Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Over meer dan het verbond

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over meer dan het verbond

DE DOOPDIENST [1]

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit artikel gaat niet over de doop als zodanig, maar over de 'kerkdienst' waarin de Heilige Doop wordt bediend. En daarmee natuurlijk tóch over de doop; want hoe de doop wordt bediend, in welke context, de tekst die er wordt bepreekt en hoe die wordt toepast - daaruit blijkt de theologie die men heeft ten aanzien van de doop.

Wanneer je een rooms-katholieke kerk binnenkomt, vind je, meestal rechts van de hoofdingang, de doopkapel. Een aparte ruimte, waar geen stoelen of banken rond de doopvont staan geschaard. Duidelijk is dat de doop vanouds niet werd bediend in het midden van de gemeente en in aanwezigheid van de gemeente. Het is een gebeuren waar de gemeente alleen bij betrokken is via de dienaar. Verder is het een zaak tussen de dopeling, diens ouders en familie, de dienaar en God. Wat heeft de Reformatie bewogen om de doop weer een plaats te geven in de gewone en zondagse eredienst? Het besef dat de bediening van het sacrament ook (een soort) bediening van het Woord is; van het 'zichtbare Woord'. En Woordverkondiging hoort per definitie in het midden van de (horende!) gemeente plaats te vinden.

Hetzelfde Woord, maar anders gesproken
De doop in het midden van de gemeente, in een gewone eredienst van de gemeente, is Woordverkondiging (en toepassing) in het besef dat er een eenduidige kern in het Woord is. Deze kern komt treffend tot uitdrukking in Johannes 1, waar Christus het Eeuwige Woord wordt genoemd, dat altijd uitgaat van de Vader. In de prediking van het Woord wordt onze ziel aangesproken en aangeraakt, bij doop en avondmaal spreken we vaak van het zichtbare (en tastbare) Woord. En dan raakt het ons oog en onze huid en onze tong. Als ik me niet vergis, spreken wij veel minder over het tastbare woord dan over het zichtbare woord. Het Woord dat gehoord wordt en in onze ziel neerdaalt, lijkt ons reëler dan het Woord dat gezieri of aangeraakt, getast en gesmaakt wordt.
Toch gaat Johannes1I ons al vóór in de uitspraak dat het Woord Christus 'vlees' is geworden. We hoeven in het geheel niet bang te zijn op het spoor van een zogenaamde magische werking te zitten, wanneer we ook het tastbare van het Woord benadrukken. Luther leert ons dat die krachtige en directe werking van het Woord, ongeacht via welk zintuig het binnenkomt (oor, oog of mond), geheel hangt aan het Woord van God. In de calvinistische traditie spreken we vaak van de belofte van God. Met dien verstande dat deze belofte hetzelfde werkzame en krachtige Woord is als in de lutherse traditie. Het reformatorische beloftebegrip is niet dat het Woord werkt in de toekomst, maar in het heden. De tot ons komende prediking zowel als het ontvangen van de sacramenten vragen van de christen precies hetzelfde, namelijk geloof. Talloze discussies onder ons, zowel over doop als avondmaal, zouden vermeden kunnen worden, wanneer we zouden bedenken, aan de ene kant de kracht van het Woord van God en aan de andere kant de eenvoud van het ene antwoord daarop: het geloof.

De vaste formulieren en gebeden
We kunnen mijns inziens. niet dankbaar genoeg zijn dat we in de doopdienst gebruik kunnen maken van de vaste formulieren en gebeden. Formulieren meervoud; er is geen enkele reden te bedenken waarom we bij het dopen van volwassen christenen niet het klassieke formulier zouden gebruiken met zijn oer-christelijke nadruk op belijdenis en vergeving van zonden. Vaste formulieren hebben het voordeel dat we in kort bestek met het geloof van de kerk der eeuwen worden geconfronteerd en dus uit de privé-meningen van voorganger of gemeentelid worden gehaald. Dan hebben wij in Nederland de niet hoog genoeg te waarderen klassieke formulieren!
Onbegrijpelijk is de weerzin van velen onder ons tegen formuliergebeden. Waarom zouden we geen gebruik maken van wat betere christenen dan wij zijn, ons aanreiken over de grens van eeuwen heen? Dan brengen de formulieren ons niet in een sleur, maar ze halen ons juist uit de sleur van onze eigen beperkte formuleringen. Zo hebben we gemeenschap met de kerk van alle tijden en aan alle plaatsen.

Welk gesproken Woord bij het zichtbare en tastbare?
Dat de Heilige Doop bediend wordt in een gewone dienst van de gemeente, betekent dat er ook de gewone prediking plaatsvindt. Er is niets op tegen om de tekstkeus door de bediening van de doop te laten bepalen. Zeker wanneer er niet al te veel van deze doopbedieningen in een gemeente zijn. Er is dan ruime keus wat teksten en passages betreft.
Niet dat een tekst per se direct over de doop moet gaan. Het aantal van zulke teksten is beperkt. En je moet je er, volgens sommige nieuwtestamentici, voor hoeden om in elke tekst een dooptekst te zien. Maar wél wordt in de doop de kern van het heil uitgezegd en dus ons betekend en bezegeld. Natuurlijk gaan talloze teksten in de Bijbel over de kern van het heil, dus indirect ook over de doop. Bovendien kent de doop, als een veelkleurige diamant, vele facetten. Ik noem er een aantal: de wedergeboorte, de vergeving van zonden, het verbond van God, de gehoorzaamheid van het geloof, de eenheid met Christus van de kerk als Zijn lichaam, de verbondenheid met Christus in Zijn sterven en opstanding, het werk van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. We moeten er bij het dopen van kinderen wel voor oppassen dat we alléén maar over het verbond spreken. Dat wekt de suggestie alsof bij de kinderen alleen maar het verbond aan de orde zou zijn en (nog) niet bijvoorbeeld de vergeving van zonden en de unie met Christus in dood en opstanding. Ook de kinderdoop is een volle doop, waarbij alle betekenissen aan de orde mogen en moeten komen. De verbazing van een gemeentelid over een preek uit Romeinen 6 in een doopdienst, waarin kinderen werden gedoopt, was onterecht.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 mei 2007

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Over meer dan het verbond

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 mei 2007

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's