Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De moeite waard

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De moeite waard

Stille tijd – geïnspireerd door Theodorus à Brakel [2]

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij het lezen van De trappen des geestelijken levens van Theodorus à Brakel valt op hoezeer hij de verborgen omgang met God gestructureerd en gedisciplineerd heeft beoefend.

De aanleiding voor zijn dagelijkse discipline en structuur vond hij in het bijbelse voorbeeld van Daniël. In Daniël 6:11 lezen we dat deze profeet drie keer per dag op de knieën ging en bad bij open vensters richting Jeruzalem. Daarnaast horen we in Psalm 55:18 David zeggen dat hij ‘des avonds en ’s morgens en ’s middags zal klagen en luid kermen; en Hij zal mijn stem horen’. Verder lezen we dat Petrus rond het middaguur op het dak klom om te bidden (Hand. 10: 9). Brakel merkt dan op: ‘Dit verwekte dusdanige gedachten in mij: hebben die heilig mannen Gods, die buitengewoon door Gods Geest geleid zijn, zulke gewone (vaste) tijden gehad om God te bidden en te danken, waarom zou ik hen niet navolgen, waarom zou ik dat ook niet doen? Het is immers niet alleen maar als een historie beschreven, om die alleen te weten, maar al wat tevoren beschreven is, dat is immers tot onze lering tevoren geschreven (Rom.15: 4).’ Theodorus nam zich daarom voor voortaan die drie tijden te houden (later zelfs uitgebreid tot vier tijden) en liet zich door niets daarvan afhouden of daarin beletten. ‘En tussen die tijden nam ik ook de gelegenheid waar om dan ook te bidden en te danken.’

Dagindeling
Met name het voorbeeld van Christus Zelf stond hem daarbij voor ogen. Niet alleen de heilige mannen Gods zonderden zich in de vroege morgen af om God te bidden en te danken (Ps. 119:147, 148), maar van Jezus Zelf lezen we dat Hij ’s morgens vroeg, als het nog diep in de nacht was, opstond en naar een woeste plaats ging om daar in eenzaamheid te bidden tot de Vader. ‘Ik dacht, wanneer die heilige mannen, ja de Zoon van God Zelf, Die voor ons in het vlees gekomen is, voor ons zo vroeg opstaan om voor ons te bidden, zou ik dan blijven liggen? Zal ik dan ook niet vroeg opstaan om voor mijzelf te bidden? Zal ik mijn vlees zo gemakkelijk gewennen?’ Opmerkelijk hoe Brakel enerzijds de klip van het wetticisme en anderzijds die van de vrijblijvendheid vermijdt. Hij ontleent aan de bijbelse voorbeelden geen strikte wet, waaraan iedereen onderworpen zou zijn zonder enig oog voor persoonlijke omstandigheden. Anderzijds vraagt hij zich wel ernstig af wat zulke voorbeelden hem te zeggen hebben en of daarmee toch geen handreiking ter navolging gegeven is.
Moeten wij als 21e-eeuwse christenen ons op onze beurt niet bezinnen op een zekere structuur die geestelijke winst zal kunnen opleveren in ons vaak zo jachtig bestaan? We zijn dankbaar met het geschenk van de rustdag en de mogelijkheid die velen van ons gegeven is om twee keer op zondag de eredienst mee te beleven (in de kerk of via kerktelefoon of internet), maar we hebben ook door de week ankerplaatsen nodig. We doen er goed aan daarvoor structureel tijd en ruimte te reserveren in onze dagindeling. Bij alle mogelijke variatie is toch een zekere orde onmisbaar.

