Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze doden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze doden

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is al weer even geleden dat prof.dr. G.C. van Niftrik zijn bekend geraakte boek publiceerde: Waar zijn onze doden? (1970). Twee jaar later overleed hij zelf geheel onverwacht. Ik moest daar aan denken omdat 25 november de laatste zondag is van het kerkelijk jaar. In sommige gemeenten is de gewoonte ontstaan om de overledenen van de gemeente te gedenken, hun namen te noemen en de pijn van het gemis onder woorden te brengen. In het Dienstboek las ik dat daarin de voorkeur wordt gegeven aan Allerheiligen (1 november). Ik vermoed dat in veel gemeenten onder ons de dienst van de Oudejaarsavond gebruikt wordt om ‘onze doden’ te gedenken.

Van het Ouderlingenblad verscheen onlangs (oktober) een themanummer over Pastoraat bij rouw. Rouwen kent verschillende aspecten. Die komen dan ook aan de orde: de voorbereiding van de afscheidsdienst, rouwen als het leven verder gaat, de smart om een overleden kind, verdriet na de zelfgekozen dood van een geliefde of bekende, over de kracht van lotgenotencontact en het opzetten van een rouwverwerkingsgroep, hoe ga je om met het verzoek van mensen buiten de kerk om pastorale zorg bij de begrafenis van hun overledene en hoe ga je daarna eventueel met hen verder.
Ds. H. Veltkamp (Zaltbommel) was tot voor kort geestelijk verzorger in een ziekenhuis. Hij publiceerde onder andere over rouwbegeleiding. Hij schrijft onder het thema De lege plek. Ik citeer enkele regels van hem: ‘Rouwen is nabestaan. Hét bestaan gaat verder, jóuw bestaan ook, maar het is voortaan en voorgoed gekleurd door na. Ná het leven met degene die zoveel voor je betekende.’
Het leven gaat verder, maar voor wie een groot verlies heeft geleden gaat het ánders verder. Voor dat anders bestonden vroeger vaste vormen, zichtbaar en erkend. Je was na het overlijden van een naaste een voorgeschreven periode ‘in de rouw’, een jaar en zes weken. In sommige streken was voor die periode ook bepaalde kleding voorgeschreven. Of een rouwband om de arm. Daarmee was je bijzondere status voor iedereen zichtbaar. Dat is voorbij. Onze samenleving is minder samen dan vroeger en meer ieder-voor-zich. In zo’n geïndividualiseerde samenleving wordt ook rouw tot privé aangelegenheid. ‘Daar heeft niemand verder iets mee nodig.’ Nee, maar daardoor kun je als rouwende dus ook zomaar het gevoel krijgen dat je geacht wordt te doen alsof er niets gebeurd is. Met het risico van toenemende afstand tussen hoe jij je van binnen voelt en hoe jij je naar buiten toe gedraagt. Met alle gevolgen van dien: eenzaamheid, isolement, tot depressie toe.

Ds. Veltkamp noemt een ingrijpend verlies een wond. Door het verlies van een dierbare is het alsof er een deel van jezelf wordt geamputeerd. ‘Geen lichaamsdeel, maar een levensdeel. Die wond moet de kans krijgen om te genezen. Daarvoor is tijd nodig, ook al heelt de tijd niet alle wonden. Een goede wondverzorging. Want de wond die rouw heet, sluit zich niet vanzelf. Welnu, voor zo’n herstel proces zijn liefde, zorg en aandacht nodig, aldus ds. Veltkamp.
Liefde, omdat degene die rouwt daaraan tekort komt. Rouw is de prijs die betaald wordt voor de liefde die er was. Die liefde kan door niemand of niets vervangen worden. ‘Wij zijn er toch?’ Natuurlijk, en gelukkig ook. Maar een zoon of dochter, hoeveel die ook voor moeder betekent, kan nooit de plek innemen die haar man in haar leven innam.
Omgekeerd geldt hetzelfde. De gestorven geliefde is niet vervangbaar. Liefde vervangt niet, maar troost en versterkt.
Zorg, omdat een mens in de rouw soms slecht voor zichzelf zorgt, omdat de kracht daartoe, fysieke of psychisch, ontbreekt. Met een open wond ga je niet graag boodschappen doen. Bovendien, iemand die een groot verlies heeft geleden vindt zichzelf nauwelijks de moeite waard om voor te zorgen. (‘Wat heeft dat nog voor zin? ’) Zorg is in zo’n situatie niet het blijvend overnemen van taken, maar het bieden van tijdelijke ondersteuning. Van belang is vooral dat zorg de boodschap uitzendt: wat jou is overkomen, dat raakt mij. Daarom wil ik je laten voelen hoezeer je voor mij de moeite waard bent. Aandacht is belangrijk omdat wie rouwt zichzelf maar moeilijk aandacht kan geven. Die heeft namelijk de lastige neiging om steeds maar uit te blijven gaan naar degene die er niet meer is. En vindt daarin dus geen rust. Aandacht van een ander maakt tijd en plek voor al die rusteloos zoekende en dwalende gevoelens.
Gezien en gekend worden. Wat kan een kerkelijke gemeenschap daarin veel betekenen. Niet alleen rond begrafenis of crematie, maar ook in de weken, maanden en jaren daarna. Hoe? Door degene die rouwt liefde, zorg en aandacht te geven. Dat gebeurt al door een simpel gebaar of hoofdknik: wat goed dat je gekomen bent! Of door even te bellen als je een trouwe kerkganger al weken mist. ‘Zal ik je komende zondag komen halen? Dan hoef je niet alleen te gaan.’ Meeleven, dat kan op veel manieren. Het hoeft heus niet altijd door te vragen: ‘En, hoe is het nu met je?’ Want op zo’n goedbedoelde vraag een goed antwoord te geven, dat valt niet altijd mee. Je antwoord past vaak niet in één of twee zinnen. En soms voel je als rouwende in zo’n vraag (‘En heb je ’t al een beetje verwerkt? ’) al gauw de suggestie: zeg alsjeblieft iets positiefs. Je kunt zo’n vraag ook als heel pijnlijk ervaren als je nog helemaal nergens bent, en het voor je gevoel met het vorderen van de tijd alleen maar moeilijker wordt
.

