Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hun de Schrift geven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hun de Schrift geven

Jonge zendingsdominees keren terug

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Drie dertigers die allen reeds vier tot acht jaar in dienst van de kerken overzee als predikant werkten, kwamen dit voorjaar terug naar Nederland. Ze zagen daar dezelfde verkeerde dingen als in de kerk hier, maar constateren tegelijk dat agenda en telefoon de omgang met God in het westen onder druk zetten.

Ds. C.M.A. van Ekris, ds. J. Verboom en ds. G.C. Vreugdenhil - omdat ze in Nederland geen gemeente dienden, bleven ze wat minder bekend. Was het voor hen moeilijk om na de studie theologie in zendingsdienst te gaan?
Ds. Vreugdenhil: ‘De zending was mij al op jonge leeftijd bekend. Ik heb een oom die dertien jaar voor de zending van de Gereformeerde Gemeenten werkte. Mijn verlangen om de kerk van de Heere Jezus op een andere plek te dienen, is langzaamaan gegroeid. Het heeft een nadeel als je geen gemeente-ervaring hebt. Je kunt overzee niet terugvallen op de traditie. Het voordeel is dat je flexibeler bent.’
Ds. Verboom: ‘Ik had gelukkig wel twee jaar kerkelijk werk in Hazerswoude-Dorp gedaan. Vanuit de studie rechtstreeks de zending in had ik moeilijk gevonden. Je mist ervaring in catechese, gemeenteopbouw. In Mexico was het soms lastig om de studenten goed aan te voelen, al had dat vooral met de andere cultuur te maken. Pastoraat wordt heel anders ingevuld.’
Ds. Van Ekris: ‘Voor mij ging de ‘zending overzee’ pas na mijn studententijd leven. Daarvoor was ik als student gestempeld door het gevecht met de secularisatie, met de neergang van de kerk in Nederland. In Indonesië heb ik hetzelfde gevecht gezien: ontworteling, vechten met de moderne tijd, jongeren die losweken van de kerk. Terugkijkend denk ik: Het gevecht met de secularisatie is in wezen een zendingsgevecht! Daarom ben ik altijd wel zendingsgericht geweest, maar niet in de klassieke zin. Studenten herkenden hun eigen gevecht met de traditionele cultuur en met de moderne tijd bij mij, hun docent. Dat was bevrijdend voor hen. Ik had voor hen een waarschuwende functie. De christen in Indonesië is over het algemeen, namelijk erg gericht op Europa, waarmee de Europese cultuur wordt gesanctioneerd. Wat ik hier zie gebeuren - dat het gebedsleven inzakt - zag ik ook daar.’

Welvaartsevangelie
Ds. Vreugdenhil: ‘Ik ben gestempeld door de Pinksterkerken, door hun nadruk op het gebed, genezingen, het werk van de Heilige Geest. Het gevecht met de secularisatie heb ik niet zo gezien. Wel was het opvallend dat acht of negen van de tien studenten na de studie niet teruggingen naar de kerk waar ze vandaan kwamen.’
Ds. Van Ekris: ‘Ja, de stadscultuur onthecht mensen.’
Ds. Vreugdenhil: ‘Een van de ontwikkelingen is dat er in de grote steden veel kerken komen die een charismatische inslag hebben, in de lijn van de wereldwijde Vineyard-gemeenschap, qua signatuur van katholiek tot presbyteriaans. Die zitten vol met jongeren.’
Ds. Van Ekris: ‘In Indonesië was het charismatisch christendom nogal eens een welvaartsevangelie. Daarbij was er een enorme dominantie en machtsconcentratie rond kerkleiders.’

