Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een gezegende leerschool

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een gezegende leerschool

HET AMBT IN DE PRAKTIJK [ 2 ]

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tijdens de ambtsdragersvergaderingen van de Gereformeerde Bond sprak prof.dr. W. Verboom in Nieuwe Tonge en Amstelveen. In twee delen drukken we zijn inleiding af.

Het ambt dragen is mooi, maar het is ook moeilijk. Het past niet bij de wereld sinds Genesis 3. Maar juist in die wereld is het onmisbaar. Dat schept een spanningsveld. Hoe kunnen we daarin ons ambt dragen? Ook hiervan geldt: het ambt heeft een binnenkant en een buitenkant.

Binnenkant
Wezenlijk voor het dragen van het ambt is dat je je plaats weet, namelijk een leven in diepe afhankelijkheid van de Heere. Ambtsdragers zijn mensen van veel gebed. Er is de verborgen omgang met de Heere in Schriftonderzoek. (ds. Van Brummelen sprak over stille omgang met het Woord). Daar moeten we tijd voor maken. Ook is een zorgvuldig leven naar het Woord van God zo belangrijk. Niet wettisch, maar iets uitstralend van de vreze des Heeren en de liefde van Christus. Zelfverloochening. Voorbeeld zijn.

Buitenkant.
Het woord ambt is afgeleid van ambacht. Er zit ook iets ambachtelijks in de taak van een ambtsdrager. Daarvoor is oefening nodig. Het is een leerproces.
Ambtdragers hoeven geen talentvolle mensen te zijn, maar ze hebben wel te woekeren met de talenten die de Heere hen gaf. Daarom is toerusting voor hen belangrijk. Je moet weten wat er te koop is, ook op kerkelijk erf. Het lezen van De Waarheidsvriend is van belang. Maar ook een instructief boek als Een voortreffelijk werk. Ook worden er regelmatig cursussen aangeboden, waar we onze winst mee kunnen doen. Bijvoorbeeld over het voeren en leiden van een gesprek. Een gesprek leiden is wat anders dan praten. Het is nog niet zo eenvoudig om echt te luisteren en op het juiste moment de juiste vragen te stellen. We hoeven ons helemaal niet te schamen, als we denken dat we niet zo goed kunnen. Precies daarvoor bestaat die toerusting.

Vergaderen|
Ambtsdragers vergaderen heel wat af. Soms meer dan je lief is. Ook dan je gezin lief is. Toch behoort vergaderen wezenlijk bij het ambtelijk werk. We zijn als ambtsdragers geen individuen, maar vormen samen een kerkenraad. Dat wil zeggen: we beraadslagen gezamenlijk om leiding te geven aan de gemeente. Je kunt zeggen dat onze vergaderingen het alternatief vormen van de kerkregering zoals de Rooms-Katholieke Kerk die kent. Daar beslist de paus alles of de paus en de bisschoppen. Het is een kerkregering van bovenaf. In de protestantse kerken is dat anders. Daar vergaderen de ambtsdragers als vertegenwoordigers van de gemeente en ze doen het ook wel samen met de gemeente. Daarom hoort vergaderen echt bij het ambtelijk werk.
Dan is het te meer zaak dat er goed vergaderd wordt. Er is goede leiding en structuur nodig. De predikant hoeft niet per definitie voorzitter te zijn. Ook vraag de vergadering om goede voorbereiding. En een goede houding tijdens de beraadslagingen. We moeten beseffen dat het er in de vergadering om gaat wat tot welzijn van de gemeente is. Dat is een heel leerproces. Niet wat ik wil of wat een bepaalde groep wil, maar wat is de Heere wil en wat tot welzijn van de gemeente is, dient ons richtsnoer te zijn. Ook hier geldt: eerst (en veel) luisteren, daarna (kort) spreken. Heel belangrijk is het bewaken van het geestelijk gehalte van de vergadering. Beginnen met bezinning rondom het geopend Woord en het geloofsgesprek met elkaar voeren is onmisbaar.
Het is bekend dat de agenda van de vergadering overvol is. De kerkenraad kan niet alles doen en moet dat ook niet willen. Hier dient zich het ambt aller gelovigen aan. Gemeenteleden kunnen ingeschakeld worden. Ik noem als voorbeeld de catechese. Deze taak behoort tot de verantwoordelijkheden van de kerkenraad. Maar hoe kan deze taak echt en goed vervuld worden? Vaak is er te weinig ruimte voor in de vergadering. Gevolg: catechese staat vaak ver van ambtsdragers af. Hier kan het instellen van een catechesecommissie helpen. Deze houdt zich speciaal met catechese bezig, doet elk jaar verslag van het wel en wee in een vergadering van de kerkenraad. Zo zouden er meer voorbeelden te noemen zijn. En: zet de wekker op half elf! Alles bij elkaar: ordelijk gestructureerd werken levert op alle punten winst op.

Ambtsdrager blijven, hoe?
Na enkele jaren kan het werk zwaar worden. Niet alleen kwantitatief, maar vooral kwalitatief. Je kunt zwaar gaan tillen aan het ambt. Je merkt dat het ambt een sterke vijand heeft: de duivel. Die probeert de ambtsdrager onderuit te halen en daarmee het ambtelijk werk. Ook hier kijk ik weer naar de buitenkant en naar de binnenkant van het ambtswerk.

