Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ben ik het, Heere?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ben ik het, Heere?

OMGAAN MET SPANNINGEN IN GEMEENTE EN KERKENRAAD [ 1 ]

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De praktijk leert dat in gemeenten regelmatig spanningen voorkomen die soms jarenlang blijven sudderen. Niet zelden is het gevolg dat er verwijdering tussen partijen ontstaat en dat mensen de kerk verlaten. De gebrokenheid in gemeenten laat soms onuitwisbare sporen na.

Een conflict in de gemeente van Christus is en blijft een onverdraaglijk verschijnsel. Ook al staan we mogelijk aan de kant die gelijk heeft. Na de scheuring van 2004 hoeft niemand meer op zijn borst te kloppen. Het zou ánders moeten zijn, maar we leven niet meer in het paradijs.
Als bemiddelaar en procesbegeleider bij conflicten ben ik het geloof in ‘de kerk’ gelukkig niet kwijtgeraakt. Vanzelfsprekend is dat niet. Het volgende voorbeeld is hiervan een illustratie.
Eindelijk zouden de ruziënde partijen in de gemeente elkaar ontmoeten. Het werd een zware avond waarin de communicatie in goede banen geleid moest worden. Alle partijen kwamen aan het woord, zaken werden opgehelderd, gevoelens werden uitgesproken en de eerste ‘ontmoeting’ was tot tevredenheid verlopen. Het wantrouwen was niet weg, maar daar was dan ook meer tijd voor nodig. In de auto naar huis praten we nog wat na. Het was lijdenstijd. We spraken over het eerste Avondmaal waar de discipelen aan Jezus vroegen: ‘Ben ik het, Heere?’
Na een terugblik op de avond kwamen we tot de conclusie dat we deze uitspraak gemist hadden tijdens de bespreking. Er waren méér verwijten en verdachtmakingen geweest dan dat er sprake was van een kwetsbare opstelling.

De beste sleutel
Gelukkig ben ik het ook anders tegengekomen. Er was ‘gelekt’ uit de vergadering. De voorzitter was erg boos en sprak de leden aan op hun zwijgplicht. Iedereen kreeg een beurt. Het was voor mij onvergetelijk dat iemand zei: ‘Als ik het gedaan heb, maak het me dan duidelijk. Ik ben het me nu niet bewust, maar ik ben er niet te goed voor, ook ik kan deze fout begaan hebben.’
Deze oprechte reactie ben ik nog niet vergeten, het klonk als: 'Ben ik het, Heere?' Wanneer we als christenen op deze manier omgaan met spanningen in de kerk, is er hoop. Ootmoed, liefde, vergevingsgezindheid en transparantie is nog steeds de beste sleutel bij conflicten. De werkelijkheid is vaak anders. Ik verbaas me er over dat veel conflicten niet zozeer te maken hebben met onverenigbare tegenstellingen, maar vooral met de manier waarop de diverse geledingen in de gemeente met elkaar communiceren.
In het eerste artikel ga ik in op de manier van vergaderen als bron van spanning binnen de kerkenraad.
Het tweede artikel gaat over het omgaan met conflicten in het algemeen.
Het derde artikel handelt over spanningen tussen kerkenraad en gemeente.

Een doorkijkje in de kerkenraadskamer
Veel spanningen in kerkenraden komen niet voort uit onoverbrugbare meningsverschillen, maar hebben alles te maken met de manier waarop vergaderd wordt. Hieronder een fragment van een kerkenraadvergadering waar ik bij mocht zijn.
Een belangrijk punt op de agenda van deze vergadering was de vraag of er over gegaan moest worden tot het ritmisch zingen van psalmen. Nadat het agendapunt ingeleid was aan de hand van de vraag of het nu wel of niet mocht, ontstond er een discussie van drie kwartier.
De spanning liep hoog op en het resultaat was nihil. De een vond dat de Heere God het niet wilde en dat zou iedereen aan moeten voelen. De ander vond dat iso-ritmisch zingen eerbiediger was. Weer een ander vond het ritmisch zingen muzikaal gezien juist erg verantwoord. Vervolgens vertelde een ander op een ‘geestelijke huiltoon’ dat er sprake was van een hellend vlak en weer een ander dreigde met opstappen wanneer het ritmisch zingen niet door zou gaan. Nog iemand vertelde dat er bij Calvijn ritmisch gezongen werd. De Psalmen waren vanaf het begin af aan toch ritmisch getoonzet?
Na deze vergadering begreep ik waarom veel kerkenraadsleden aan een kerkenraadsvergadering weinig plezier beleven. Bij de bespreking van dit vergaderfragment kwamen de volgende punten naar voren:
- De vergadering was niet goed voorbereid. Dit agendapunt had voorzien moeten worden van duidelijke bespreekpunten die leiding konden geven aan het gesprek.
- De bespreking was ongestructureerd. Bij een agendapunt waarbij gebrainstormd mag worden, dienen niet de meest dominante leden alléén het woord te hebben. Iedereen moet de gelegenheid krijgen iets te zeggen, zonder dat daar meteen door een ander op in gegaan wordt.
- De voorzitter moet regelmatig meningen samenvatten of deze eventueel op een ‘flap’ zetten, zodat er beter een afweging gemaakt kan worden. Het samenvatten heeft ook als voordeel dat kerkenraadsleden zich gehoord weten en vervolgens minder strijdlustig zijn om ‘erkenning’ te krijgen.
- Ook dient de voorzitter onderscheid te maken in soorten van argumentatie. Er was tijdens de vergadering sprake van geestelijke, rationele, emotionele, historische en dreigende argumentatie. Als deze argumenten niet onderscheiden worden, blijft de discussie ondoorzichtig en veelal onvruchtbaar.
- De voorzitter was de predikant zelf en deze was een fervente voorstander van ritmisch zingen. Hij had tevens te weinig kwaliteiten om de vergadering voor te zitten. Zeker in dit geval zou het beter zijn dat de predikant geen voorzitter zou zijn. Hij was te emotioneel betrokken bij het onderwerp en was als zodanig niet in staat de vergadering technisch te leiden.
- De communicatie onderling vertoonde allerlei patronen waarin er niet meer met de ‘bal’ gespeeld werd, maar op de ‘persoon’. Veel discussies hadden te maken met verstoorde relaties in plaats van het hebben van verschillende meningen. De voorzitter had dit bespreekbaar moeten maken tijdens of na de vergadering.

