Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rentmeester over het Woord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rentmeester over het Woord

DE HSV ALS BEWOONBAAR MONUMENT [ 1 ]

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Je hoort wel eens mensen zeggen: De Statenvertaling, dat is een monument van de Nederlandse taal. Die moet je laten zoals ze is. Dat eerste is natuurlijk waar. De Statenvertaling ís een monument van de Nederlandse taal. Een betrouwbare vertaling van de hand van geleerde en godvrezende mensen, die veel heeft betekend, zowel voor de kerk als voor onze taal.

 Herziening Statenvertaling

Een monument, inderdaad. Als je door het Nederlandse landschap fietst, kom je ze ook tegen: oude kastelen en landhuizen, soms eeuwenoud. Prachtig en indrukwekkend om naar te kijken. Maar om er in te wonen? Als zo’n gebouw niet op allerlei punten aangepast is aan de bouwkundige eisen van de tegenwoordige tijd, valt dat niet mee. Bovendien, de Statenvertaling mag dan een monument zijn, zij is niet gemaakt om alleen maar naar te kijken, integendeel. Deze vertaling is gemaakt om ten dienste te zijn van de kerk. Ze is gemaakt om te lezen, om te bestuderen, om eruit onderwezen te worden, om de Heere erdoor te leren kennen en om in die kennis en in het geloof te groeien, tot eer van God en voor het welzijn van anderen. Om de vergelijking met het monument nog even vast te houden: De Statenvertaling is niet gemaakt om een monument te worden, maar om ten volle te worden bewoond en benut. Net zo min als een kasteel uit de zeventiende eeuw nog zondermeer bewoonbaar is, kan de Statenvertaling heden ten dage nog gebruikt worden zonder de nodige aanpassingen.

Opgravingen
Er is al veel aangepast in de afgelopen eeuwen: Het schrift van de Statenvertaling is veranderd, de spelling is op diverse punten gewijzigd, en verscheidene woorden zijn in de loop der jaren al vervangen. Dat is echter niet genoeg. De taal is namelijk veranderd, met name gedurende de laatste honderd jaar, toen er door alle ontdekkingen en uitvindingen een wereld openging. De wereld is een dorp geworden en dat heeft de ontwikkeling van de taal in een stroomversnelling gebracht. Dit heeft tot gevolg gehad dat er woorden in de Statenvertaling staan die heden ten dage niet meer gebruikt worden en voor veel mensen onbegrijpelijk zijn. Ook zijn er woorden die tegenwoordig nog wel gebruikt worden, maar een heel andere betekenis hebben gekregen, zoals ‘slecht’, ‘onnozel’, enz.
De kennis van de wereld achter de Bijbel is toegenomen. Er zijn opgravingen gedaan, boekrollen en inscripties gevonden in de bijbelse en andere verwante, talen, waardoor we meer inzicht hebben gekregen in de manier waarop de grondtekst vertaald zou moeten worden.
Het inzicht in het verschijnsel ‘taal’ als zodanig is toegenomen en dat heeft consequenties voor hoe je moet vertalen. Om kort te gaan, als de statenvertalers in deze tijd geleefd hadden, zouden zij met hun kennis van zaken op vele plaatsen tot andere keuzes zijn gekomen. Dit moet in alle nuchterheid geconcludeerd worden.