Hebben jullie niet meer te maken gehad met de islam dan met de secularisatie en de invloed van het moderne leven?
Ds. Van Ekris: ‘Het hangt met elkaar samen. Je hebt als protestantse kerk, die verworteld is in de Javaanse cultuur, te maken met verschillende fronten: de Pinksterkerk, de islam en de moderne cultuur. De moderne cultuur is op Europa georiënteerd en staat erg ver af van de Arabisch georiënteerde Indonesiërs. Tegelijkertijd voelen zij de secularisatie van de islam gebeuren door diezelfde westerse cultuur. Daarom: des te westerser een kerk wordt, des te grimmiger is de verhouding met de islam. Dat zien je met name bij de Pinksterkerken die zeer westers georienteerd zijn. Het protestantisme is over het algemeen veel zorgvuldiger naar de islam en naar de oorspronkelijke cultuur, en staat ook verder af van het charismatische van de Pinksterkerken.’
Ds. Vreugdenhil: ‘Kerken zonder veel kader zijn kwetsbaarder voor beïnvloeding. In Jeremia 6 wordt gesproken over een kwaad dat uit het noorden komt. In Zuid-Amerika wordt dat vlot op Noord-Amerika toegepast.’
Ds. Verboom: ‘Ik signaleerde een. minderwaardigheidscomplex in de Mexicaanse kerk. Altijd is ervaren onder de Amerikaanse cultuur te staan. Het is voor de mensen moeilijk hun eigen cultuur in de kerk te integreren. Indianen waren verder in het integreren van hun eigen achtergrond. De kerk heeft een functie in het invullen van een identiteit.’

Uitzonderlijk veel rampen
Waarvoor danken jullie bij terugkeer in Nederland?
Ds. Van Ekris: ‘Als ik terugkijk, merk ik dat ik bedrukt teruggekomen ben. Indonesië heeft in korte tijd uitzonderlijk veel rampen meegemaakt. Een burgeroorlog op de Molukken, de tsunami, de bomaanslag in Bali, de aardbeving in Yogjacarta, de enorme religieuze en sociale spanningen - er is een voortdurende staat van angst, van dood, corruptie, armoede. Ik heb in een land geleefd waarin veel geleden is. Dan is het op een bepaalde manier ongepast om je persoonlijke geluk te benadrukken, bijvoorbeeld dat we twee jaar geleden een zoontje hebben gekregen. Dat staat in geen verhouding - tot elkaar. Niettemin ben ik dankbaar dat ik in die zware omstandigheden diepe levensvreugde bij mensen heb gezien. Mensen hebben enorme klappen gehad: dingen waarvoor je veertig jaar werkte, zijn door een aardbeving in veertig seconden weg, helemaal wég. En dan een dag voor je huis zitten, niet kunnen praten, en dan weer verder met een soort monterheid en levensmoed. Ik heb dat bij christenen gezien, maar niet alleen bij hen. In de kerk is die vreugde wel uitgesprokener.’
Ds. Verboom: ‘Mijn dankbaarheid hangt samen met een leerproces. Toen ik uitgezonden werd, was ik zelf vaak leerling, die veel van de christenen opstak. Ik kwam in een sloppenwijk vol pure vluchtelingen, zonder drinkwater en riolering. Maar die christenen begonnen een kérkje op te bouwen, hadden veel verwachting. Ze waren in de misère dankbaar. Hun levensvreugde ligt in God.
Dan zie ik dat wij kind van het rijke Westen zijn. Het is materialistisch, en tegelijk is het hier heel moeilijk om als christen anders te zijn. Ik ervaar de zuigkracht van de tijd, merk hoe moeilijk het is om stille tijd te houden. In Mexico hoefde je daar niet over na te denken. Je hoefde niet over aankopen na te denken, want dat verwijderde alleen maar van gemeenteleden die niets konden kopen. Het leek of God er ook in mijn eigen geloofsleven dichterbij was. Waar materialisme heerst, worden mensen ongelukkig. Waar dit niet is, gaan mensen zich op andere dingen richten. En het geloof geeft hier woorden aan.’
Ds. Vreugdenhil: ‘Zending heeft mij zicht op de wereldkerk geleerd. Ik heb ondanks de pluriformiteit toch de ene kerk van Christus gezien. De presbyteriaanse kerk in Chili was klein: in 25 gemeenten over heel het land waren er 1500 mensen. Bij de studenten uit diverse denominaties staat het werk van de Heere Jezus en van de Heilige Geest centraal. Dat uit zich in allerlei vormen. In Nederland moet ik weer zoeken naar wat de kern is.
Wat mij ook zeer heeft geraakt, is de kracht van het gebed, het zoeken van intimiteit met de Heere God, het voortdurend in alles Zijn wil zoeken. Dat is mijn zorg voor de mensen hier: de agenda zit vol, er is geen ruimte meer om met Hem te zijn. En als je de Heere niet zoekt, ga je je eigen weg.’

