Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GLOBAAL BEKEKEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GLOBAAL BEKEKEN

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit het proefschrift van dr. M. van Campen het volgende fragment:
In Maarssen had zich een groep Portugese Joden uit Amsterdam gevestigd om er met zijde-industrie te beginnen. Synagogale diensten werden gehouden in het buitenhuis ‘Hogesant’ van Abraham Aboab. De Joden bouwden tijdens het Loofhuttenfeest openlijk hun soekka en soms gebeurde het zelfs dat er op zondagmiddag Portugese dansen uitgevoerd werden op het kerkpad. In 1653 en 1655 diende de kerkenraad van Maarssen een protest in bij de overheid. De stuwende kracht achter deze actie was Voetius. Gedeputeerde Staten van Utrecht verboden de Joden hun publieke godsdienstige rituelen als zijnde ‘joodsche en onchristelijcke exercietie’.
Bij weigering stond hen een boete van vijftien gulden te wachten.

Voetius’ afwijzing van het rabbijnse jodendom maakte hem ook allergisch voor alles wat geurde naar judaïsme binnen de christelijke kerk. Frappant is dat hij dit argument naar voren haalde om zijn verzet tegen het orgel tijdens de kerkdienst te onderbouwen. Behalve het feit dat een muzikale begeleiding van de gemeentezang niet stichtelijk werd geacht, voerde hij ook als motief aan dat orgelspel binnen de cultus behoorde tot de Joodse gebruiken.

Jan Luyken (1649-1712) was een mysticus. Dat gelieve men bij het lezen van zijn gedichten voor ogen te houden. Er staat geen isgelijkteken tussen mystiek en (gereformeerde) bevindelijkheid. In VolZin (‘Geloof en Samenleving’) schreef Hein Schaeffer over Jan Luyken, onder deze titel ‘De grond van mijnen grond’. Jan Luyken wordt hier naar een woord van de schrijver Gerrit Komrij als ‘ongelooflijk modern’ gekwalificeerd. Ik geef een fragment door zonder verder commentaar:

Een ongelooflijk modern gedicht. Zo noemt Gerrit Komrij ‘Air’ van Jan Luyken. Het is voor hem vooral zo modern omdat het op geen enkele manier de droefheid van het menselijk lot verzacht. ‘Buiten de droom is er niets dan de nacht’:

Droom is ’t leven, anders niet;
’t Glijt voorby, gelijk een vliet,
Die langs steyle boorden schiet,
Zonder ooyt te keeren. (…)

’t Huys van vel, en vlees, en been,
Slaat aan ’t kraaken,
D’oogen waaken,
Met de dood in duysterheen.

In de titel ‘Air’ zit het woord ‘lucht’. Misschien heeft Jan Luyken zich laten beïnvloeden door Prediker: ‘Lucht en leegte,' zegt Prediker, 'lucht en leegte, alles is leegte.’ Die bijbelse inspiratie is bij Jan Luyken niet onwaarschijnlijk. Hij is opgegroeid in een zeer piëtistisch gezin. Daaruit weggedwaald, dicht hij liefdesliedjes en een droef gedicht als ‘Air’. Op latere leeftijd ontwikkelt hij zich tot een mystieke dichter, die de weg beschrijft van de mens naar zijn oorsprong. Een beslissende fase is het loslaten van een voorstelling van God als een persoon buiten en boven ons, en het verzinken in de grond van je bestaan. ‘De ziele betracht de nabijheid Gods’ is één van de mooiste religieuze gedichten in onze taal:

Ik meende ook, de Godheid woonde verre,
Dies ben ik bly dat gy, myn hoog beminden,
In eenen troon, hoog boven maan en sterre,
My nader zyt dan al myn naaste vrinden.
En heften menigmaal myn oog,
Was nu alle ongelykheid voort,
Met diep verzuchten naar om hoog.
En ’t herte rein gelyk het hoord,
Maar toen gy u beliefden te openbaaren,
Geen hoogte, noch geen diepte zouw ons scheiden.
De wezentheid van Gods gemoed.
Daar kwaamt gy uit der diepten uitwaarts dringen,
Dat moet geschiën. Och! Help, getrouwe
En als een bron myn dorstig hert bespringen,
Heere, Zo dacht ik u, o God! Bevond
Dat wij ons gants in uwen wille keeren.

Toen zag ik niets van boven nedervaaren;

Ik smolt in God, mijn Lief; wy wierden beide
Maar in den grond van myn gemoed,
Eén geest, één hemels vlees en bloed,
Daar wierd het liefelyk en zoet.
Te zyn den grond van mynen grond.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 september 2006

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

GLOBAAL BEKEKEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 september 2006

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's