Rentmeester
Zoals ik net al zei: de Statenvertaling is niet gemaakt om een monument te worden. De Heere heeft Zijn kerk Zijn Woord toevertrouwd. De kerk is daar rentmeester over. Zij heeft de verantwoordelijkheid daarover te waken en er ook voor te zorgen dat de boodschap van dat Woord onversluierd, helder en duidelijk voor de kerk beschikbaar blijft. De kerk moet met dat Woord aan het werk.
De Heere heeft ons de Statenvertaling niet gegeven om haar in een zweetdoek gewikkeld te begraven, zoals in de gelijkenis van de talenten. Ook de Statenvertaling is een gave waarmee gewoekerd moet worden. De sluier van de eeuwen moet er af. Dat is een heel normale zaak. In mijn dagelijkse werk als vertaalconsulent in Afrika zie ik dat aan alle kanten gebeuren. Overal zie je hoe oudere vertalingen van tijd tot tijd weer herzien en opnieuw uitgegeven worden, aangepast aan de eisen van de taal. Zo blijft de vertaling van Gods Woord net zo helder en fris als dat Woord zelf. Gods Woord is tijdloos, maar een vertaling is dat niet.
Bij de presentatie van de tweede deeluitgave van de HSV hebben we het voorrecht om een mijlpaal te beleven. De eerste vleugel van een gerestaureerd monument. Het heeft niets van haar oorspronkelijke karakter en uitstraling verloren. Maar het is wel weer goed bewoonbaar geworden: de Herziene Statenvertaling.

Herziening
Als een van de vele vrijwilligers die aan dit project meegewerkt hebben, vertel ik iets over de werkwijze van de herziening. Er zijn meerdere manieren om de Bijbel te vertalen. Je hoort tegenwoordig veel mensen praten over begrippen als brontekstgericht, brontaalgericht, doeltaalgericht, et cetera. Er zijn hedentendage diverse vertalingen van de Bijbel in het Nederlands beschikbaar, die vaak volgens verschillende vertaalmethoden tot stand zijn gekomen. Daarom kun je vertalingen als de Statenvertaling, de NBV en de Naardense Bijbel niet altijd gemakkelijk naast elkaar leggen en vergelijken. Deze drie vertalingen berusten namelijk op verschillende vertaalprincipes. Het enige wat je kunt doen, is elke vertaling afzonderlijk op de onderliggende vertaalprincipes beoordelen. Daarnaast kun je natuurlijk ook je voorkeur hebben voor een bepaalde vertaalmethodiek.
Voor welke methode hebben de statenvertalers destijds gekozen? Deze staat bekend als de formeel-equivalente vertaalmethode. Het is een methodiek die aan de ene kant de structuur van de grondtekst nauwkeurig wil volgen, maar die aan de andere kant toch ook een duidelijke en leesbare Nederlandse tekst wil opleveren. Qua vertaalprincipes staat deze enigszins tussen die van de Naardense Bijbel en die van de Nieuwe Bijbelvertaling in.

Letterlijk?
Er zijn nogal wat misverstanden over de methodiek van de statenvertalers. Er wordt wel eens gezegd dat de Statenvertaling een honderd procent letterlijke vertaling is. Dat is echter niet waar. Dat zou ook niet kunnen en dat zouden de statenvertalers evenmin gewild hebben. Daarvoor wijkt de structuur van het Nederlands te veel af van die van de grondtalen. Als je de Kanttekeningen erop naleest, lees je talloze malen iets in de zin van ‘het Hebreeuws zegt dit’ of ‘het Grieks zegt dat’, enkel en alleen om aan te geven dat een letterlijke vertaling niet mogelijk was.
Een voorbeeld: In Efeze 4:14 lezen we in de Statenvertaling de uitdrukking: ‘om listiglijk tot dwaling te brengen’. Dit is geen letterlijke vertaling van het Grieks. Daar staat namelijk: ‘tot de omleiding der dwaling’. De statenvertalers vonden dat blijkbaar niet helder genoeg en hebben het zelfstandige naamwoord omgezet in een werkwoord.
Aan de andere kant hadden de statenvertalers moeite met een vertaling als de Lutherbijbel. Die vond men veel te vrij en veel te doeltaalgericht. De statenvertalers kozen voor een vertaling die enerzijds zo dicht mogelijk bij de grondtaal bleef, maar waren aan de andere kant ook bereid om waar nodig concessies te doen ten behoeve van het Nederlands. Ook in de herziening is dit vertaalprincipe recht overeind gebleven. Ook de HSV is de grondtekst op de voet blijven volgen zonder echter de verstaanbaarheid in gevaar te willen brengen. In principe wordt aan elk woordje in de grondtaal – voor zover mogelijk – recht gedaan, soms met nog meer consistentie dan de oorspronkelijke versie.
Nu is er op de eerste deeluitgave op dat punt nogal wat kritiek geweest. In bepaalde publicaties is erop gewezen dat de tekst in bepaalde delen van de deeluitgave verder afweek van de grondtekst dan nodig en wenselijk zou zijn. Deze kritiek was ten dele terecht. Om daaraan tegemoet te komen, zijn delen van de tekst nog eens helemaal doorgenomen en op veel van deze punten bijgesteld. De critici zouden er dus goed aan doen om van deze tweede deeluitgave kennis te nemen.

