Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kwaliteit in vorming

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kwaliteit in vorming

Kerkelijk werker heeft teveel betrekkingen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de nieuwbouwwijk Oosterheem in Zoetermeer staat Perron 61 als een gewoon huis. En toch net anders. Het is een huis voor iedereen in Oosterheem. Een ontmoetingsplek, om binnen te lopen voor een praatje, met een vraag. Sinds april 2006 werk ik er samen met mijn vrouw Diekske als missionair (kerkelijk) werker.

Perron 61 is een missionair centrum dat zich richt op inwoners van de wijk Oosterheem in Zoetermeer. In Oosterheem staat geen kerk en daarom besloot de hervormde gemeente in Zoetermeer om op een andere manier in de wijk aanwezig te zijn.
Daar is Perron 61 uit voortgekomen. Er worden voor kinder-, tiener-, jongeren- en volwassenenactiviteiten georganiseerd. Dat varieert van een kinderclub, kinderkookclub en tienerinloop tot de Alpha-cursus.
Naast mijn baan als missionair werker ben ik werkzaam als beleidsmedewerker voor de Vereniging Kerkelijk Werkers. Dit is een beroepsvereniging van en voor kerkelijk werkers. Als vereniging zoeken we er voortdurend naar hoe we als beroepsgroep optimaal en professioneel dienstbaar kunnen zijn aan de kerk.

Discussie
Als kerkelijk werker heb ik de discussie rondom de rapporten Pastor in beweging en Werk in de wijngaard met extra aandacht gevolgd. Het afgelopen jaar is het roerig geweest rondom de kerkelijk werkers. Met name het rapport Pastor in beweging deed nogal wat stof opwaaien. Er is emotioneel en soms stevig gereageerd. In een aantal gevallen kon ik dit begrijpen. Het gaat ook om iets belangrijks.
Tegelijkertijd heb ook reacties gehoord en gelezen die nuance misten en ook geen recht deden aan de situatie in de kerk. Wat ik gemist heb in de discussie, is het eigenlijke werk en de deskundigheid van de kerkelijk werker. Het is vrijwel alleen maar gegaan over wel of geen academische opleiding. Op die manier was en is de discussie veel te smal.

Kerkelijk werkers
De 'kerkelijk werker' is een verzamelnaam voor een groep verschillende mensen die werkzaam zijn binnen de kerk. In het verleden spraken we bijvoorbeeld over een catecheet, evangelist, godsdienstdocent, zendeling, enzovoort. Zo'n tien jaar geleden hebben we er in de kerk voor gekozen om de hele groep 'kerkelijk werkers' te noemen. Deze verzamelnaam is verwarrend vanwege de verschillende opleidingen waarmee mensen binnenkwamen.
De kerkelijk werkers die nu formeel geregistreerd zijn, beschikken bijna allemaal over een afgeronde hbo-opleiding met de daaraan verbonden garantie dat de beroepscompetenties op degelijke wijze zijn getoetst. Het gaat om een volwaardige theologische opleiding in Godsdienst Pastoraal Werk (GPW) met de benodigde stage.
Sinds de tweede helft van de twintigste eeuw is binnen de kerken een ontwikkeling waar te nemen waarbij naast universitair opgeleiden en ambtsdragers steeds meer andere werkers actief zijn. Een belangrijke verschuiving hierin is dat de kerkelijk werker niet meer beschouwd wordt als een geschoolde of betaalde vrijwilliger maar als een professional. Een beroepskracht die vanuit zijn of haar eigen professionaliteit werkzaam is.

Praktijk
Enige tijd geleden hoorde ik van iemand die niet mag voorgaan in de gemeente waar hij als kerkelijk werker werkzaam is, maar wel in zijn eigen vacante gemeente waar hij ouderling is. Dat is een bijzondere situatie. Juist vanuit dit soort onduidelijke situaties komen vanuit gemeenten en vanuit de groep van werkers vragen over ambt, zitting in de kerkenraad, preekconsent en bediening van de sacramenten.
In de praktijk zijn kerkelijk werkers op heel diverse terreinen actief. Met name in het pastoraat, diaconaat, gemeente-opbouwwerk en missionair werk. Voor al deze werkers gelden heel verschillende omstandigheden en werksituaties. Voor iemand die een kleine parttime baan in het pastoraat heeft spelen de vragen rondom een ambt of zitting in de kerkenraad veel minder dan voor werkers die vrijwel alle taken van een predikant doen in een gemeente die vacant is.
De discussie over de kerkelijk werkers zou veel meer vanuit deze praktijksituaties gevoerd moeten worden. Sommige reacties naar aanleiding van de verschenen rapporten heb ik dan ook opmerkelijk gevonden. Tijdens de discussie rondom de rapporten die in de synode besproken zijn, hoorde ik bijvoorbeeld de één vragen om het afschaffen van het preekconsent en een ander pleiten voor vrije marktwerking. Op mij komt zo'n discussie over alsof men inhoudelijk niet op de hoogte is van hoe de praktische situatie van gemeentes en een aantal kerkelijk werkers in elkaar steekt.

