Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Handreiking voor het gesprek tussen christelijke gereformeerde en hervormd-gereformeerde kerkenraden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Handreiking voor het gesprek tussen christelijke gereformeerde en hervormd-gereformeerde kerkenraden

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dezer dagen verstuurden we bijgaande brief naar hervormd-gereformeerde en christelijke gereformeerde kerkenraden. Ter informatie van een bredere lezerskring wordt de brief deze week ook afgedrukt in De Waarheidsvriend.

1. In de gesprekken tussen de deputaten Eenheid van de gereformeerde belijders in Nederland van de Christelijke Gereformeerde Kerken en de delegatie van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk is het functioneren van de kerkelijke tucht een punt van overweging en gesprek. Beide nemen wij ons vertrekpunt in artikel 29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis en in zondag 31 van de Heidelbergse Catechismus. Artikel 29 spreekt over de ‘reine predikatie van het Evangelie’, over ‘de reine bediening van de Sacramenten’, en over ‘de kerkelijke tucht’ om ‘de zonden te straffen’. Zondag 31 spreekt over ‘de verkondiging van het heilig Evangelie’ en over ‘de Christelijke ban of uitsluiting uit de Christelijke gemeente’.

2. De tucht – over leer en leven – is een kenmerk van de kerk. De kerk is echter toch vooral daar waar de gemeente is. We ‘moeten er op geen enkele wijze aan twijfelen ... dat overal waar we zien dat Gods Woord zuiver gepredikt en aangehoord wordt en de sacramenten naar Christus’ instelling bediend worden, een kerk van God is …’. (Calvijn)
Opzicht en tucht over de leden van de christelijke gemeente voltrekken zich vooral binnen de gemeente. Christus brengt de tucht ter sprake. Hij leert ons hoe we hebben te handelen, wanneer een broeder zondigt. De aanwijzingen die Hij ons geeft, voltrekken zich binnen de context van de plaatselijke gemeente, want ‘waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in het midden van hen’. (Matth. 18) En wanneer Hij zegt: ‘… zo zeg het de gemeente’, denken we daarbij in de eerste plaats aan de ambtelijke verantwoordelijkheid. Ambtsdragers zijn geroepen opzicht te houden over de leer en het leven.

3. Naar klassiek-gereformeerde orde vindt de wijze van tuchtoefening allereerst plaats middels de verkondiging van het Woord van God. Daarnaast ook door vermaning, of zelfs uitsluiting van deelname aan de sacramenten en in het uiterste geval uitsluiting uit de gemeenschap van de kerk. De tucht echter wil helen en niet breken, verbinden en niet schaden. De tucht wil niet verstoten, maar trekken binnen de gemeenschap van Christus en Zijn gemeente, niet verliezen maar behouden.

4. Functioneert de tucht binnen de gemeente? Tucht en opzicht staan in onze tijd onder spanning. Iedere hervormde gemeente vertoont de trekken van de kerk in haar geheel en kent de rand- en buitenkerkelijken. Christelijke gereformeerde kerken kennen – hoewel doorgaans minder – ook randleden. Heilzaam is hier het bijbels-gereformeerde principe dat de tuchtoefening via de Woordbediening voorop gaat. Daarnaast heeft iedere (wijk)kerkenraad de opdracht de tucht ook in de praktijk van de gemeente ernstig te nemen, zeker als het gaat om de bediening van de sacramenten. Dat betekent dat rond de bediening van de Heilige Doop er op toegezien wordt dat het sacrament heilig wordt gehouden. Dat gebeurt door middel van vermaan en gesprek. Rondom het Heilig Avondmaal wordt het Censura Morum als teken van de heiligheid van het sacrament in ere gehouden. Evenzeer rondom het huwelijk, het ambt, de openbare belijdenis des geloofs vindt op pastorale wijze tucht plaats. Ten principale met het oog op heel het leven en functioneren van de gemeente.

5. De tucht kan niet alleen een zaak zijn van de (wijk)kerkenraad. Er zal ook sprake moeten zijn van onderlinge tucht en onderling opzicht van de leden onder elkaar. Het uitgangspunt daarvoor is de wederzijdse pastorale zorg voor elkaar. Het ambtelijk opzicht is gegrond in de barmhartigheid van Christus en geschiedt tot eer van God, tot bewaring van de gemeente en tot behoud van hen die dwalen. Deze bijbelse lijnen zullen bij de opbouw van de gemeente van Christus wezenlijk hun plaats moeten hebben. De vermaning begint bij de gemeente. De Heere leert ons dat in Mattheüs 18. Op grond daarvan spreekt antwoord 85 uit de Heidelberger over ‘broederlijk vermaan’. Wij kunnen dus over de tucht niet spreken zonder ons deze bijbelse noties te beseffen.

