Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Trouw wordt gezegend

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Trouw wordt gezegend

Volharden vandaag [ 3, slot ]

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is een misverstand om te menen dat volharding en vernieuwing elkaars tegenpolen zouden zijn.

Volharden houdt niet per definitie in dat alles steevast bij het oude blijft. En vernieuwen betekent niet als vanzelf dat de (gereformeerde) traditie er niet langer toe doet. Helaas wordt de polariserende indruk dat dit wél het geval is nogal eens gewekt. Het gaat er juist om dat we, omdat volharden ons oogmerk is, zowel behoudzucht als vernieuwingsdrang kritisch leren bezien.
Kerkenraden zijn geroepen om de gemeenten hierin ‘in alle wijsheid en geestelijk verstand’ (Kol. 1:9) voor te gaan.
Zeker, als het om volharden gaat, hebben we te bedenken hoe onze verhoogde Heere de gemeente te Filadelfia voorhoudt te houden wat zij heeft (Openb. 3:11). Dan gaat het echter wel om het bewaren van Zijn Woord (vs. 8, 10). Dat is niet iets statisch, maar daarin zit juist de beweeglijkheid die het geestelijk leven eigen is. Wat Kohlbrugge opmerkte ten aanzien van de dankbaarheid, gaat ook op voor wat betreft de volharding: ‘(…) dat ik bij de genade (ook het Wóórd der genade, D.D.) blijf (…) en mij altijd weer opnieuw tot deze genade begeef om genade …’
Van de prille gemeente te Jeruzalem lezen we in Handelingen 2:42: ‘En zij waren volhardende in de leer der apostelen, en in de gemeenschap, en in de breking van het brood, en in de gebeden.’ Gaat het er onder ons voor wat bijvoorbeeld de eredienst betreft nog steeds net eender aan toe als in deze gemeente? Nee, maar dat is ook het punt niet. ‘ De vormen zoals ze gegroeid zijn in de eigen gemeente zijn niet los te maken van de context van de historie en van de tijd’ (ds. H. Veldhuizen). Waar het om gaat, is dat er volhard wordt.

In viervoud
In Handelingen 2:42 is sprake van volharden in de leer, in de gemeenschap, in het breken van het brood en in de gebeden. Op deze viervoudige volharding komt het aan, in iedere tijd en in elke context opnieuw. De vraag is wat vandaag, onder ons, deze volharding werkelijk dient en wat haar juist in de weg staat.
Bij ‘volharden in de leer’ mogen we denken aan wat we lezen in het zendingsbevel (Matth. 28:19). Het houdt verband met het onderricht van de apostelen als oor- en ooggetuigen van de Heere Christus.
Met het kennen van de heilrijke woorden en de verlossende daden van onze hoogste Profeet en Leraar, onze enige Hogepriester en onze eeuwige Koning (H.C., Zondag 12). Met het thuis zijn in de Schriften, Die van Hem getuigen (Joh. 5:39).
De apostel Paulus spreekt veelzeggend van ‘Christus leren’ (Ef. 4:20). Men leze de gloedvolle bespreking die prof.dr. W. Verboom in Hulde aan de Heidelberger aan deze zegswijze wijdt. Vanouds nemen de drie G’s in dit onderricht een grote plaats in: Geloof (Apostolicum), Gebod (Wet des HEEREN) en Gebed (Onze Vader).
Het is verheugend te merken hoe er in tal van gemeenten sprake is van hernieuwde aandacht voor en bezinning op de leerdienst, de catechismuspreek, de catechese, het kringwerk en andere – soms nieuwe – vormen van vorming en toerusting. Een door de kerkenraad benoemde catechesecommissie of commissie vorming en toerusting blijkt hieraan een belangrijke bijdrage te kunnen leveren.
De vraag hoe de gemeente een leergemeenschap kan zijn en kan blijven, houdt velen niet zonder reden bezig. Er is een zorgwekkend gebrek aan kennis waar te nemen en er waait allerlei wind van leer. Het is werkelijk van groot belang om een ‘samenhangende visie te ontwikkelen op de catechese in de gemeente in de context van vandaag’ (N. Belo).

