Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods Woord eten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods Woord eten

MEDITATIE EZECHIËL 3:1-3

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het boek Ezechiël krijgen we veel te zien. Toch is deze profeet niet slechts schilder, maar ook verkondiger. Want hij geeft ook door wat hij uit Gods mond hoort. Aan het eind van het indrukwekkende visioen van de heerlijkheid van God lezen we: '… en ik hoorde een stem van Een, Die sprak.' (Ez. 1:28) Het Woord houdt zijn ereplaats.

'Daarna zeide Hij tot mij: Mensenkind, eet, wat gij vinden zult; eet deze rol, en ga, spreek tot het huis Israëls. Toen opende ik mijn mond, en Hij gaf mij die rol te eten. En Hij zeide tot mij: Mensenkind, geef uw buik te eten, en vul uw ingewand met deze rol, die Ik u geef. Toen at ik, en het was in mijn mond als honig, vanwege de zoetigheid.'

Ezechiël krijgt de opdracht om te preken aan zijn volksgenoten. Dat is geen gemakkelijke opdracht. Want zijn hoorders worden – door God! – getypeerd als ‘rebellerend en stijf van hart’ (2:3 en 4). Ezechiël wordt erop voorbereid dat Zijn prediking weerstand zal oproepen. Zijn hoorders worden zelfs vergeleken met doornen en schorpioenen (2:6).

Scherpe boodschap
Blijkbaar is profeet-zijn geen sinecure. Ezechiël heeft namelijk een boodschap die niet slechts troost, maar soms ook steekt. Geen harde boodschap, maar wel een scherpe. Hij moet het volk oproepen tot omkeer en inkeer.
Hij moet het waarschuwen voor dreigende oordelen en terugroepen naar de Heere en daarmee wegroepen van de zonde.
De boodschap die God laat verkondigen, is niet steeds een aangename, ook nu niet. Zij snijdt in onze eigenzinnigheid en hoogmoed. Zij velt ons neer als zondaren en breekt ons af als goddelozen en drijft zó tot bekering. De boodschap van God is wel vóór de mens, maar niet náár de mens. Dat moeten we ons maar goed realiseren!

Oordelen over Israël
Ezechiël zelf blijft hierbij als boodschapper niet buiten schot. Hoe zou hij? Hij is immers ook mensenkind (3:1 en nog 92x in dit bijbelboek), een nietige en zondige zoon van Adam, van huis uit niet beter dan zijn volksgenoten.
Ezechiël moet de boodschap overbrengen. Dit kan niet zonder zijn persoonlijke betrokkenheid. Daarom krijgt de profeet in een visioen de opdracht om de boekrol met Gods woorden op te eten (zie ook Openbaring 10:8). Deze boekrol is van voren en van achteren beschreven, helemaal vol met oordelen over Israël.
De bedoeling van dit visioen is duidelijk. Ezechiël moet zich het Woord van God eigen maken. Het gepreekte Woord moet door hem heengaan. Het mag niet een van buiten geleerd lesje blijven, maar moet deel van zijn leven worden. Gods Woord moet door ons heengaan. Als we mogen preken en als we luisteren. Het is niet slechts een woord voor anderen, maar ook voor onszelf. De opdracht om Gods Woord je eigen te maken, geldt voor allen die de taak hebben het Woord door te geven. Ik denk ook aan de ouders in de gezinnen.
Wanneer gaat er van ouders iets uit? Is het niet, als de kinderen beseffen dat de christelijke opvoeding meer is dan alleen maar traditie?
Het gaat in het geloof om doorleefde waarheid. Dat wil zeggen: het gaat om een levende ontmoeting met de God van het Woord. Dit betekent: het Woord overdenken voor het aangezicht van de Heere en daarbij Hem vragen of we mogen verstaan en geloven wat er staat, heel persoonlijk. Zo erkennen we onze eigen hardheid en onbuigzaamheid en verlangen naar de Heilige Geest.

Smakelijk
Ezechiël doet wat hem gevraagd wordt. En – wonderlijk! – de taaie, onverteerbare boekrol wordt lichtverteerbaar, ja blijkt zelfs een smakelijke maaltijd! ‘Toen at ik, en het was in mijn mond als honig, vanwege de zoetigheid.’
Een heerlijke maaltijd. Waarom? Omdat Ezechiël in de oordeelswoorden Gods recht lief kreeg. Omdat hij de woorden zag als woorden van de hoge en heilige God, die rechtvaardig en heilig is! Maar ook omdat God – ondanks en zelfs in Zijn toorn – de God van het verbond is en blijft.
Straks zal dit geheim op Golgotha overduidelijk blijken. God haat de zonde zo dat Zijn eigen Zoon ervoor moet sterven. Maar juist zo heeft Hij de wereld lief en wil Hij haar behouden. Recht en genade! Ezechiël is er stil van en leeft eruit! Wij ook?

Hoe zoet zijn mij Uw redenen geweest!
Geen honig kon ’t gehemelt’ beter smaken;
Alleen door Uw bevelen krijgt mijn geest
Verstand van God en Goddelijke zaken;
Dies heb ik al de leugenpaân gevreesd,
En zal bedrog en slinkse wegen wraken
. Psalm 119:52

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 2006

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Gods Woord eten

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 2006

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's