Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onderwijs en Avondmaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onderwijs en Avondmaal

PASTORAAT [ 12 ]

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In een vorige bijdrage schreef ik dat gedurende de eerste eeuwen na de Reformatie het huisbezoek vooral betrekking had op de bediening van het Heilig Avondmaal. Voorafgaand aan de avondmaalszondag ging de predikant met een ouderling de belijdende leden bezoeken. Die werden op de aanstaande bediening van het sacrament geattendeerd en tot deelname genodigd. Er werd opwekkend, maar indien nodig ook vermanend met hen gesproken. Ook toen kwam het voor dat door belijdende leden, om uiteenlopende redenen, het Avondmaal gemeden werd.
In de beginfase van de Gereformeerde Kerk in de Nederlanden (zo werd voor 1816 de Nederlandse Hervormde Kerk genoemd) werd van alle belijdende leden verwacht dat zij aan het Heilig Avondmaal zouden deelnemen. Werd iemand gemist, dan werd die voor de vraag gesteld: ‘Waarom was u er niet?’ Bezwaren die werden genoemd, van welke aard dan ook, werden besproken, in de hoop dat die overwonnen konden worden. In later tijd kon het gebeuren dat leden die aan het Heilig Avondmaal deelnamen, gevraagd werd:
‘Waarom was u er?’ Men moest verantwoording afleggen. De predikant of de ouderling moest dan beoordelen of de aangevoerde gronden deugdelijk waren. Een heel andere benadering dus, in een heel andere tijd. We bespeuren daarin de invloed van de Nadere Reformatie. Die was er op gericht de gemeenten te bewaren voor of te genezen van een formalistisch christendom, waarin men de belijdenis van de kerk wel toestemde maar die niet beleefde.
Vooral in de negentiende eeuw is de deelname aan het Avondmaal sterk afgenomen, ten dele doordat de prediking in de geest van de Nadere Reformatie steeds ‘afmanender’ werd, ten dele doordat een om zich heengrijpende vrijzinnigheid het Avondmaal van zijn bijbelse inhoud ontdeed en de viering nauwelijks meer zinvol achtte. Nieuwe en nadere bezinning in de tweede helft van de twintigste eeuw heeft de deelname aan het Heilig Avondmaal weer doen toenemen, ook in de hervormd-gereformeerde gemeenten.

Mijding en schroom
Er is een tijd geweest waarin het niet deelnemen aan het Heilig Avondmaal in ‘onze’ gemeenten vrijwel als normaal werd beschouwd. De meeste belijdende leden rekenden zich niet tot hen die als bekeerde mensen bekend stonden. Alleen die waren gerechtigd om aan het Avondmaal deel te nemen. Het gros van de gemeenteleden werd verondersteld niet wedergeboren te zijn. Deze instelling heeft geleid tot avondmaalsmijding.
Er was (en is) ook sprake van avondmaalsschroom. Als niet ontkend kon worden dat er geestelijke werkzaamheden waren, dan kon toch onzekerheid over de vraag of men wel aan de vereiste kenmerken voldeed, maken dat men zich van het Heilig Avondmaal onthield. Ook de angst voor zelfbedrog en de vrees zich een oordeel te eten of te drinken weerhield mensen. Men zou dit de gevolgen van een eenzijdige verkiezingsleer en een doorgeschoten kenmerkenprediking kunnen noemen. Als daar sprake van was, heerste er een lijdelijk afwachten of men er misschien ook een van Gods uitverkoren volk mocht zijn. Ook de kommervolle vrees om zich iets toe te eigenen, heeft velen in de ban gehouden.