Concordant?
Een ander misverstand is dat de Statenvertaling een volledig concordante vertaling zou zijn, namelijk dat elk grondwoord overal op dezelfde wijze vertaald zou zijn. Ook dat is geen juiste voorstelling van zaken. De statenvertalers wisten heel goed dat ook dat een onmogelijkheid is. De betekenissen van woorden in verschillende talen komen nooit voor de volle honderd procent overeen. Zelfs met kernbegrippen lukt dat vaak niet. Neem nu het Griekse woordje sooizoo wat een van de belangrijkste woorden van het Nieuwe Testament is. De statenvertalers hebben dit 43 maal vertaald met ‘zaligmaken’, 41 maal met ‘behouden’ en 11 maal met ‘verlossen’. Een ander voorbeeld: het woord agapètos is zevenmaal weergegeven met ‘geliefde’, driemaal met ‘beminde’, en tweemaal met de uitdrukking ‘die Hem lief was’. De statenvertalers hebben dus contextueel vertaald. Wel hebben ze zoveel mogelijk getracht om, waar dat qua Nederlands mogelijk was, dezelfde woorden te gebruiken.
De herzieners hebben zich aan het principe van de statenvertalers gehouden. Een groot aantal woorden is uitgebreid onderzocht. Er werden lijsten gemaakt van alle passages waar die woorden voorkwamen, en aan de hand daarvan werd bepaald welke zinsverband welke vertaling eiste. Hierbij werd in de lijn van de statenvertalers geprobeerd om het aantal equivalenten zo klein mogelijk te houden.
Daarbij zijn we ook regelmatig op verrassingen gestuit. Bij het inventariseren van het woord dialogismos merkten we dat dit woord, dat maar veertienmaal in het Nieuwe Testament voorkomt, door de statenvertalers op maar liefst zeven verschillende wijzen was weergegeven, namelijk met ‘overleggingen’, ‘bedenkingen’, ‘gedachten’, ‘overdenkingen’, ‘samensprekingen’, ‘tegensprekingen’ en ‘twisting’. Naar alle waarschijnlijkheid hebben de statenvertalers dit woord over het hoofd gezien. Het bleek uiteindelijk vrij eenvoudig om dit aantal terug te brengen van zeven naar twee, namelijk ‘overwegingen’ en ‘meningsverschillen’.
Zo zijn er meer plaatsen waar de consistentie van de HSV beter is dan die van de Statenvertaling.
Een ander onbegrijpelijk geval van inconsistentie vinden we in de Tien Geboden. In Exodus 20:14 lezen we: 'Gij zult niet echtbreken.' In Deuteronomium 5:18 staat echter: 'Gij zult geen overspel doen.' Het in de grondtekst gebruikte woord is op beide plaatsen identiek. Waarom dan dit verschil? Het is moeilijk te verklaren. Vanwege het feit dat Exodus 20:14 in de liturgie zo’n bekende tekst is, heeft de HSV deze inconsistentie niet gecorrigeerd, maar met behulp van een voetnoot aangegeven wat er eigenlijk zou moeten staan.

R. de Blois

Bijgaand artikel is het eerste deel van de inleiding die dr. R. de Blois uitsprak tijdens de presentatie van de tweede deeluitgave van de herziene Statenvertaling.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 februari 2007

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Rentmeester over het Woord

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 februari 2007

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's