Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ontplooiing in de kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ontplooiing in de kerk

De ambtsdrager als coach? [1]

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoek een goede coach is een advies dat werknemers wel eens krijgen om hun functioneren te verbeteren. Een coach is dan iemand met wie je samen kijkt naar mogelijkheden om je werk te verbeteren. Moet de kerk deze deskundigen ook inschakelen?

Ik las ergens de volgende definitie: ‘Coachen is iemands potentiële kwaliteiten vrijmaken zodat hij zo goed mogelijk presteert.’ Het hoeft geen brevet van onvermogen te zijn om een coach in te roepen. Veel uitstekend presterende managers schakelen een personal coach in om kritisch over de schouder mee te laten kijken en zo beter zicht te krijgen op hun manier van werken en dit mogelijk te verbeteren.
De kerk is de grootste vrijwilligersorganisatie en ook daar komt het coachen van vrijwilligers steeds meer in beeld. Naast het verbeteren van het werk in de kerk is het hier ook te doen om vrijwilligers gemotiveerd houden, zodat ze het volhouden en zo dienstbaar mogen zijn in Gods Koninkrijk. De vraag is of we ook in de kerk deze kant op moeten.
Begrijpelijk is het dat verzakelijking en professionalisering weerstand oproepen. ‘Potentiële kwaliteiten vrijmaken’ en ‘meer presteren’ zijn begrippen die ons in de kerk tegen de borst stuiten. De ambtsdrager als coach in plaats van de ambtsdrager die geestelijk leiding geeft in de gemeente, past niet.

Uitgangspunt
Als uitgangspunt wil ik twee aspecten van het ambt bezien in het licht van het zogenaamde coachen van gaven in de gemeente. Ik sta stil bij de manier waarop wijlen prof.dr. J.P Versteeg tegen het ambt aankeek in zijn boekje Kijk op de Kerk (1983).
Vervolgens ga ik in op de visie op gezag in de Bijbel waar prof.dr. G. van Leeuwen blijk van geeft in zijn boek Om mens te zijn (1974).
Ten slotte koppel ik deze thema’s aan het hedendaagse coachen waarna we een voorzichtige conclusie trekken.

Erosie
In gereformeerde gezindte is het ambt nog steeds intact. De plaats die het vroeger had, is wel iets veranderd. Het ambt omvatte meer dan ‘gewoon’ vrijwilligerswerk in de gemeente en was vooral ‘hoger’ dan de positie van gewone gemeenteleden, waardoor de gemeente iets op afstand kwam te staan.
Naast het ‘hoger’ was – en is – er ook nog het ‘tegenover’, wat duidelijk maakte dat de ambtsdrager ook als taak had, wanneer nodig, mensen te vermanen. Roeping tot het ambt was een belangrijke notie, ze had alles te maken met de God Die mensen roept tot dat wondere ambt. Een ambtsdrager kon iemand de waarheid aanzeggen, met als boodschap dat het gemeentelid iets in zijn gedrag diende te veranderen. Nu is dat veel moeilijker. Mensen laten zich niet zo snel corrigeren.
Niet zelden heeft vermaning tot gevolg dat de gemeente ingewisseld wordt voor een andere, waar correctie niet of minder dreigt. Gezag is vandaag meer functioneel en dient onderbouwd te worden met goede argumenten. Kortom, het gezag van ambtsdragers is enigszins aan erosie onderhevig.

Minder vanzelfsprekend
Het ambt van de predikant komt ook steeds meer onder druk te staan. Het is minder vanzelfsprekend dan vroeger dat voorgangers de bijbelse eer krijgen die hen toekomt (1 Tim. 5:17). Gelukkig weten ambtsdragers zich ook in deze tijd geroepen door God en werkt Hij door hen, als Gods mede-arbeiders, om Zijn Koninkrijk te helpen bouwen. De tijden veranderen, maar de Heere God Die roept, verandert niet.
Toen ik het genoemde boekje Kijk op de Kerk van dr. Versteeg nog eens doorlas, werd mij weer duidelijk wat een belangrijke noties hij over het ambt gemaakt heeft die de moeite zijn om ook in deze tijd door te geven.
Dr. Versteeg neemt zijn uitgangspunt in Efeze 4, waar het gaat over de gemeente als lichaam van Christus. Hij is het Hoofd en de leden staan in verbinding met Hem. De leden van het lichaam zijn de gaven (charismata) die tot opbouw van dit lichaam mogen functioneren. Niet de gaven in de gemeente hebben het voor het zeggen; ze zijn afhankelijk van het Hoofd Christus.

Voegselen
De vraag die we vervolgens kunnen stellen is wat de functie van de ambten in de gemeente is. Versteeg wijst dan op een belangrijk vers in dit hoofdstuk, namelijk vers 16: ‘Uit Wie het gehele lichaam bekwaam samengevoegd en samen vastgemaakt zijnde, door alle voegselen der toebrenging, naar de werking van elk deel in [zijn] maat, de wasdom van het lichaam bekomt, tot zijns zelfs opbouw in de liefde.’
Waar het in deze tekst vooral om gaat is het woordje ‘voegselen’. De NBG ’51 geeft de tekst zo weer: ‘En aan Hem ontleent het gehele lichaam als een welsluitend geheel en bijeengehouden door de dienst van al zijn geledingen naar de kracht, die elk lid op zijn wijze oefent, deze groei des lichaams, om zichzelf op te bouwen in de liefde.’ De NBV geeft voor ‘voegselen’ het woord ‘gewrichtsbanden’. De herziene Statenvertaling vertaalt met ‘elke band die steun geeft’.

