.
Ds. A.A. Wijlhuizen (classis Peel en Kempenland) adviseerde de nota niet te aanvaarden, ook niet na toezegging inzake verder onderzoek.
Oud. C. Hoogendijk (classis Almelo) vroeg of een gemeenteadviseur in een bepaald gebied diverse gemeenten met een verschillende identiteit kon toerusten.
In zijn reactie zei Feenstra dat wat ds. P.L. de Jong verwoordde, bij de medewerkers van de kerk leefde. ‘De emotie toont betrokkenheid.’ Hij zei dat kwaliteit leidend zal zijn, dat klantenpanels continu onderzoek doen naar wat de gemeenten willen, dat veranderingsprocessen een zeker tempo moeten hebben, dat de financiële positie van de kerk adequate maatregelen vereist.
En toen, aan het einde van een lange vergaderdag, was de vraag: besluiten of niet? De synode besloot alle negen regionale dienstencentra in het land te sluiten, waarbij opengehouden werd of daar vier regionale steunpunten voor terugkomen, zoals de nota (G)roeien met de riemen die je hebt voorstelde. De kans is groot dat voor de zomer de synode in een extra vergadering bijeenkomt, om te beslissen over de invulling van de details van de bezuinigingen. Met name is onderzoek nodig over de functie van de steunpunten in het land.

Geen open einde
Betekent dit een open einde? Nee, de nota is in principe aanvaard, zodat de ingrijpende omslag in de dienstverlening doorgaat, waarbij de vragen vanuit de gemeenten leidend zijn. De realistische aanpak vanwege de neergang in de kerk werd breed gedragen, op grond waarvan de beschikbare middelen zo goed mogelijk worden aangewend. Wie vindt het immers niet wijs om vitale gemeenten te steunen? Wie vindt het niet juist dat de kerk inzet op waar het haar werkelijk om moet gaan?
De komende maanden zullen benut moeten worden om de ingeslagen koers nog beter te onderbouwen. Ondertussen kan onder ons de bezinning doorgaan naar de betekenis van deze koers voor het werk van de drie hervormd-gereformeerde bonden.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 april 2006

De Waarheidsvriend | 17 Pagina's

Jeugdwerk: Samuël of JOP

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 april 2006

De Waarheidsvriend | 17 Pagina's