Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verkiezing en tucht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verkiezing en tucht

ASPECTEN VAN DE GEREFORMEERDE BELIJDENIS [3]

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Welk aspect van de gereformeerde belijdenis verdient in onze kerken momenteel vooral de aandacht? Deze vraag legde de redactie van De Waarheidsvriend voor aan diverse leidinggevenden, van binnen en buiten de Protestantse Kerk. Vandaag deel 3 van een serie, die staat in het kader van het honderdjarig bestaan van de Gereformeerde Bond.

Als je wilt weten waar het vandaag in de kerk vooral over zou moeten gaan, dan moet je letten op wat de laatste tijd in de preek en in de pastorale praktijk verwaarloosd is geworden. Ik zie dan twee onderwerpen: de verkiezing en de tucht. Niet, zoals men misschien zou verwachten: het geloof in de Heilige Geest, want de hele kerkgeschiedenis door is de Geest van God aangeroepen om Zijn belangrijkste gaven van geloof, hoop en liefde. Van verwaarlozing is geen sprake geweest. Nee, verkiezing en tucht, en dan met name leertucht. Want de leer, de doctrina evangelica, is het voedsel dat de kerk uitdeelt en als daarmee geknoeid wordt, kan geestelijke bestraffing niet achterwege blijven. Het is niet zo vreemd dat er rondom deze zaken stilaan een verwaarlozing is opgetreden. Dat ging namelijk in beide gevallen langs het lijntje van: gebruik – misbruik – onbruik.

Dordtse Leerregels
Wat de verkiezing betreft denk ik dat die in de aan ons voorafgaande eeuwen veel te voorbeschikkelijk behandeld is. Men liet zich via de verkiezing veel te gemakkelijk in met het raadsel van de dubbele predestinatie. De Dordtse Leerregels gaven daar door de gelijkstelling van verkiezing en predestinatie ook wel aanleiding toe. De grote vraag bij de mensen werd: ben ik voorbestemd tot de zaligheid of ben ik het niet? Gevolg was dat juist de meest serieuzen onder ons in de meest ernstige moeilijkheden kwamen. De vreugde en de dankbaarheid waarmee de Schrift over de verkiezing spreekt, waren verdwenen. Ondenkbaar was het (om een voorbeeld te noemen) dat de dominee op de zondagmorgen zijn preek zou beginnen zoals Paulus zijn brief aan de Efeziërs begint: ‘Gezegend zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus die ons met allerlei geestelijke zegen in de hemelse gewesten gezegend heeft in Christus. Hij heeft ons immers in Hem uitverkoren vóór de grondlegging der wereld …’ (Ef. 1:3 en 4). Uitverkoren? De dominee zou met zo’n preekbegin voor de grootst mogelijke verwarring hebben gezorgd. En dus werd er begrijpelijkerwijs over de verkiezing maar gezwegen. Dat is het onbruik na het misbruik van het bijbelse gebruik van deze leer.

Gods Uitverkorene
Maar hoe stel ik me dan voor die leer opnieuw in de gemeente voor het voetlicht te brengen? Door meer over de verkiezing van Christus te spreken, is mijn antwoord. Nog altijd ben ik onder de indruk van een pastoraal gesprek waarvan ik eens hoorde. De dominee stelde op het huisbezoek de vraag: ‘Gelooft u, broeder, dat God u heeft uitverkoren?’ Waarop het gemeentelid dit gezegende antwoord gaf: ‘Ik geloof in Christus, Gods Uitverkorene, en door het geloof mag ik bij Hem horen en in Zijn verkiezing delen.’ Dat was helemaal in overeenstemming met dat woord van Paulus aan de Efeziërs waarin hij roemt over Gods verkiezing-in-Christus. Christus is Gods Verkorene bij uitstek: ‘Deze is mijn Zoon, de Uitverkorene, hoort naar Hem!’ (Luk. 9:35), en onze eigen verkiezing mogen we over die van Christus laten lopen. In Hem mogen wij onze roeping en verkiezing vastmaken, zoals Petrus schrijft (2 Petr. 1:10). Van hetzelfde laken heeft de Schrift een pak, als het over de voorbeschikking gaat. De predestinatie van Christus is daarbij het vaste punt. Hij was van tevoren gekend, vóór de grondlegging der wereld (1 Petr. 1:20). En wij hoeven dus niet buiten Hem om graafwerkzaamheden te gaan verrichten in de raad van God. Wij kunnen wat in die leer van de voorbeschikking duister is, rustig duister laten. Zoals je dat bij de Meester ziet die zo eerbiedig en eenvoudig zegt: ‘U is het gegeven en anderen niet.’ (Matth. 13:11) Een duidelijk, niet-speculatief woord! Christus, de Vóórgekende en de Verkorene, Hij is het kustlicht in het donker waarop wij mogen koersen om behouden in de hemelse haven aan te komen. En waarom moet het dan in de kerk van vandaag weer meer over die verkiezing gaan, zoals ik voorstel? Omdat wij in de verkiezing zo onontwijkbaar voor de majesteit van God worden gesteld. Het God zijn van God, daar spreekt de verkiezing zo duidelijk van. En hoe nodig is dat! Want over God en Jezus Christus wordt tegenwoordig zo plat gesproken. Alsof het over onze maatjes gaat. Geloven wordt als gevolg daarvan voorgesteld als een voluit menselijke keus die de Heere God netjes van ons heeft af te wachten. ‘Sommigen onder u’ (moeten we daarom van de christelijke kerk in haar geheel zeggen) ‘hebben geen besef van God.’ (1 Kor. 15:34) De leer van de verkiezing betrekt de wacht bij het majesteitelijke van het evangelie. De Heere God was niet verplicht ons Zijn Zoon te geven. Hij deed dat uit vrije liefde. Een liefde die volstrekt onbegrijpelijk is als je overweegt wie wij mensen zijn. Vandaar mijn pleidooi voor een nieuw en overtuigend gebruik van deze leer of boodschap van de bijbelse verkiezing. Niet voor niets heeft men die het hart van de kerk genoemd.