Kentering
Ruim een halve eeuw geleden is er een kentering gekomen. In de prediking werd evenwichtiger over de relatie tussen verbond en verkiezing gesproken. Ook werden de kenmerken van het ware geloof tot bijbelse proportie teruggebracht. De zogenoemde leerrede werd meer prediking van het Woord van God, zoals het formulier voor de bevestiging van dienaren des Woords zegt: verkondiging van de bekering tot God en de verzoening met Hem door het geloof in Jezus Christus.
De belofte van het evangelie werd weer, zoals de Dordtse Leerregels (hfdst. II, art. V) zeggen: ‘verkondigd en voorgesteld zonder onderscheid, met bevel van bekering en geloof ’.
Het heeft geleid tot geestelijke opleving. Meer mensen kwamen tot geloof en bekering. Het verlangen om aan het Heilig Avondmaal deel te nemen en de vrijmoedigheid om deel te nemen, zijn toegenomen. In de voorbereiding op het Avondmaal wordt in de geest van het avondmaalsformulier de nodiging met name ook gericht tot ‘de verslagen harten van de kleinmoedigen’. De deelname aan het Heilig Avondmaal is in tal van gemeenten toegenomen, avondmaalsmijding en avondmaalschroom zijn afgenomen.

Pastoraal onderricht
In het pastoraat rond het Heilig Avondmaal heeft de prediking een belangrijke plaats. Nauwkeurige uitleg van wat de Schrift zegt, daarbij luisterend naar de belijdenis van de kerk, is een belangrijke factor.
Het is voor de opbouw van de gemeente en haar geestelijke welzijn nodig er steeds weer op te wijzen dat het gebruik van het Heilig Avondmaal, net als van het sacrament van de Heilige Doop, ertoe dient om de belofte van het evangelie des te beter te verstaan; en tevens om de verzekering te ontvangen dat God ons om het offer van Christus vergeving van zonden en het eeuwige leven uit genade schenkt.
Het is zaak dat de voorbereidingsen nabetrachtingsdienst in ere gehouden worden. Zij bieden de predikant de gelegenheid om met bijbels onderricht de gemeente pastoraal te dienen, en in te gaan op de vraag voor wie het Avondmaal des Heeren is ingesteld. Deze prediking geeft de huisbezoekers handvatten voor het pastorale gesprek met gemeenteleden over het Heilig Avondmaal. Door op de preek in te haken, kunnen zij gemakkelijker ingaan op de vragen en moeilijkheden waar de gemeenteleden mee zitten.

Het belang van de catechese
In het kader van pastoraal onderricht moet ik ook de catechese noemen. In het onderricht aan de jongeren van de gemeente mag het pastorale element natuurlijk nooit ontbreken. Dat geldt ook het bijbels onderricht inzake het Heilig Avondmaal. Meer dan eens heb ik van oudere gemeenteleden gehoord dat vroeger tijdens de belijdeniscatechisatie aan het onderwerp Heilig Avondmaal nauwelijks aandacht werd besteed. Belijdenis doen moest niet opgevat worden als belijdenis afleggen van persoonlijk geloof. Het hield niet meer in dan belijden dat wat de Bijbel leert Gods Woord is en dat belijdenisgeschriften daarmee in overeenstemming zijn. Dit wijkt echter af van de oorspronkelijke reformatorische opvatting dat men belijdenis van zijn geloof aflegt om toegang te verkrijgen tot de viering van het Heilig Avondmaal. Een zegen dat dit weer als norm is gaan gelden.
De catechese is er van het begin af op gericht de jongeren van de gemeente te leiden in de weg van het geloof. Het onderricht uit de Schrift en de belijdenis dient ertoe hen voor te bereiden op het doen van de goede keuze, om onder aanvaarding van de Doop die men ontvangen heeft, te komen tot de belijdenis van zijn geloof in God, de Vader, de Zoon, en de Heilige Geest.
Daarbij is het van groot belang in te gaan op de relatie tussen doop, belijdenis en avondmaal. Meerdere malen heb ik in een vierjarige cyclus een heel seizoen aan dit onderwerp gewijd, ingaande op alle aspecten en vragen die aan de orde komen. Dat is een goede voorbereiding gebleken met het oog op de belijdeniscatechisatie. Het gesprek over dit onderwerp was intenser en ging dieper. Het pastorale onderricht heeft jongeren zicht op het Heilig Avondmaal gegeven en de vrijmoedigheid om deel te nemen bevorderd. Het gevaar dat men lichtvaardig aan het Avondmaal gaat deelnemen, wordt ondervangen door indringend en pastoraal in te gaan op wat de catechismus en het avondmaalsformulier zeggen over de beproeving van onszelf op het punt van verootmoediging, geloofsvertrouwen en geloofsgehoorzaamheid.