Uit genade leven
Ds. Van Ekris: ‘Ik wil de situatie in Indonesië niet idealiseren, want ik heb dezelfde zwakten gezien als hier. Dezelfde afval, traagheid, ook machtsconflicten en corruptie. Ik denk niet dat de kerk daar wezenlijk verschilt van de kerk hier. Ik heb mooie dingen gezien, maar ook dingen die verbijsterend zijn.’
Ds. Vreugdenhil: ‘Dat rooskleuriger beeld van de kerk overzee wordt wel geschetst in zendingsbladen, maar dat is er niet. Er is bij voorbeeld geheel geen visie op wat de kerk is. Scheuringen gaan maar door. In de vergadering van ouderlingen is het vanwege de machocultuur ook veel moeilijker om samen tot besluiten te komen.’
Ds. Verboom: ‘In Mexico was er de strijd tegen het wetticisme, een soort werkheiligheid, waarin de rooms-katholieke achtergrond meespeelt. De strijd is om uit genade te leven, daar gaat het daar en hier om. Voor mij is het Woord van God steeds belangrijker geworden, omdat het een levende boodschap is, waar je ook werkt. In die zin is God groter voor mij geworden, omdat Hij mensen in elke cultuur aanspreekt en bekeert.’.
Ds. Van Ekris: ‘Ik vind dat we methodisch gezien moeten herhalen wat we daar gedaan hebben: wortelen, opzuigen watje voelt en dit dan verwerken in je preek. Je moet een sensitiviteit ontwikkelen voor de omgeving. Van daaruit ga je begrijpen wat er vanuit het Evangelie gezegd moet worden. Ik zie ernaar uit dat in Nederland te gaan doen. Ik weet niet of er hier nog een niet-missionaire post is, want ik hoor steeds over hetzelfde dilemma tussen het beminnen van de traditie én het zoeken ingang te vinden van het Woord bij jongere mensen. Daaraan zou ik willen meewerken. Maar voor ons, jonge predikanten die net terugkomen, is het goed ook een tijdje te zwijgen. Het probleem van de secularisatie is te complex voor gemakkelijke oplossingen.’

Preken met macht
Ds. Vreugdenhil: ‘De Heere heeft een plan met ons leven, waardoor we in Chili kwamen. Ik vertrouw erop dat Hij onze ervaringen wil gebruiken voor de gemeente hier. Daar hoop je op, op een bescheiden manier. Ik verlang ernaar predikant te worden. Je moet het niet steeds over Chili hebben, maar het is wel zo dat de kerken daar groeien. Dat geeft te denken.’
Ds. Verboom: ‘Ik denk dat elke predikant zendingspredikant is, omdat hij zoekt het evangelie in deze tijd door te geven. Spaans leren is misschien wel makkelijker dan de taal van bijvoorbeeld Shell-medewerkers. Het leven van de mensen moet in onze prediking zitten. Dat is voor mij een van de uitdagingen in Nederland. Tegelijk is het een verlegenheid, maar uiteindelijk raakt dit het werk van de Heilige Geest. Dan kom je uit bij het gebed.’
Ds. Van Ekris: ‘Het gaat om een spreken van de kerk met macht, met een natuurlijk gezag. Als je niet weet wat het springende punt in onze tijd is, is je verkondiging vlak, dan raakt het niet. Theologen die mij geraakt hebben, zijn theologen die hun tijd verstonden én die veel Schriftstudie deden en baden. Tegelijk wil ik de impasse voelen: We moeten hier eigenlijk ook een beetje stuk gaan aan bij voorbeeld een jongen van zestien die niet meer kan bidden.’

