Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De machteloze medemens

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De machteloze medemens

MEELIJDEN [1]

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over het lijden is veel nagedacht en geschreven. Dat veel mensen meelijden, lijkt soms te worden vergeten. In een drietal artikelen wordt juist dit soort lijden belicht, zowel in een persoonlijke relatie als in het persoonlijke pastoraat.

Een mens kan onmogelijk het lijden van een ander overnemen. Dat wonder kon alleen Jezus Christus volbrengen. Onze praktijk van het meelijden is die van machteloosheid. Volgens Van Dale betekent machteloosheid: ‘Zonder macht, niets kunnende doen’. Wanneer we in een ‘machteloze situatie’ komen, betekent dat dus dat we niets aan die situatie kunnen doen. Wij zijn niet bij machte om op een bepaald moment iets aan die situatie te veranderen.

Angst
Het gevolg hiervan kan zijn dat een diepgewortelde angst ontstaat. We kunnen geen invloed uitoefenen op de gegeven situatie. Die schijnt onomkeerbaar en geeft daarom een grote mate van onbestendigheid. Deze machteloosheid maakt ons dan via deze angst ook nog eens krachteloos, waardoor we in een soort verlammende toestand terechtkomen.
Wanneer wij door het leven van een ander geconfronteerd worden met (zwaar) lijden, lichamelijk, psychisch en/of geestelijk, is het noodzakelijk om daar zo mee om te gaan, dat we niet via de genoemde machteloosheid vervallen in krachteloosheid, met alle angsten die dit met zich meebrengt.
Alleen, hoe doe je dat? Hoe is het mogelijk om, ondanks die machteloosheid, toch niet beheerst te worden door deze angsten, en dientengevolge ook niet krachteloos te raken? Een verlamming, die vele zo niet alle terreinen van ons leven kan raken.

Ontlopen
De eerste mogelijkheid is om dit lijden van de ander te ontlopen. Juist de machteloosheid die we in het meeleven voelen, kan deze reactie oproepen. Het zal echter duidelijk zijn dat dit de ander op geen enkele manier zal helpen, laat staan dat het steun zal geven in de weg van het lijden die gegaan moet worden. Dit ontlopen is echter al een gestalte van angst en zorgt dus direct al voor een vorm van krachteloosheid, waardoor men zich letterlijk distantieert van het lijden van de ander.
Willen we staande blijven in onze machteloosheid, dan is het noodzakelijk dat er enige distantie is. Het is immers onmogelijk voor een mens om het lijden van de ander over te nemen?! Dit wil echter niet zeggen dat die afstand zo groot moet zijn dat we niets meer zien of merken van het lijden van de ander. Het is zelfs onze christenplicht om mee te dragen in de lasten van een ander en zó doende het liefdegebod van Christus te vervullen (vgl. Gal. 6:2).
Dit liefdegebod, de ander liefhebben als jezelf, kan het niet verdragen wanneer wij die ander in zijn of haar lijden ontlopen. Het is daarom zaak naast die ander te blijven staan, hem tot steun te zijn, zonder zelf aan het meelijden ten onder te gaan. Ontlopen behoort daarom stellig afgewezen te worden vanwege onze bijbelse norm.

Gezinsverband
Daarbij komt echter wel dat hoe hechter de relatie is tot degene die lijdt, des te zwaarder het meelijden zal worden. Vervolgens zal des te krachtiger de machteloosheid gevoeld worden en verwerkt moeten worden. De meest hechte relatie die we hierin kunnen voorstellen is die binnen een huwelijk of in de relatie ouder-kind.
Binnen een gezins- of familieverband wordt de situatie zelfs nog complexer. Hier is er immers niet alleen de relatie tussen de lijdende zelf en de meelijdende, maar ook nog eens tussen de verschillende meelijdenden. Dit alles ontlopen is voor een christelijk ingesteld gezin of familie onmogelijk. We staan echter wel met elkaar machteloos tegenover de gegeven situatie van het lijden. Niet bij machte er iets aan te veranderen. Desondanks wil dit niet zeggen dat we dan tegelijkertijd vol angst en daardoor krachteloos op hoeven te branden. Niet kunnen en willen ontlopen wil nog niet zeggen: ten onder gaan.

