Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BOEKBESPREKINGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BOEKBESPREKINGEN

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. E A. de Boer:
Zij aan zij. Pleidooi voor een vrouwelijk ambt in de kerk.
Uitg. De Vuurbaak, Barneveld; 172 blz.; € 17,50.

Vragen rondom het ambt en de eventuele plek voor de vrouw daarin raken nog altijd een gevoelig punt. Niet zo lang geleden pleitte dr. H. de Leede voor een herbezinning op de ambten. Zouden we binnen de Gereformeerde Bond toch ook niet vrouwen in het ambt toe moeten laten? Of op z’n minst daarover (opnieuw) met elkaar in gesprek gaan?
Dr. E.A. de Boer, gereformeerd-vrijgemaakt predikant in Zeist, schreef een boek waarin hij een pleidooi voert voor een vrouwelijk ambt in de kerk. Voor alle duidelijkheid: het gaat in dit boek beslist niet om de vrouw in het ambt. Het gaat wel om een eigen ambt van gelovige zusters in de gemeente. Waarom? De rode draad door het boek is dat mannen vrouwen nodig hebben. Niet alleen in het huwelijk, maar ook in de kerkelijke praxis. Zoals Eva geschapen is uit de ‘zijde’ van Adam en met hem ‘zij aan zij’ staat, zo staan mannen en vrouwen ook in de christelijke gemeente zij aan zij.
Ds. De Boer gaat de volgende weg in zijn boek. De eerste drie hoofdstukken zijn van fundamenteel belang. Op basis van de Schrift probeert de auteur te komen tot een antropologie, de leer van de mens, toegespitst op de man en de vrouw.
Conclusie is dat de man de dienst der verantwoording draagt en de vrouw de dienst der hulpvaardigheid. Dat laatste betekent volgens de schrijver dat de vrouw ingeschakeld kan en mag worden op diverse terreinen van het gemeentelijke leven. Later wordt in het boek duidelijk dat De Boer dit gegeven concretiseren wil in het ambt van diacones voor de vrouw. De invulling van dit ambt is breder dan de diaconie. De Boer zou graag uit de ambten van predikant, ouderling en diaken elementen willen halen voor het diaconessenambt. De hoofdstukken vier tot en met twaalf bestaan uit bijbeltheologische studies, die gaan over de plaats van de vrouw in de Bijbel. Vanaf Mirjam de profetes en zangeres uit het Oude Testament tot en met de weduwen uit 1 Timotheüs 5. Hier worden mooie en diepe lijnen getrokken; je merkt dat de auteur intens heeft willen luisteren naar de Schriften. Zo trof mij onder andere de bespreking van Titus 2:3-5. Oudere vrouwen van de gemeente hebben een prachtige taak naar de jongere vrouwen van de gemeente toe, namelijk hen te wijzen op en te bepalen bij het gezin. Het evangelie vernieuwt en hernieuwt het zicht op de waarde van het christelijke gezin (‘kerncentrale van het Koninkrijk’, p.107) en de onopgeefbare plek van de moeder daarin. Dat mag in deze tijd met veel buitenshuis werkende moeders best wel eens eerlijk worden gezegd. Zo zijn er meer dingen die treffen en raken. Soms voel je ook de worsteling van de auteur en de bescheidenheid in het formuleren van de conclusies. De vraag die ik mezelf steeds stelde, is hoe zeker onze kennis eigenlijk is, als het gaat om de omstandigheden van zo lang geleden. Zeker, inmiddels weten we heel wat over de Umwelt van het Oude en Nieuwe Testament, maar we weten ook nog een heleboel dingen gewoonweg niet.
In het laatste deel van het boek zoekt ds. De Boer naar een ‘vertaling’ van de diverse Schriftgegevens naar de praktijk van het gemeentelijke leven. Ook hier wordt een grote zorgvuldigheid in acht genomen. De ene vrouw is de andere niet. Er is wel degelijk onderscheid tussen bijvoorbeeld de oudere christenvrouw en de jongere. Voor de jongere getrouwde vrouw, die ook kinderen heeft, ligt de taak vooral en in de eerste plaats in het gezin. De vrouw die hierin ‘trouw’ is gebleken, zal later ook met trouw, liefde en wijsheid in het gemeentewerk dienstbaar kunnen zijn. Voor een getrouwde vrouw zonder kinderen of een ongehuwde vrouw is de situatie weer anders.
In het laatste hoofdstuk legt de auteur uit waarom hij pleit voor een ambt van diacones voor vrouwen binnen de gemeente. Hier heb ik de meeste vragen bij. Het wordt te weinig helder hoe we dit ambt voor de vrouwen moeten inpassen in onze bestaande ambtsstructuur. En moeten we de gewaardeerde inzet van de vrouwen in de gemeente dan inderdaad zó waarderen (door ze namelijk in een ambt van diacones te bevestigen)?
Het is te begrijpen dat De Boer zoekt naar ‘concretisering’ van de Schriftgegevens over de positie van de vrouw, maar of dit dan ook werkelijk de oplossing is, weet ik niet. Dat doet overigens niets af van de grote waardering voor dit boek dat op fijnzinnige en eerlijke wijze met de bijbelse noties over de plaats van de vrouw omgaat. Dit boek is aan te raden om voor het eerst of opnieuw over deze vragen na te denken en je (wellicht) heilzaam te laten corrigeren in je visie op de vrouw in gezin (!), maatschappij en kerk.

C.H. Hogendoorn, Waverveen

W.C. Meeuse:
Kohlbrugge en Maria de Clercq. Een innige vriendschap.
Uitg. Boekencentrum, Zoetermeer; 87 blz.; € 10,90.

In de Kohlbrugge-reeks van het Boekencentrum en de Vereeniging tot Uitgave van Gereformeerde Geschriften verscheen het tiende deeltje. Daarin komt de vriendschap van Kohlbrugge aan de orde met Maria de Clercq (1834-1888), dochter van Steven de Clercq, die zichzelf beschouwde als de geestelijke zoon van Kohlbrugge. Maar ook met Maria had de Elberfelder pastor veel op. Zij trouwde met de Zwitserse predikant Th.J. Locher, die later gemeenten in Nederland diende en wiens leermeester eveneens Kohlbrugge was.
De brieven van Maria aan Kohlbrugge zijn bijna allemaal verloren gegaan, van de omgekeerde correspondentie zijn er twaalf in het Kohlbrugge-archief. Een groot deel van Kohlbrugges brieven aan Maria bevat Schriftuitleg, al ontbreekt ook de persoonlijke noot niet.
Het is de verdienste van collega Meeuse uit Bilthoven deze briefwisseling te hebben uitgegeven, samen met een aantal brieven van Kohlbrugge aan Maria’s echtgenoot. Daarnaast heeft hij twee aansprekende Kohlbrugge-preken als ‘Intermezzo’ opgenomen: over Zacharia 4 (de bekende preek in de Dom te Utrecht) en Leviticus 14:10-20. Het is een geschrift geworden dat elke Kohlbrugge-liefhebber zal willen hebben. Een terechte wens.

H.J. Lam, Rijssen

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 september 2006

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

BOEKBESPREKINGEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 september 2006

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's