Deskundigheid
In de huidige discussie is er te veel ingezet op de overtreffende trap van een academische opleiding. Als kerkelijk werker zou ik willen pleiten voor de deskundigheid van de kerkelijk werker naast de deskundigheid van de predikant. Het is in mijn ogen niet een zaak of we dat wel of niet willen, maar veel meer een vraag hoe we dit het beste met elkaar kunnen realiseren. Juist omdat dit in praktijk al realiteit is. Een grote groep werkers is niet meer weg te denken uit de kerkelijk praktijk.
Er speelt ook nog iets anders. Hoewel we niet in de toekomst kunnen kijken, lijkt het vrijwel zeker dat het aantal predikanten fors zal verminderen. Op dit moment stijgt het aantal plaatsen voor kerkelijk werkers licht. Over tien jaar zal twee derde van de beroepskrachten uit predikanten bestaan en een derde uit kerkelijk werkers. Dit betekent dat predikanten en kerkelijk werkers nog meer zullen gaan samenwerken dan nu al het geval is.
Daarnaast is het niveau van opleiding van kerkelijk werkers sterk omhooggegaan door de veranderende opleidingen. De hogescholen hebben geïnvesteerd in de opleidingen en zorgen voor gedegen onderwijs door met name nauw contact met het werkveld te houden. Dit heeft de kwaliteit van de opleiding en studenten sterk verhoogd.

Meerwaarde
De meerwaarde van de kerkelijk werker moet niet gezocht worden in het financiële verhaal. In de praktijk blijkt dat veel gemeenten eerder kiezen voor de flexibiliteit van een kerkelijk werker. De meerwaarde moet gezocht worden in waar de werker voor opgeleid is. In eerste instantie speelt het pastorale werk daarin een grote rol. Dit hebben predikant en kerkelijk werkers heel sterk gemeen.
Daarnaast moet de meerwaarde van de kerkelijk werker gezocht worden in het agogische werk. Op dit opvoedings- en vormingswerk was zijn of haar opleiding voor een belangrijk deel gericht. De deskundigheid van een predikant ligt veel meer bij de eredienst. Zoals de predikant in de praktijk agogische kwaliteiten ontwikkelt, zo staat de ontwikkeling van de kerkelijk werker in het werkveld ook niet stil. Door ervaring, eerdere studies en met name nascholing veranderen het takenpakket en de manier van werken bij werkers ook. Een laatste punt is de specifieke deskundigheid van de kerkelijk werker. Er is enorm veel kennis en ervaring aanwezig bij missionaire, diaconale en pastoraal werkers.

Ambt en kerkenraad
De kerkelijk werker staat niet in het/een ambt. Zelf ben ik daar wel een groot voorstander van geworden, of in ieder geval dat die mogelijkheid er binnen de kerk is. Voordat ik als kerkelijk werker aan de slag ging, besefte ik niet dat dit van zo groot belang is.
Een groot verschil tussen een predikant en kerkelijk werkers is zijn of haar ambt en het deel uitmaken van de kerkenraad. In veel gemeenten neemt de werker zitting in de kerkenraad als adviseur. Daarnaast komt het veel voor dat werkers alleen in de kerkenraad aanwezig zijn als ze daarvoor uitgenodigd worden. In veel gevallen gaat dit prima, maar in veel gevallen wringt er ook iets. Dat de kerkelijk werker geen deel uitmaakt van de kerkenraad is soms lastig. Als werker hoor je vaak dingen die in de kerkenraad besproken zijn pas later. Als je daar inhoudelijk op wilt reageren, dan gebeurt dat tijdens de volgende vergadering of via een ander kerkenraadslid. Dat werkt omslachtig.

Goede basis
Voor zowel predikanten en kerkelijk werkers geldt dat de basisomstandigheden goed moeten zijn. Dan heb ik het in eerste instantie niet over het salaris. Maar wel hierover: dat alles goed geregeld is. Er zijn maar weinig kerkelijk werkers met vaste contracten. Veel te veel kerkelijk werkers maken zich zorgen over hun contract en of dat wel zal doorlopen. Daarbij geldt ook nog eens dat het gevoelig ligt om in de kerk over geld of je contract te praten, terwijl werkers in de kerk ook gewoon kinderen hebben die naar school gaan. Het ergste van de situatie is dat veel werkers na een paar jaar hun post in de kerk verlaten. Op deze manier gaat er veel ervaring en expertise verloren die we juist als kerken zo hard nodig hebben. Het zou goed zijn als deze mensen als beroepskracht behouden bleven voor de kerk. Om dit te realiseren zou de kerk aan arbeidsbeleid moeten werken, om te beginnen binnen de classis.

Aandachtspunten
Tijdens de synode van april is besloten om uit te zoeken hoe in de toekomst met de positie van de kerkelijk werker moet worden omgegaan. Voor een aantal zaken moet mijns inziens binnen de kerk aandacht zijn. Dat is in eerste instantie de mogelijkheid om als kerkelijk werker een ambtelijke status te hebben. Daarnaast blijft het voor veel werkers een probleem dat er kleine betrekkingen zijn. Er zijn veel te veel kleine betrekkingen met veel te grote takenpakketten. Veel werkers moeten verschillende banen combineren om rond te komen. Ook heb ik gemerkt dat door de toonzetting in de discussie het gevaar dreigt dat het ambt van predikant en het beroep van kerkelijk werker tegenover elkaar komen te staan. Dat kan nooit de bedoeling zijn. Gezien de kerkelijke ontwikkeIlng zullen predikanten en kerkelijk werkers in de toekomst nog veel meer gaan samenwerken. Daarom moeten we onze tijd en energie stoppen in een constructief gesprek over hoe we gezamenlijk dienstbaar kunnen zijn aan Christus en Zijn gemeente.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 oktober 2007

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Kwaliteit in vorming

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 oktober 2007

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's