Buitenkant
De gemeente kan je teleurstellen. Je had er zo veel van verwacht, maar het valt allemaal best tegen. Ook in de kerkenraad zelf kan dat zo zijn. En in de kerk in bredere verbanden. Denk aan de trieste kerkscheuring. Je voelt je soms beschadigd. En wat is de zonde hardnekkig in de gemeente. Wat helpt het allemaal? Waar doe ik het eigenlijk voor? Je kunt zelfs wel eens lijden aan de gemeente.

Binnenkant
Je kijkt naar jezelf en je voelt je niet bekwaam. Ik noem weer enkele dingen. Je vindt dat je te weinig geestelijke bagage en ook deskundigheid hebt om het werk te doen. Je ziet tegen huisbezoeken op. Je mist bij je zelf de passie voor de omgang met Gods Woord en soms is het vlammetje van het persoonlijk geloof heel erg klein. Je ziet soms heel weinig vrucht op je werk. Je preekt als predikant elke zondag, maar er verandert zo weinig in de gemeente, sterker nog: er blijven mensen weg. Je doet als ouderling je bezoeken zo goed mogelijk, maar je kunt maar niet tot een echt vruchtbaar gesprek komen. Soms zijn gemeenteleden niet eens thuis op het tijdstip, dat je afgesproken hebt. Je ziet als diaken zoveel nood, ook niet erkende nood, en zoveel onrecht. Er is geen beginnen aan. En dan het ambtsgeheim. Dat kan je zo eenzaam maken.

Hoe toch verder?
Ik noem enkele dingen die mij zelf altijd geholpen hebben:
• Terugvallen op je roeping. Het is niet je eigen keus dat je dit werk doet, maar de Heere riep je.
• Letten op de goede dingen. Je ziet de dingen soms niet meer in de juiste proporties.
• Eens je hart luchten bij een andere ambtsbroeder of oud-ambtsbroeder.
• De dingen moeten wel eens wat gerelativeerd worden. Even afstand nemen. Humor is goed.
• Vooral: de trouw van God is vast. Hij laat je nooit vallen. Hij doet wat Hij belooft. Door Zijn trouw kun je zelf trouw zijn. Op je post blijven. Je hoeft niet te dreigen met weglopen als je mening door anderen niet gedeeld wordt.
• Het ambtswerk verrichten is één grote leerschool, waar je zelf (vaak achteraf ) de zegen van ontvangt.
• Het ambtswerk is – onafhankelijk van Elia onder de struik – een voortreffelijk werk, omdat God er zelf bij wil zijn.
• Zo bezien blijft het een wonder dat God ons wil gebruiken.

Nog één ding: de gemeente
Al verschillende keren kwam naar voren dat het ambt wel veel is, maar het is niet alles. De gemeente is er ook nog. Het is niet bijbels dat het ambt de gemeente wegdrukt. In het Nieuwe Testament ontvangen gemeenteleden veel gaven. Een meisje vroeg eens aan een ouderling: ‘Ik wil zo graag iets voor de kerk doen. Zegt u eens wat ik kan doen?’ De ouderling zei: ‘Nee, dat kan niet. Daar zijn wij voor.’ Kijk, dat kan echt niet. Ons ambt is geen doel in zichzelf, maar een instrument in handen van Christus, ten behoeve van zijn gemeente. Het gaat uiteindelijk niet om ons ambt, maar om de gemeente. In Efeze 4 lezen we over het doel van het ambtswerk. Het gaat dan over de toerusting van de gemeente, de opbouw en de groei van de kennis van Christus.
Prof. J.P. Versteeg noemde de ambten de pezen, de spieren van het lichaam, de gemeente. Ons ambtswerk dient er dan ook mede op gericht te zijn de gemeente aan te sporen, te stimuleren om koninklijk, priesterlijk en profetisch bezig te zijn in de lijn van HC vraag en antwoord 32. Ambt en gemeente mogen en hoeven helemaal geen concurrenten te zijn. Ze hebben elkaar nodig.

Ten slotte
Er was eens iemand die geroepen werd tot het ambt. Hij zei toen: ‘Hoe kan ik dit nou doen? Ik voel me als een militair, die wordt geroepen om in het leger dienst te doen, maar die geen geweer heeft.’ ‘Nou’, zei toen de ouderling die met hem sprak: ‘Heb je ooit gehoord, dat een soldaat zelf zijn geweer mee moet nemen. Dat geweer vriend, daar zorgt de Heere voor. Net als in militaire dienst. Daar hoef jij niet voor te zorgen.’ Toen Jezus Zijn discipelen uitzond, sprak Hij deze woorden: ‘Gaat heen, onderwijst alle volken.’ En Hij gaf hen Zijn belofte mee: ‘En ziet, Ik ben met u al de dagen tot de voleinding der wereld.’
We hadden het over het ambtsgeheim. Dit is ook een ambtsgeheim, of misschien wel het ambtsgeheim, dat jij niet zozeer het ambt draagt, maar dat je door de grote Ambtsdrager Jezus Christus gedragen wordt. Ik kan, nu ik zelf aan het eind van mijn werk gekomen ben, zeggen: Je wordt door de Heere, die je riep nooit, maar dan ook nooit beschaamd.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 november 2006

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Een gezegende leerschool

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 november 2006

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's