Mevr. K. Jonkers-Hordijk schrijft over het thema ‘De rouw om een overleden kind sterft nooit.’ Het is een omvangrijk en ingrijpend artikel geworden. De schrijfster is, wat heet, een ervaringsdeskundige: ze is zelf moeder van een overleden dochter. Ik citeer slechts het slot van haar bijdrage:

Nu, na een jaar, praat er bijna niemand meer over mijn kind. Het lijkt soms wel of hij niet bestaan heeft. Ze durven of willen niet over Jan Willem praten, terwijl ik juist niets liever doe dan dat. Als ik over hem praat, is het net of hij nog steeds een beetje leeft.  Nu voel ik me steeds eenzamer en sluit me meer en meer op.’
Voor de omgeving is het vaak lastig om de ouders en/of andere kinderen troost te bieden in hun rouwproces. Ongevraagde adviezen of opmerkingen als ‘je moet er maar eens even uit, dat is goed voor je’ of ‘het leven gaat toch weer door’, ‘gelukkig heb je nog twee kinderen over’, kunnen soms fout vallen.

Het leven gaat voor de omgeving al snel weer gewoon door, terwijl voor het getroffen gezin de tijd stil is blijven staan. Ouders praten dan ook vaak in de verleden tijd. De omgeving verwacht soms (te) snel dat het gezin weer deelneemt aan activiteiten of arbeid. Maar de wereld van het getroffen gezin sluit lange tijd niet meer aan op de wereld om hen heen. Sociale activiteiten als verjaardagen, recepties, et cetera zijn dan ook vaak moeilijk. Het scheelt als de omgeving daar begrip voor heeft.
Tot slot. Voor ouders en andere kinderen is het verdriet levenslang. Maar als er mensen zijn, ook of juist vanuit de kerk, die een eindje met hen meelopen op die lange weg, kan hun draagkracht groter worden, waardoor de last draaglijker wordt.
Leerzaam zijn ook de aandachtspunten die aangereikt worden voor kerkelijk bezoekwerk aan ouders die een kind of kinderen hebben verloren.
Als gelovige ouders een kind verliezen, kunnen ze al dan niet steun uit hun geloof putten. Het is aan hen om dat aan te geven. Opmerkingen als ‘je kind is in de hemel’ of ‘het was Gods bedoeling’ of ‘God heeft je kind tot zich geroepen’, troosten vaak niet. Ouders kunnen in een geloofscrisis terechtkomen. In hun onmacht, hun boosheid, hun twijfels richten ze hun emoties op God. Het is belangrijk uiting te mogen geven aan deze gevoelens, zonder veroordeling. Op gestelde vragen richting geloof is vaak geen antwoord te geven. Helpend kan zijn om samen naar de geloofsvragen te kijken. Te snel een geloofspleister plakken op een open wond komt het genezingsproces niet ten goede. Soms kunnen ouders geen woorden vinden voor hun verdriet. Men kan helpen de gedachten en gevoelens te ordenen door (actief ) te luisteren, open vragen stellen of ruimte te geven aan stiltes. Stilte geeft ruimte om te huilen, te schreeuwen, te twijfelen. Een liefdevolle stilte is een waardevolle hulp. Soms spreekt de lichaamstaal van ouders of kinderen boekdelen en kan men benoemen wat men waarneemt. Beschikbaar blijven, ook langere tijd na de dood van het kind, is gewenst. Het is eveneens belangrijk niet bang te zijn voor de emoties die het verdriet bij de bezoeker kan oproepen. Men kan mee lijden zonder zich het verdriet eigen te maken.

Hester Knibbe is dichter. Ze verloor een zoon en worstelt in veel van haar gedichten met het onmogelijke van de dood. In haar laatste verschenen bundel De buigzaamheid van steen legt ze veel nadruk op het probleem van de tijd in de verwerking van rouw. Rouw gaat nooit over, ook al denken of zeggen of suggereren soms mensen om je heen van wel. Ik sluit daarom dit keer af met een gedicht waarin het probleem van de tijd en het vervolg van de jaren in een rouwproces onder woorden worden gebracht:

Verjaardag
Je bent jarig vandaag
en je bent het niet meer.
Hoe vieren we dat, hoort
bij een verjaardag die is verjaard
bijvoorbeeld nog taart?
Je bent nog altijd geboren, geworden.

Maar met wie vieren we dat voortaan
en waar halen we blijde gezichtgen vandaan?
Bloemen krijg je natuurlijk, we schikken ze
in vazen, terwijl we over je praten, maar
ten slotte staan we daar met lege handen  en armen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 november 2007

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Onze doden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 november 2007

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's