Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zou God Zijn genâ vergeten?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zou God Zijn genâ vergeten?

Meditatie: Ezechiël 1: 1-3

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ezechiël behoort niet tot de meest gelezen bijbelschrijvers. Dit boek met zijn vele (soms moeilijk te begrijpen) visioenen bergt echter een schat aan goddelijke wijsheid in zich. In vier meditaties wil ik graag bij de beginhoofdstukken ervan stilstaan. Nu staan we stil bij de persoonlijke situatie van Ezechiël. We lezen daarover in de eerste regels van zijn profetie. Ze vormen de achtergrond waartegen zijn boodschap diepte krijgt!

'In het dertigste jaar, in de vierde maand, op den vijfden derzelve maand, als ik in het midden der weggevoerden was bij de rivier Chebar, zo geschiedde het, dat de hemelen werden geopend, en ik gezichten Gods zag. Op den vijfden derzelve maand (dit was het vijfde jaar van de wegvoering van den koning Jojachin), geschiedde het woord des HEEREN uitdrukkelijk tot Ezechiël, den zoon van Buzi, den priester, in het land der Chaldeeën, bij de rivier Chebar; en de hand des HEEREN was daar op hem.'

Ezechiël was een balling. Hij was weggevoerd tijdens de tweede wegvoering. U weet dat er drie golven waren in de deportatie naar Babel. De eerste golf was in 605 v.Chr., de tweede in 597 v.Chr. en de derde in 586 v.Chr. De laatste golf was het belangrijkste. Toen nam Nebukadnezar Jeruzalem in en voerde een groot deel van het volk mee naar Babel.
De eerste twee golven waren echter ook niet onbelangrijk. Tijdens de eerste moesten Daniël en zijn vrienden gedwongen verhuizen naar Babel. Tijdens de tweede (onder koning Jojachin) gingen veel ambachtslieden en staatkundige en geestelijke leiders naar Babylonië. Onder hen nu was Ezechiël, een zoon van priester Buzi.
Ezechiël leefde dus in een tijd, waarin de donkere wolken van Gods oordeel dreigend laag over Israël hingen en de bliksemstralen van Zijn toorn af en toe al vernietigend naar beneden schoten. Israël had dat verdiend, want het viel massaal af van God en Zijn Woord. Ze werden nog telkens gewaarschuwd, maar namen dat helaas niet ter harte.
Al vijf jaar lang woont Ezechiël met andere ballingen aan de Chebar, een kanaal in het zuiden van Babylonië, in de buurt van het vroegere Ur der Chaldeeën, waar Abraham vandaan kwam. Als gedwongen tewerkgestelden! De plaats waar hij met zijn medeballingen woont, is namelijk Tel-Abib (3:15). Het eerste woordje van deze plaatsnaam kan erop duiden dat het hier gaat om een tot ruïne vervallen plaats, die de Joden weer moesten opbouwen en waarvan ze het omliggende land weer in cultuur moesten brengen.
Ze zaten dus met z’n allen misschien wel in een (lichter soort) werkkamp. Volop ellende dus! En dat al vijf jaar! Zou God nog aan hen denken? Wanneer mochten ze terug? Of was Hij hen vergeten?
Hoe donker de omstandigheden echter ook zijn, God waakt over Zijn kerk. Hij vergeet haar niet. Dat wordt duidelijk uit het bezoek dat Ezechiël aan de Chebar krijgt. Nota bene bezoek van God Zelf. Precies gedateerd op de vijfde dag van de vierde maand in het dertigste jaar. Welk dertigste jaar? Wellicht van Ezechiël zelf. Het dertigste jaar was voor een priesterzoon heel belangrijk. Want op die leeftijd werd hij in het ambt bevestigd. Dan mocht hij priester zijn en offeren! Voor Ezechiël was dat echter niet meer mogelijk. Hij had nu geen werk meer. Want in Babylonië wilde God geen tempel hebben en waren er geen priesters nodig.
Wat een bittere teleurstelling voor deze jonge man! Priester-zijn was immers zijn droom en diepste verlangen! Hij had immers God lief. Ezechiël had er zich evenwel bij neer moeten leggen zijn leven lang niet in actieve dienst van God te kunnen staan.
Onze God is echter aan tijd noch plaats gebonden. Hij roept mensen, wanneer en waar Hij wil. Hij heeft een taak voor hen. Al zijn ze ook in Babel en al is hun situatie nog zo droevig. In het donker van de ballingschap, in de ellende van Tel-Abib, komt Hij en geeft aan een jongeman van dertig jaar een nieuw levensperspectief: Hij roept hem tot het ambt van profeet. Zo is de HEERE! In het donker kan Hij het licht maken. Zijn heilbrengend Woord breekt dwars door teleurstellingen en zorgen heen. Dat gebeurde in de tijd van Ezechiël en dat kan ook in onze tijd gebeuren. Onze tijd lijkt wel iets op die van onze profeet. De verwarring neemt toe en de internationale situatie is niet ontspannen. In ons eigen land zien we een toenemende secularisatie. Soms denk je: in welke wereld groeien onze kinderen op? Maar ook nu nog spreekt God en roept Hij mensen. Ook nu nog gaat Zijn werk door. Laten we dat niet vergeten!
Ook persoonlijk mogen we ons daaraan vastklampen. Onze omstandigheden kunnen moeilijk zijn en onze zorgen veel. Wellicht denken we: ‘Zou God Zijn genâ vergeten?’
We mogen echter tegen elkaar zeggen: de God van Ezechiël leeft nog. Hij breekt nog steeds met Zijn aanwezigheid dwars door onze donkerte heen. Hij vergeet de Zijnen niet, waar ze dan ook zijn. Hij zoekt hen op en geeft hen nieuw perspectief. Hij roept in Zijn dienst. Ook in onze tijd. Want de HEERE leeft! En Hij regeert.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 november 2006

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Zou God Zijn genâ vergeten?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 november 2006

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's