Pezen
Dr. Versteeg heeft het in de toelichting op deze tekst over ‘genadegaven’ die geschonken zijn aan de gemeente van Christus waardoor een ieder op eigen wijze mag functioneren als lid binnen het lichaam van Christus. Met het oog daarop zijn de ambten ingesteld, die in het lichaam van Christus functioneren als pezen (haphé). Deze betekenis heeft het woord ‘voegselen’ in Efeze 4:16 v.
Dit beeld moeten we zien als een (medische) uitwerking van het beeld van het lichaam van Christus, namelijk de gemeente. Ik citeer dr. Versteeg: ‘Van belang is nog, dat in de Oudheid de pezen of banden in het lichaam niet slechts beschouwd werden als de verbindingsschakels tussen de verschillende leden van het lichaam, maar ook als toevoerwegen voor het voedsel naar de verschillende leden van het lichaam.’
Hierna wordt duidelijk dat het ambt in deze studie van Versteeg de verschillende gaven (charismata) met elkaar verbindt, maar ook voedt. De taak van de ambten is dan ook gericht op het goed functioneren van de gaven in de gemeente tot haar opbouw. Voor deze opbouw van de gemeente mogen de ambtsdragers de randvoorwaarden als het ware neerzetten door te coördineren en te stimuleren. Het ambt functioneert, zo schrijft dr. Versteeg, door het ‘doen functioneren’ van de charismata.

Voedselvoorziening
Prof.dr. W.H. Velema neemt deze visie over in zijn boekje Een levende gemeente (1992) en heeft het over de belangrijke taak van de ambtsdrager van bijeenhouden, coördineren, stimuleren en het toerusten van de charismata in de gemeente. Wanneer we nog eens kijken naar de pezen van het lichaam wordt duidelijk dat het zo werkt. Pezen heb je nodig om allerlei organen op zijn plaats te houden, deze staan in verbinding met elkaar. De visie in de tijd van Paulus was dat de spieren ook functioneerden om het lichaam van voedsel te voorzien.
Ziedaar de functie van de pezen in het lichaam van Christus. Een belangrijke conclusie van dr. Versteeg is dat het ambt niet boven de gemeente staat en ambtsdragers niet boven de gelovigen staan. Het ambt staat naast de gelovige en staat in dienst van de charismata in de gemeente tot opbouw van het lichaam van Christus. Samengevat is de functie van het ambt drieledig, namelijk coördineren, bijeenhouden en toerusten.

Overheersen of bevoogden
Is het ambt dan geen ‘tegenover’? Dr. Versteeg maakt duidelijk dat het ambt zijn gezag ontleent aan het Woord van God. Een ambtsdrager die in de gemeente trouw is aan het Woord, treedt niet op namens zichzelf, maar namens Christus. In woorden en daden wordt de gemeente dan met Christus geconfronteerd. Toch is dit gezag niet alleen tot het ambt beperkt, want ook in een gelovige kan de gemeente met Christus geconfronteerd worden.
Volgens dr. Versteeg mag het ambt zich niet laten gelden door een formeel beroep te doen op een ambtelijke positie. Wanneer dat het geval is, verliest het ambt direct zijn dienstkarakter. Het ambt gaat dan in het slechtste geval overheersen en in het beste geval bevoogden. Het charismatische karakter van de gemeente wordt dan ontkent. Tot zover Versteeg.

Gehoorzamen
De vraag die bij mij nog overblijft, is of de opdracht om ‘ambtsdragers te gehoorzamen’ zoals kinderen ouders dienen te gehoorzamen hierin voldoende verdisconteerd is. Het gehoorzamen van oudsten in de gemeente is niet zo duidelijk beschreven. In 1 Petrus 5 lees ik wel het volgende over oudsten: ‘Weidt de kudde Gods die onder u is, hebbende opzicht daarover, niet uit bedwang, maar gewillig, noch om vuil gewin, maar met een volvaardig gemoed, noch als heerschappij voerende over het erfdeel des Heeren, maar als voorbeelden der kudde geworden zijnde.’
In de herziene Statenvertaling luidt deze passage: ‘Hoed de kudde van God die bij u is en houd daar toezicht op, niet gedwongen, maar vrijwillig; niet uit winstbejag, maar bereidwillig; ook niet als heersers over het erfdeel [van de Heere], maar [als mensen die] voorbeelden voor de kudde geworden zijn.’
Dit schriftgedeelte bevestigt temeer de visie van Versteeg, namelijk de nadruk op dienstbaarheid in plaats van boven iemand staan en hem of haar de waarheid aanzeggen. Toch blijft het woord ‘gezag’ voor mij in de visie van dr. Versteeg nog te weinig uitgewerkt.
Heeft het ambt nu nog gezag? Is het een probleem dat het gezag van ambtsdragers aan erosie onderhevig is of niet? Als we nog even terug gaan naar de betekenis van coachen en die in het licht zetten van de functie van de ambten, wordt de titel ‘ambtsdrager als coach’ duidelijker. Een coach zorgt ervoor dat mensen hun gaven verder kunnen ontplooien ten dienste van. Volgens dr. Versteeg is dit – zij het met andere woorden – een taak voor de ambtsdragers. Dus toch de ambtsdrager als coach?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 januari 2008

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Ontplooiing in de kerk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 januari 2008

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's