Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BOEKBESPREKINGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BOEKBESPREKINGEN

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prof.dr. J. van Oort: Het Evangelie van Judas. Inleiding, vertaling, toelichting. Uitg. Ten Have, Kampen; 192 blz.; € 19,90. Postille 58. 2006-2007 Uitg. Boekencentrum, Zoetermeer; 295 blz.; € 23,00.

Prof.dr. J. van Oort:
Het Evangelie van Judas. Inleiding, vertaling, toelichting.
Uitg. Ten Have, Kampen; 192 blz.; € 19,90.

Na alle sensatieberichten rondom het Evangelie van Judas is het verheugend dat we van de hand van de Nijmeegse kerkhistoricus J. van Oort een heldere inleiding op en vertaling van dit recent ontdekte evangelie hebben. De auteur is zich bewust van de voorlopigheid van zijn vertaalkeuzes gezien de vele vragen waarvoor een gehavende tekst met veel lacunes de onderzoeker stelt. Niettemin kan de lezer, mede ook door de uitvoerige toelichtingen, zich een goed beeld vormen van de inhoud van dit vroegchristelijke geschrift.
De inleiding geeft veel informatie over de ontdekking van het Evangelie van Judas, de gnostiek, de relatie tot andere gnostische geschriften, de figuur van Seth en de gnosis alsmede de wijze waarop in het Evangelie van Judas over Jezus en Judas gesproken wordt. Van Oort onderstreept het gnostisch karakter van dit evangelie, maar wijst ook op joodse invloeden, bijvoorbeeld het spreken over de Naam en Jezus als Profeet. Hij acht deze vondst van grote betekenis voor het gesprek tussen joden, moslims en christenen. Eerlijk gezegd ben ik van die betekenis nog niet overtuigd. Het heeft te maken met de waarde die je aan dit geschrift toekent voor het verstaan van de persoon van Judas in de vier canonieke evangeliën.
Prof. Van Oort is van oordeel dat er al in het Nieuwe Testament sprake is van een ontwikkeling in negatieve zin ten aanzien van Judas, met name bij Johannes. Is dat vol te houden, gelet op Jezus’ woorden in Mattheüs 26:24, 25? Een passage die door Van Oort niet genoemd wordt! Kun je het element van de geldzucht helemaal uitschakelen? Terecht kiest de auteur voor de vertaling ‘overleveren’ in plaats van ‘verraden’, maar dat sluit het negatieve aspect niet uit. Het wordt immers ook van Pilatus gezegd die Jezus prijsgeeft uit angst voor zijn carrière. Van mensen gezegd, is het woord een uiting van verwerping. Jezus gaat van hand tot hand door mensen die Hem ter dood brengen. Het geheim van het evangelie is dat dwars door dit zondige handelen heen God zijn plan vervult, door zijn Zoon voor ons over te leveren, ons tot heil. We hoeven Judas niet zwarter te maken dan hij is, we kunnen er toch niet omheen dat de oudste bronnen unaniem een donker beeld van hem schetsen en dat we in het gnostische evangelie in een totaal andere wereld terechtkomen.
Van Oort is voorts van mening dat we in dit Judasevangelie een drietal uitspraken tegenkomen die mogelijkerwijs echte woorden van Jezus zijn. Ik wil dat in het midden laten. Mijns inziens is het nog te vroeg dat nu al te poneren. Maar bovendien voegen die woorden niets toe aan onze kennis van Jezus’ onderricht. Het evangelie van Jezus Christus, de gekruisigde en opgestane Verlosser, is van een totaal andere inhoud dan dit gnostische verhaal. Kerkhistorisch belangwekkend, maar voor de geloofspraktijk van de christelijke gemeente heeft het naar mijn overtuiging niets te bieden. Met alle respect en waardering voor wat Van Oort op tafel heeft gelegd, ik vind het jammer dat hij op dat punt niet kritischer is. We kennen de auteur als een uitmuntend kerkhistoricus die met name door zijn publicaties over Augustinus ook voor de gereformeerde theologie veel betekent. Helaas kan ik dat van dit boek niet zeggen. De kerkhistorische informatie is boeiend en belangwekkend. Maar de historicus is ook theoloog en houdt zich als zodanig toch wel erg op de vlakte. In het geding tussen canonieke en apocriefe evangeliën kun je mijns inziens niet volstaan met een historische beschouwing sec, maar heb je ook te maken met het belijden van de kerk der eeuwen en de theologische vragen ten aanzien van Schrift en canon. Het canonieke gezag van de Schrift in relatie tot de kerkgeschiedenis blijft echter onderbelicht.