Avondmaal en zelfonderzoek
Pastoraal gericht onderwijs in prediking en catechese is een belangrijk middel om de gemeente ernst te leren maken met de opdracht van Christus: ‘Doet dat tot Mijn gedachtenis.’ Het neemt niet weg dat gemeenteleden nog allerlei vragen kunnen hebben. Ze treffen meestal het zelfonderzoek. Dat wordt als moeilijk ervaren. Vanouds is in de gereformeerde traditie terecht veel nadruk gelegd op dit zelfonderzoek. Zonder dat zou de viering van het Heilig Avondmaal licht vervlakken, worden tot een ritueel gebeuren zonder meer. Dan ontbreekt de geloofsbetrekking op Christus, Wiens dood wij gedenken en verkondigen.
Toch heeft de eis van zelfbeproeving mensen wel van het Avondmaal afgehouden. Maar dat is niet de bedoeling! Paulus schrijft in 1 Korinthe 11:28: ‘De mens beproeve zichzelf, en ete alzo van het brood en drinke van de drinkbeker.’ Daar moet in een pastoraal gesprek telkens op gewezen worden.
Wat mensen weerhoudt, is de vrees zich een oordeel te eten en te drinken. De apostel waarschuwt daarvoor in vers 27. Het dringt blijkbaar niet altijd door dat Paulus het daar heeft over ‘onwaardig(lijk) eten en drinken’. Dat slaat op de beschamende manier waarop men in Korinthe Avondmaal hield. De rijken hielden geen rekening met de arme broeders en zusters. Maar men betrekt nu dat onwaardig vaak op zichzelf. Men ziet bij zichzelf zoveel zonden en gebreken, zulk een tekort aan geloof, hoop en liefde dat men zichzelf niet waardig keurt om aan de tafel des Heeren deel te nemen. Met geduld en volharding moet bij hen steeds gewezen worden op de pastorale handreiking die het avondmaalsformulier doet. Wij komen immers beslist niet ten Avondmaal om te demonstreren dat wij geen zonden en gebreken hebben, maar met de belijdenis dat wij zondaren zijn, die midden in de dood liggen. Daardoor zoeken wij het leven niet in onszelf, maar in Jezus Christus. Door zijn lijden en sterven is Hij een volkomen verzoening voor al onze zonden. Dat is het bevrijdende en het bemoedigende; dat ons door het sacrament van het Heilig Avondmaal betuigd en vergezeld wordt! Zo wil God het zwakke en aangevochten geloof versterken. In het pastoraat moeten we erop wijzen dat het geen argument is om van het Avondmaal weg te blijven, als ons geloof klein, ingezonken en aangevochten is. Het is veeleer een reden om aan te gaan. Door het sacrament wil God ons verzekeren dat al onze zonden ons om Christus’ wil vergeven zijn, en dat wij ondanks alles Zijn kinderen mogen zijn. Wij moeten tobbende mensen afleren te blijven wroeten in zichzelf, alsof die zekerheid in onszelf te vinden zou zijn. Wij mogen hen wijzen op Christus, de vaste Rots van ons behoud. Wij mogen hen herinneren aan de doop die zij ontvangen hebben. Het heil in Christus is ook hun persoonlijk en op naam toegezegd. Op de vastheid van Gods belofte mogen wij bouwen!
Niet alles rond het pastoraat rond het Heilig Avondmaal is gezegd. Het bovenstaande moge ambtsdragers helpen om in pastorale bewogenheid gemeenteleden te bewegen om het Heilig Avondmaal niet te mijden en de schroom te overwinnen. Het geeft verwondering en vreugde als de Heere ons daarvoor gebruiken wil!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 2007

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Onderwijs en Avondmaal

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 2007

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's