Tucht over hoofdzaken
En dan de tucht. Het schriftuurlijke gebruik om zondaars en dwaalleraars te straffen, zo leerden wij voorheen. Onze belijdenis noemt het als een van de kenmerken van de kerk (artikel 29 van de NGB).Ook dat gebruik is in de loop van de tijd ontsierd door misbruik, wat het leven maar nog meer wat de leer betreft. Ik ben daar zelf in mijn kerkelijke loopbaan als vrijgemaakt predikant het slachtoffer van geweest. Daar kom ik hier niet mee om verhaal te halen. Ik weet best dat waar twee kijven twee schuld hebben. Ik wil ermee waarschuwen. Laten we er toch om denken de tucht over heuse zonden te laten gaan! In plaats van over futiliteiten – wat tot een groeiend aantal christelijke kerken leidt. Het is echt geen wonder dat de tucht na het misbruik van enkele eeuwen in onbruik is geraakt. Maar wat is nu het gevolg? De vrijblijvendheid. Het langs elkaar heen leven. De onverschilligheid. De ander nergens meer op durven aanspreken.
O zeker, ik begrijp de Gereformeerde Kerken heel goed dat ze na de drama’s van Geelkerken en Schilder het wapen van de kerkelijke tucht niet meer durfden op te nemen. De duivel, vond men, had dit zwaard bot en onbruikbaar gemaakt. Maar toch, zou er niet een getuigenis van uitgegaan zijn, wanneer deze zelfde kerken een duidelijk halt hadden toegeroepen aan de aperte dwaalleer van broeders als Kuitert en Den Heyer? Daar zou toch een warm lopen voor de waarheid van het evangelie uit gebleken zijn? En had men deze kerkleden zo voor die waarheid ook niet terug kunnen winnen? Wat immers het doel van de tucht is. Tucht over hoofdzaken, dat is wat ik hier bepleit, eerst door het duidelijke woord en dan indien nodig met de daad. En dat niet enkel over zaken waarover de kerk de instemming van de wereld gemakkelijk binnenhaalt, zoals bijvoorbeeld antisemitisme of genocide, maar bepaaldelijk ook en vooral tucht voor als men aan Christus en Zijn verlossend werk komt. Tucht over hoofdzaken die door ieder christen gemakkelijk als zodanig te herkenen zijn.

Mug en kameel
Dus geen tucht als mensen over zondagsrust of over de vrouw in het ambt of over euthanasie of over homoseksualiteit of over echtscheiding of over abortus een afwijkend standpunt hebben. Dat zijn allemaal dingen waarover de Schrift zelf genuanceerder spreekt dan wij wel eens waar willen hebben. Wij moeten het gesprek daarover in een sfeer van begrip en verdraagzaamheid voeren. Kreten als ‘euthanasie is moord!’, bijvoorbeeld, dienen daarbij achterwege te blijven, want het maakt nogal verschil of je een mens die jou hindert uit de weg wilt ruimen (want dat is moord) dan wel of je aan ondragelijk lijden van een mens een eind wilt maken. Wanneer we op zulke punten grote nadruk gaan leggen en het gesprek daarover de kerkelijke agenda laten bepalen, dan zie ik het beeld ontstaan van een kerk die bijkomstigheden tot hoofdzaak verheft. Gedeeltelijk heeft de kerk die naam en dat beeld al. ‘De kerk? O, dat is dat clubje mensen die tegen – en dan volgt het bekende rijtje, zijn.’ Soms ontmoet je dan ook nog mensen die over genoemde zaken keiharde standpunten huldigen en ferme optredens eisen, terwijl zij van de andere kant van een kerk lid menen te kunnen blijven die de grofste vrijzinnigheid duldt. Dat overtuigt natuurlijk geen mens. Dat is naar het woord van de Heiland 'de mug uitzuigen en de kemel doorzwelgen' (Matth. 23:24).

Overtuigend gebruik
Zo geloof ik dus dat het taboe rondom deze twee punten van ons geloof doorbroken moet worden. Dat we ons niet door onbruik bij het misbruik dat ervan gemaakt is, neerleggen. Dat we terug moeten naar een overtuigend gebruik. En dit temeer naarmate de leegloop van de kerken voortschrijdt. Die kan voor ons aanleiding zijn om het eigene van ons geloof meer dan tot dusver serieus te nemen. Er zonder vrees voor spot van de wereld zuiniger op te worden. Laten we op die leegloop meer met aanscherping dan met aanpassing reageren.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juni 2006

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Verkiezing en tucht

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juni 2006

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's