6. Is het mogelijk tucht te oefenen? In de eerste plaats is de kerkelijke verdeeldheid mede ontstaan, doordat geen tucht werd geoefend of doordat tucht op verkeerde wijze is geoefend. Verschillende keren is bovendien de tucht gehanteerd als een zwaard in plaats van als een medicijn. Dat maakt ons bescheiden en voorzichtig. Tuchtuitoefening vraagt om een leven in directe nabijheid van de Heere. In de tweede plaats maakt de kerkelijke verdeeldheid tuchtoefening ook tot een aangevochten zaak. Wat in de ene gemeente/kerk niet kan, wordt elders toegestaan en omgekeerd. Aan deze versplintering en verzwakking dragen we samen schuld. Als christelijke gereformeerde kerken en hervormde gemeenten erkennen wij de tucht van elkaar. Tucht is niet alleen een zaak van de plaatselijke (wijk)gemeenten maar evenzeer van de kerk(en) in haar geheel. De kerk(en) weren wat het belijden, in leer of leven, weerspreekt.

7. Kunnen hervormd-gereformeerde (wijk)kerkenraden tucht oefenen? In de eerste plaats herinneren we aan artikel I-11 van de protestantse kerkorde: ‘De kerk weert wat haar belijden weerspreekt.’ De praktijk in het geheel van de kerk beantwoordt hier niet aan.
Onder andere dáár ligt het geding met de kerk van hervormden die gereformeerd zijn. Echter, aan deze regel in de kerkorde houden zij de kerk en zichzelf. Bij de oefening van opzicht over de leer hebben zij de kerkorde aan hun kant. Hervormd-gereformeerde (wijk)kerkenraden zoeken ernst te maken met het opzicht over de prediking over de prediking in het licht van de Schrift en de belijdenis. Dat betekent in de praktijk dat vele hervormd-gereformeerde kansels gesloten blijven voor niet-gereformeerde prediking. Dit behelst een expliciete vorm van leertucht Op die wijze zoeken ambtsdragers zorg te dragen ‘voor het weiden van de kudde en het weren van de wolven’. Het gaat haar erom dat de gemeente niet door niet-bijbelse verkondiging of leer op een dwaalspoor zou worden gebracht.
Op deze wijze zoeken hervormd-gereformeerde (wijk)kerkenraden evenzeer leiding te geven aan het leven van en binnen de (wijk)gemeente. ‘Het opzicht over de gemeenteleden wordt in beginsel gehouden door het consistorie’, zo legde de generale synode in november 1989 opnieuw vast. Dit ‘in beginsel’ respecteert voluit de plaatselijke zelfstandigheid. Plaatselijke gemeenten zijn echter niet autonoom. Uitoefenen van de tucht vindt plaats binnen de regels van de orde van de kerk.
Ten dienste van het gesprek tussen kerkenraden van christelijke gereformeerde kerken en hervormd-gereformeerde gemeenten met de bedoeling een stap verder te komen in onze onderlinge verhoudingen dient de volgende verklaring ons:

Gezamenlijke verklaring
Naar uitwijzen van het heilig Evangelie, in gehoorzaamheid aan het Woord van God en overeenkomstig de belijdenis van de Kerk zoeken wij Christus’ gemeente te dienen. Dat betekent tevens dat we overtuigd zijn van de noodzaak het leven van de gemeente in te richten naar de wil des Heeren. Wij realiseren ons dat wij in ons gemeentelijk leven stuiten op de weerbarstigheid van het kwaad in leer en leven. De Heere Zelf heeft echter ons de sleutelen van het koninkrijk des hemels aangereikt. Wij verstaan onder deze sleutels: de verkondiging van het heilig Evangelie en de christelijke tucht. Aan Christus, de Koning van de Kerk, zijn we verplicht het heilig Evangelie zuiver te bedienen, de sacramenten rein te houden, en de tucht te oefenen om de gemeente dicht bij Hem en Zijn Woord te houden. In liefde voor Hem en in verantwoordelijkheid voor de gemeente richten we ons gemeenteleven in voor Gods Aangezicht. We verklaren dat we in de (wijk)gemeente zoveel als ons mogelijk is op deze wijze geestelijk leiding geven en willen ons daarop voluit laten aanspreken.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 oktober 2006

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Handreiking voor het gesprek tussen christelijke gereformeerde en hervormd-gereformeerde kerkenraden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 oktober 2006

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's