A. Noordegraaf, Ede

Postille 58. 2006-2007:
Uitg. Boekencentrum, Zoetermeer; 295 blz.; € 23,00.

Keurig op tijd verzorgde de Werkgroep Kerk en Prediking binnen de Protestantse Kerk in Nederland weer een nieuw deel van de jaarlijks verschijnende Postille: preekschetsen voor een nieuw kerkelijk jaar, dat op 3 december begint. Elk jaar staat één evangelie centraal en dit jaar is dat de evangeliebeschrijving naar Lukas: in negentien schetsen.
Voor de Adventsperiode zijn vier teksten uit het evangelie naar Johannes gekozen (dr. J.A. Zeilstra).
Voor de zondagen rond Hemelvaart en Pinksteren komen vier psalmen aan de orde (dr. H.P. de Roest) en voor de vier zondagen na Pinksteren eveneens vier psalmen (ds. J.J.A. Doolaard).
Dr. H. van den Belt schrijft een drieluik over de gelijkenissen van het verlorene uit Lukas 15. Indruk maken vier schetsen over Romeinen 8 (ds. J. van Walsum).
Prof.dr. W. Verboom neemt de schetsen voor zijn rekening die te maken hebben met de diensten van doop en avondmaal, openbare belijdenis van het geloof en bevestiging van ambtsdragers. Hij kiest – het kan bij hem bijna niet anders – voor vier zondagsafdelingen uit de Heidelbergse Catechismus.

Ieder jaar laat de redactie iemand op verzoek een opiniërende bijdrage schrijven om de gebruikers van de Postille te helpen bij en te stimuleren tot bezinning op het handwerk van de verkondiging. Dit keer is de beurt aan dr. R. Bos, zelf ook lid van de redactie en tot vorig jaar de man die in iedere aflevering bij hield wat er aan ‘Literatuur bij de preekvoorbereiding’ in de voorbije tijd verschenen was. In die rubriek is hij intussen opgevolgd door dr. F. Stark.
Dr. Bos schreef in 2004 een belangwekkend boek dat te maken had met de prediking over teksten uit het Oude Testament, getiteld: Wij hebben gehoord dat God met u is. Ter voorbereiding op de verschijning van deze Postille verzocht de redactie hem een lezing te houden voor de kring van Kerk en Prediking en de medewerkers. Deze lezing staat bewerkt en uitgebreid in Postille 58 onder de titel: Verstaat gij wat gij leest? Prediking over de liederen aangaande de knecht des HEREN. Bos biedt in zijn studie een, wat hij noemt, ‘sleutelbos aan voor het openen van de binnenkant van oudtestamentische teksten’.
Interessant is dat dr. G.W. Marchal vier gedegen schetsen biedt over vier liederen van de knecht des HEREN uit Jesaja 42:3, 49:6b, 50:4 en 53:5. Het maakt de verschijning van deze Postille tot een waardevol gebeuren voor hen die wekelijks in de dienst der prediking staan. Terecht wordt aan het slot van het Woord vooraf gemeld dat naast het exegetische aspect van de verkondiging, de homiletische kant niet de minst belangrijke is. Daar wil een Postille bij helpen. Let wel: helpen, gedachten aandragen, voorstellen doen, op ideeën brengen.

J. Maasland, Barneveld

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 november 2006

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

BOEKBESPREKINGEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 november 2006

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's