Wat hebben jullie vanuit gereformeerd perspectief kunnen inbrengen?
Ds. Verboom: ‘In Mexico was er een duidelijke vraag: Leer ons meer uit de gereformeerde dogmatiek. In de praktijk zag ik dat de bevindelijke component ondergewaardeerd werd. Mexicanen onderdrukken hun emoties. Dat het geloof met je hart te maken heeft, met de verborgen omgang met God, dat wilde ik uitleggen, wat wel lastig was, omdat men bang was extreem charismatisch te worden. Angst voor de pinksterkerken speelde een rol. Daarom ging voorleven voorop.’
Ds. Vreugdenhil: ‘Er zijn door protestantse predikanten veel misstappen begaan, inzake vrouwen en geld. In het theologisch onderwijs was daarom de component van de traditie belangrijk, waarin bij voorbeeld nagedacht is over pastorale ethiek, over het ambt, over het belang van studie van de Schrift. Waar de psalmen niet werden gezongen, heb ik benadrukt welke herkenning hierin voor de christen ligt, ook in zijn twijfel, zijn strijd met God.’
Ds. Van Ekris: ‘Op Java hoor je soms stemmen die de gereformeerde traditie in Indonesië relateren aan het aan het koloniale verleden. Voor velen is traditie daarom omgeven met dwang. Ik heb van prof.dr. C. Graafland geleerd dat de kracht van de gereformeerde traditie een afgeleide kracht is, een aanhoudend wijzen naar de Schrift. Dat wilde ik de studenten leren: Dat zij zelf de kracht van de Schrift ervaren. Ik gaf Oude Testament, waarbij we naar dié innerlijke kracht van een bijbelgedeelte zochten, dat daarmee vanzelf overtuigde en gezag kreeg. Bij Amos en Jesaja zagen we de kritiek op Israëls godsdienst; dan dendert die barse Amos door een lokaal. Dat was indrukwekkend. Woorden uit de Bijbel zoeken een eigen aangrijpingspunt in die cultuur. Dat was het doel van de gereformeerde zending in Indonesië: hun de Schrift geven.’

Jullie zijn gemotiveerd om hier te gaan werken!
Ds. Verboom: ‘Ik heb genoeg van de Heere God gezien om Hem te vertrouwen, ook in Nederland.’
Ds. Van Ekris: ‘Ja, ik ook, ik ben op een nieuwe manier van de traditie gaan houden. Omgang met de Schrift geeft een soort vastheid en kracht. Ik ben wel eens bang dat dit onder druk komt, maar ik zie anderzijds niet hoe ik hier predikant kan zijn als dat er niet is. Ik kan niet veinzen als ik moet preken. Soms ben je wel eens bang dat de beïnvloeding door het jachtige leven onontkoombaar is.’
Ds. Vreugdenhil: ‘Ja, hier staat door alle drukte de ontmoeting met de Heere onder druk. Maar het is wél de kern.’

Ds. C.M.A. van Ekris was vier en half jaar docent Oude Testament op een predikantenopleiding op Midden-Java in Indonesië. Daarnaast rustte hij predikanten toe. Vanwege ziekte in zijn gezin kon een nieuwe uitzending voor twee jaar naar de Toradja’s niet doorgaan. Vorige week nam ds. Van Ekris een beroep naar Breukelen aan.

Ds. G.C. Vreugdenhil werkte ruim acht jaar als docent Oude Testament op een interkerkelijk seminarie in Chili. Daarnaast deed hij gemeentewerk als predikant. AI was negentig procent van de studenten afkomstig uit de pinksterkerken, toch had de GZB contact met de Presbyteriaanse Kerk in Chili. Zes en halfjaar woonde de familie Vreugdenhil in het arme zuiden, waarna ruim twee jaar in een rijke wijk in de hoofdstad volgde. Onlangs nam ds. Vreugdenhil een beroep naar Woerden aan.

Ds. J. Verboom was in Colombia anderhalf jaar betrokken bij toerusting van ambtsdragers. Door de toenemende onveiligheid zag de GZB zich genoodzaakt hem en zijn gezin terug te roepen. Acht maanden later volgde uitzending naar Mexico, waar ds. Verboom docent aan een predikantenopleiding was, een seminarie in opbouw.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juni 2007

De Waarheidsvriend | 22 Pagina's

Hun de Schrift geven

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juni 2007

De Waarheidsvriend | 22 Pagina's