Mee-eten
In haar boek Durf het nieuwe leven aan! geeft Simone Pacot een treffende definitie van meelijden. Ze omschrijft dit soort lijden als een passief lijden, waarin we delen in het leed van de ander. ‘Deze nabijheid of begeleiding is als een maaltijd waarbij de beide tafelgenoten samen van één het hetzelfde lijdensbrood eten.’ Dit beeld van het samen eten van lijdensbrood wil ik hier vasthouden.
Wanneer we dit beeld namelijk verder doordenken, dan volgt hieruit dat dit lijden niet buiten ons blijft. We eten mee. Het komt dus ook ons eigen lichaam en leven binnen. Dit heeft weer tot gevolg dat er ook bij de meelijdende wonden vallen. Er wordt ook zelf pijn gevoeld. Ook al is die pijn anders van aard dan bij degene met wie we ‘mee-eten’.
Wanneer wij eten, moet het voedsel dat we binnen krijgen verwerkt worden. Zo is het dus ook als we mee-eten van het lijdensbrood. Verwerken is iets anders dan ontkennen of je ervoor afsluiten. Deze mogelijkheid hebben we hierboven al uitgesloten. Dit verwerkingsproces kan echter op nog een punt verkeerd lopen, juist door dat machteloze gevoel. Voordat ik daarom het gezonde verwerkingsproces beschrijf, is het noodzakelijk nog een valkuil te benoemen, namelijk die van de angst.
Wanneer wij mee-eten van het lijdensbrood van een ander, dan is dat wel een maaltijd met een beladen sfeer. Die sfeer kan zelfs bedreigend genoemd worden. Er hangt ons samen iets boven het hoofd. In het bijzonder het onbekende en onbestendige van de toekomende tijd komt bedreigend over. Wat zal de toekomst brengen? Hoe zal ons lijdensbrood er morgen uitzien en smaken? En volgende week, maand, misschien volgend jaar?
Vaak, zo niet altijd komt het lijdensbrood immers van een andere kant en kunnen we er zelf geen invloed op uitoefenen. Het enige wat er constant van ons lichaam en leven gevraagd wordt, is deze maaltijden te verwerken. Juist dat kan ook weer bedreigend overkomen. Kan ik het wel aan om dit alles te verwerken? Vandaar dat het niet ondenkbaar is, of wellicht de meest voorkomende reactie, dat angstgevoelens ontstaan. We eten mee van de pijn van de ander en de bedreiging die daar van uitgaat geeft angst.
Psychisch en lichamelijk antwoorden we op deze manier op die ongrijpbare bedreiging. De onzekerheid, de chaos die ontstaan is, ontregelt ons geregelde leven. Angst is daarin het gevoel van onlust en spanning. De volwassen mens kent nu eenmaal zorg om het eigen lot en dat van medemensen, met wie hij verbonden is. Er is een groeiend besef van de broosheid van het bestaan. Tegenover de slagen van het lijden staan we weerloos.
Deze bedreiging van het ongewisse eindigt echter niet in deze angstgevoelens. Angsten roepen namelijk weer een reactie op. Het brengt ons ertoe om veiligheidsmaatregelen te nemen om dit angstgevoel op te heffen.

Agressie
De meest voorkomende manier om het angstgevoel op te heffen is agressiviteit. Volgens de Duitse theoloog en tevens psychoanalyticus E. Drewermann (1940) is het zelfs zo dat angst en agressie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Het is de angst die de mens agressief maakt. Alleen is het de vraag hoe en waar die agressie geuit wordt.
Woedende mensen kunnen immers bijzonder reageren. En dat niet alleen naar de omgeving. Maar de kans is groter, zeker ook in een situatie van machteloos meelijden, dat de agressie zich richt tegen de eigen persoon. De machteloosheid tegenover het lijden, wat angstgevoelens heeft gegeven, móet geuit worden. Maar het uitleven van onze boosheid over de gegeven omstandigheden kan verhinderd worden of zelfs in letterlijke uiting onmogelijk zijn. Bij gebrek aan beter richt zich de agressie nu naar binnen. We worden boos op onszelf. We kroppen de boosheid tegen het andere op. Dit kost zo veel energie, dat we moe en lusteloos worden. Dit alles roept weer zelfverachting op. Zo kan er zelfs een toestand ontstaan van ‘depressie’.
Nog een volgende stap is een opkomend schuldgevoel. De ander moet al lijden, maar zelf ben je er nu ook ‘aan onderdoor gegaan’. Angst en agressie konden in de gegeven omstandigheden geen uitweg vinden. Letterlijke uiting had zelfs nog meer schade kunnen veroorzaken. Te denken valt aan een gezinssituatie of in een werkkring. Agressie kan immers maar al te snel weer andere wonden in onze leefomgeving veroorzaken. Wanneer het echter resulteert in een depressie, kan een schuldgevoel de situatie alleen nog maar meer verzwaren.

Twee soorten lijdensbrood
Het meelijden is op dat moment zelfs overgegaan in persoonlijk lijden. Er ligt niet meer één soort lijdensbrood op ons bord, maar twee. Om het lijden van de ander te kunnen verwerken, moet nu bovendien eerst het eigen lijden verwerkt worden. Daarbij moeten we er achter komen dat ook het ontstane schuldgevoel onterecht is. Dat de agressiviteit naar binnen gericht werd, was immers een dwaalweg. Maar in de gegeven omstandigheden leek het op dat moment de beste oplossing. Daarom mogen we niet direct spreken van schuld. Het kan echter een lange en langdurige weg zijn om tot dit inzicht te komen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 november 2007

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

De machteloze medemens

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 november 2007

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's