Samenroepsel
Bij ‘volharden in de gemeenschap’ gaat het zowel om de gemeenschap met de Heere als met elkaar als leden van Zijn lichaam. Het ‘volharden in de leer’ staat daar niet los van, maar houdt er kennelijk direct verband mee. Hoe kan het ook anders, als het er ten diepste op aankomt ‘Christus te leren’. In Hem te blijven, Die als het Hoofd niet los te denken valt van het lichaam.
Het is goed om op allerlei manieren de gemeenschapszin in de gemeente te bevorderen. Elkaar, ook als jongeren en ouderen, te ontmoeten, te spreken, beter te leren kennen, op te zoeken, bij te staan en vast te houden. Iemand noemde de gemeente eens een ‘samenroepsel’ in plaats van een ‘samenraapsel’. Als we aan 1 Korinthe 1:9 denken, zit daar veel waars in: ‘God is getrouw, door Wie gij geroepen zijt tot de gemeenschap van Zijn Zoon Jezus Christus, onze Heere.’
Laat het dan echter juist vanwege deze heilige roeping in de gemeente als gemeenschap aan diepgang niet ontbreken. Laten we ons en persoonlijk en gezamenlijk hartelijk oefenen in een leven van genade. Om ons, met Christus gekruisigd, als goddelozen om niet gerechtvaardigd te weten.
Om, met Hem opgestaan in een nieuw leven, de ander uitnemender te achten dan onszelf.
De gemeente te Jeruzalem volhardde ook in ‘de breking van het brood’. Men kende de zogeheten liefdemaaltijden. Welgestelden en minderbedeelden zaten aan één tafel. Niemand leed gebrek. Zo werd de gemeenschap metterdaad beoefend. Door in huiselijke kring te dienen en te delen. Zonder moeilijk te doen en met een blij gemoed. ‘Met verheuging en eenvoud des harten’ (vs.46). De liefdemaaltijden liepen meestal uit op de viering van het Heilig Avondmaal tot gedachtenis van Hem, Die niet kwam om gediend te worden maar om te dienen en Zijn ziel te geven tot een losprijs voor velen (Mark. 10:45).
Open maaltijdprojecten (vaak in stadsgemeenten) en de maaltijden in het kader van bijvoorbeeld de Alphacursus geven onder ons op een eigentijdse manier gestalte aan het dienstbetoon en de saamhorigheid, waardoor de liefdemaaltijden werden gekenmerkt. Maar er zijn veel meer manieren om het omzien naar de ander en de verbondenheid met elkaar vorm te geven.
Laten we waar in Handelingen 2 sprake is van ‘van huis tot huis’ (vs. 46) ook de verzorgings- en verpleeghuizen in de gemeente niet vergeten. Te denken valt onder meer aan het verlenen van assistentie bij de maaltijden. Ik vind het steeds weer ontroerend om in deze ‘huizen’ ook het Heilig Avondmaal te mogen bedienen. Op de avondmaalspraktijk in de gemeente kan ik hier nu niet nader ingaan.
Temeer omdat deze naar mijn waarneming van plaats tot plaats nogal verschilt. Maar laten we niet slordig zijn, of gaandeweg slordiger worden. Laten we ons wisselende gevoel of onze wisselende behoefte niet het laatste woord geven. Laten we gelovig volharden en trouw zijn. Niet alleen voor wat de viering zelf betreft, maar ook ten aanzien van de voorbereiding en de nabetrachting of dankzegging.

Gebed
Lukas vermeldt ten slotte dat de gemeente ook volhardde ‘in de gebeden’. Hoe zou er van volharding sprake zijn zonder gebed? Zonder uitgesproken verwachting van Hem, Die de Eerste en de Laatste is? We mogen spreken van ‘biddend volharden’ en ‘volhardend bidden’.
De Heiland Zelf gaat de Zijnen erin voor (Hebr. 7:25). Hij heeft ons er ook nadrukkelijk in onderwezen (Luk. 18:1-8). Volhardend bidden, lofprijzen niet te vergeten (vs. 47). Nuchter blijven door te waken in de gebeden. Persoonlijk en met elkaar in gezins- en kringverband. In de kerkdiensten van zondag tot zondag. Tot mijn vreugde heb ik de aandacht voor de waarde en de betekenis van de voorbeden in de eredienst door de jaren heen zien groeien. Van de voorganger wordt dan echter wel grote zorgvuldigheid gevraagd. Ook de dienst der gebeden vraagt om een nauwgezette voorbereiding.
Er is volharding mogelijk, ook in de gebeden, aan welke slijtage het gebed ook onderhevig blijkt en hoe de Boze er ook op uit is om juist het gebedsleven afbreuk te doen. De Heilige Geest heet niet zonder reden ‘de Geest der genade en der gebeden’ (Zach. 12:10). Hoe bemoedigend is het dan in Hand. 2:47 te lezen: ‘En de Heere deed dagelijks tot de Gemeenten die zalig werden.’ Een gemeente die volhardend leeft in het krachtenveld van de Geest mag, ook als het om uitstraling en werfkracht gaat, veel van de Heere verwachten.
Of om het, zoals een collega onlangs memoreerde, met een gevleugeld woord van een ouderling ergens in de Alblasserwaard te zeggen: ‘Trouw wordt gezegend’.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 oktober 2007

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Trouw wordt gezegend

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 oktober 2007

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's