Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GLOBAAL BEKEKEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GLOBAAL BEKEKEN

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 20 september a.s. hoopt ds. M. van Campen, hervormd predikant in Zwartebroek-Terschuur, in Leiden te promoveren op een proefschrift met de titel Gans Israël. Voetiaanse en coccejaanse visies op de joden gedurende de zeventiende en achttiende eeuw. We feliciteren intussen de promovendus met de voltooiing van zijn studie en wensen hem een goede promotiedag toe. Hier volgen enkele bij het proefschrift gevoegde stellingen:

• De diepste drijfveer voor de betrokkenheid van voetianen en coccejanen bij het Joodse volk moet worden gezocht in hun missionaire intentie. Bij alle variatie in visie op Israël was de bekering der jJden – veelal een integraal onderdeel van de voetiaanse en coccejaanse toekomstverwachting – het gemeenschappelijke motief.

• De hoop op nationaal herstel voor Israël die zowel in voetiaanse als coccejaanse kring breed leefde, ging gepaard met het idee van een tijdelijke verwerping van het Joodse volk, terwijl deze verwachting bij veel theologen tevens werd getemperd door een stringent denken vanuit de verkiezing.

• De koudwatervrees voor chiliasme in orthodox-protestantse kring vormt een belangrijke verklaring voor het feit dat sommige eigentijdse onderzoekers de voetiaanse en coccejaanse theologen willen vrijpleiten van chiliastische ‘smetten’. Dit oogmerk staat onbevangen historisch onderzoek in de weg.

• Hoewel de Reformatie in diverse opzichten valt te prefereren boven de Nadere Reformatie, geldt het tegenovergestelde voor wat betreft de eschatologie in het algemeen en de toekomstverwachting voor Israël in het bijzonder.

• De christelijke theologie is gediend met een vleugje chiliasme, aangezien daarmee licht valt niet alleen op de aardse dimensie van het heil, maar ook op Gods concrete, historische handelen zowel met betrekking tot het joodse volk als ten aanzien van de kerk die op de stam van Israël is geënt.

• Nog altijd neemt de catechese in veel gemeenten een te geïsoleerde positie in. Het onderricht aan jongeren dient onderdeel van de lerende gemeente in haar geheel te zijn. Van belang is daarbij niet alleen het streven naar intergeneratief leren, maar vooral ook de integratie met andere kerntaken van de gemeente, zoals vieren (leitourgia), dienen (diakonia), omzien naar elkaar (poimasia) en getuigen (marturia).

• De terrein winnende gedachte dat preken met een hoog psychologiserend gehalte als bevindelijk kunnen worden gekwalificeerd, berust op een niet ongevaarlijke misduiding van de bijbels-gereformeerde bevindelijkheid.

Op 4 oktober hoopt ds. H. van den Belt, hervormd predikant in Nijkerk, eveneens in Leiden zijn proefschrift te verdedigen. Het handelt over het zelfgetuigenis van de Schrift en heeft als titel: Autopistia — The Self-Convincing Authority of Scripture in Reformed Theology. Ook hem feliciteren we en wensen hem een gezegende promotiedag toe. Enkele stellingen bij het proefschrift:

Calvijns beslissing om het gezag van de Schrift in de inleiding van de Institutie te bespreken, heeft in de gereformeerde theologie geleid tot objectivering van het Schriftgezag.

• Voor het juiste begrip van de theologische ontwikkeling van Calvijn is een vergelijking van de verschillende edities van de Institutie onmisbaar; de editie van 1539 is daarbij onderbelicht gebleven, vergeleken bij die van 1536.

• Dat Herman Bavinck in andere godsdiensten ‘eene werking van Gods Geest en van zijne algemeene genade’ opmerkt, komt voort uit een herinterpretatie van de sensus divinitatis en het semen religionis, die bij Calvijn dienen om alle mensen hun onschuld te ontnemen.

• In zijn concept van het profetische ambt is Calvijn, beïnvloed door zijn verzet tegen de radicale reformatie, de nadruk gaan leggen op de ambtelijke bediening van het Woord ten koste van de profetische gave van de Geest aan alle gelovigen.

• Het getuigt van ongegrond optimisme als de aanduiding van de Schrift als ‘enige bron en norm van de kerkelijke verkondiging en dienst’ in de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland met groot enthousiasme wordt omhelsd door haar orthodox gereformeerde leden.

• Rembrandt van Rhijn suggereert in ‘De Evangelist Mattheüs’ (1661, olie op canvas, 0,96 x 0, 81 m., Musée du Louvre, Paris) verbale inspiratie, maar schept in Mattheüs’ gelaatsuitdrukking ook ruimte voor de eigen inbreng van de evangelist.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 september 2006

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

GLOBAAL BEKEKEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 september 2006

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's