Op deze manier konden relaties verhelderd worden, zodat de communicatie zuiverder zou zijn. Bovenstaande punten laten zien dat er veel mis kan gaan in een vergadering. Er was tijdens deze vergadering wel een hoge betrokkenheid bij de bespreking, maar een minimum aan structuur.

Onderzoek
In 2001 verscheen er een rapport over oud-ambtsdragers die na hun aftreden niet of nauwelijks meer naar de kerk gingen. Ik citeer een artikel uit het RD van 23 mei 2001. Oud-ambtsdragers noemen zelf het klimaat in kerkenraad, eredienst en gemeente als belangrijkste reden voor het afgenomen kerkbezoek. Bij een negatief klimaat gaat het onder andere om onveiligheid en een gering vertrouwen in elkaar en om een gesloten, indirecte communicatie. Men voelt zich niet serieus genomen, er wordt te weinig gelet op persoonlijke wensen. Men mist waardering, aldus het rapport. De ondervraagde kerkenraden en oud-ambtsdragers noemen als belangrijke aanbeveling om het probleem te voorkomen het open communiceren en het aangaan van gesprekken voor, tijdens en na de ambtsperiode. Ook merken zij op dat oud-ambtsdragers actief betrokken moeten blijven worden bij het gemeente-zijn. Verder zou er binnen de kerkenraad meer ruimte moeten komen om persoonlijk met elkaar over de beleving van het geloof en de betekenis ervan voor het eigen leven te spreken. Dit rapport geldt natuurlijk voor heel de kerk en is niet alleen van toepassing op gemeenten die zich thuis voelen bij de Gereformeerde Bond. Toch is er lering uit te trekken. Ook in onze gemeenten wordt het moeilijker ambtsdragers te krijgen. Drie punten uit dit rapport licht ik er even uit.

Geven en krijgen van waardering
Als kerkenraadslid wordt het werk gedaan vanuit het besef geroepen te zijn. Alles moet tot eer zijn van God die roept, waarbij we ons moeten verloochenen. Toch vraag ik me af of deze roeping alléén de drijvende kracht kan zijn om als kerkenraadslid te functioneren. De motivatie voor het ambt hangt mede af van de waardering die je krijgt van anderen. Niets is menselijker. Zeggen we tegen elkaar wat we in onze medebroeder waarderen of zijn we alleen maar kritisch naar elkaar? Een ambtsdrager die van nature als onbekwaam tot enig zaligmakend goed is (Dordtse Leerregels), is niet waardeloos, maar heeft gaven waar hij blij mee mag zijn en die anderen in hem mogen waarderen.

Open communiceren
Veel mensen vergaderen nog wel eens met een verborgen agenda. Ook laat niet iedereen het achterste van zijn tong zien. Heel veel onuitgesproken woorden duiken onder tafel en broeden net zolang tot ze ongenuanceerd boven tafel komen waar ze hun verwoestend werk doen. Meer openheid in de communicatie is van essentieel belang. We kunnen wel heel netjes communiceren waarbij we veel achter onze kiezen houden, maar of dit een weerspiegeling is van bijbelse harmonie, is de vraag. Jezus was eerlijk en open en zei waar het op aan kwam. Moet je dan maar alles er uitgooien? Nee, we moeten verstandig zijn en niet een ander beschadigen. Kritiek geven is als een zachte regen, iemands groei bevorderen zonder zijn wortels te ondergraven.

Beleving van het geloof
Veel vergaderingen puilen uit van belangrijke vergaderpunten die allemaal moeten. Dit gaat nogal eens ten koste van het bezinnende element. Dit kan tot gevolg hebben dat ambtsdragers geestelijk droog staan. Laat er in het begin van de vergadering ruimte zijn voor meditatieve omgang met de Schrift, waarin persoonlijk met elkaar gesproken wordt. Dit geeft de mogelijkheid in elkaars hart te kijken. Wanneer je met anderen iets van je eigen geestelijk leven gedeeld hebt, ga je milder met elkaar om. Dit kan veel spanningen in kerkenraden voorkomen. Echter wanneer de agenda uitpuilt van ‘ongeestelijke’ onderwerpen en het gesprek over de Heere God gemist wordt, kan ook dit een interne bron van spanning worden. Schuld- en schaamtegevoel zo ’geesteloos’ bezig te zijn kan onvrede geven. Deel deze spanningen met elkaar en wees op gezette tijden bezig met de Bron en met elkaar ook op persoonlijk, geestelijk gebied. Jammer dat zoveel kerkenraadsleden zo weinig van elkaar weten. Tijdens huisbezoek vragen ze wel naar het geestelijk leven van gemeenteleden, maar elkaar kennen ze niet.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 september 2006

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Ben ik het, Heere?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 september 2006

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's