Opvoeding
Nog in een andere zin geldt in dit verband het spreekwoord ‘Goed voorbeeld doet goed volgen’. Terloops spreekt Brakel over de opvoeding die hij in zijn kinderjaren heeft genoten. Van kinds af aan werd hij inwendig getrokken en zocht hij God te dienen. Maar erg veel onderricht van zijn ouders kreeg hij niet. ‘Het bedroeft mij nog als ik eraan denk’, schrijft hij. Hij zou zoveel meer hebben kunnen leren wanneer in zijn ouderlijk huis driemaal daags een goede huisgodsdienstoefening was gehouden en er meer onderwijs was gegeven over de fundamenten van de zaligheid.
Moeder ontviel hem al toen hij nog heel jong was en vader was toen nog rooms-katholiek. Later werd deze vader lidmaat van de gereformeerde kerk en voedde hij Theodorus ‘wel burgerlijk en wat christelijk op, maar niet zo als ik nu wel wenste dat geschied was’. Toch zegende God deze ‘kleine onderwijzing’ van zijn vader, ‘en God trok en leerde mij inwendig door de Geest, waardoor Hij uit de mond van de kinderen en van de zuigelingen sterkte grondvest en Zijn lof toebereidt’.
Het is niet alleen voor onszelf, maar bovendien ook voor onze kinderen en jongeren van grote betekenis de omgang met God dagelijks herkenbaar in praktijk te brengen. De gewoonte om regelmatig een huisgodsdienstoefening te houden is voor vele kinderen en jongeren tot zegen geweest. We kunnen met enige weemoed terugdenken aan de tijd dat het gebruikelijk was om met het hele gezin meer dan eens per dag aan tafel uit de Bijbel te lezen, een lied te zingen en samen te bidden. Deze goede gewoonten zijn op grote schaal ook in kerkelijk meelevende gezinnen als het ware weggespoeld door een stroom van verplichtingen en vrijetijdsbezigheden, waarmee de gezinsleden druk zijn en die het nauwelijks meer mogelijk maken om rustig samen te eten, zeker door de week.

Voorlezen na maaltijd
Dit plaatst ons voor de roeping om in de christelijke opvoeding creatief te zoeken naar nieuwe vormen om toch de kinderen van jongs af te leren gestalte te geven aan de omgang met God.
Geef hen als ouders bijvoorbeeld een dagboek cadeau en laat ze daaruit voorlezen na de maaltijd. Leer kinderen al vroeg om in de kring van het gezin hardop te bidden en voor elkaar de voorbede te doen. Help jongeren bij het leren bijbellezen, bijvoorbeeld door hun te vragen in een notieboekje op te schrijven op welke vragen ze in een bijbelgedeelte stuiten en dan later die vragen met hen te bespreken. Laten ouders eens iets over hun eigen vreugde in God of verlangen naar de nabijheid van Christus vertellen, of van wat zij ondervinden van de kracht van de Heilige Geest.
Dat kunnen we zeker ook leren van vader en zoon Brakel, die met elkaar zeer openhartig over het geloofsleven spreken. Als zijn zoon doorvraagt over zijn geestelijke ervaringen, zegt vader Brakel dat hij zijn talent niet in de aarde wil begraven. Dat zou hij doen wanneer hij geen verantwoording zou afleggen van de weg die de Heere met hem is gegaan.
Hebben we onze geslotenheid en zwijgzaamheid al eens in dit licht bekeken? Laten we bijvoorbeeld aan onze kinderen en opgroeiende jongeren merken dat we het een groot voorrecht vinden te mogen bidden, ons hart uit te kunnen storten voor de Vader in de hemel? Kniel als vader of moeder eens samen met je kind en bid hardop met hem of haar. Bespreek hun dagindeling met hen en laat ze eens uitrekenen hoeveel tijd ze nu per dag besteden om God te zoeken. Laat hen eerlijk zien hoeveel tijd u zelf investeert in de omgang met Hem.

Avondmens
Theodorus à Brakel is bepaald streng voor zichzelf, vergelijkbaar met een atleet die zich veel ontzegt om een nieuw wereldrecord te vestigen of een olympische medaille te behalen. Brakels doel ligt daarbij zoveel hoger dan roem van mensen of enig ander vergankelijk goed. Wat hij voor zijn inzet als een rijk geschenk terugkrijgt, de gevoelige genieting van Gods nabijheid, acht hij de moeite dubbel en dwars waard. Vandaar dat hij aan iedereen eenzelfde inzet aanbeveelt.
Toch toont hij zich mild en invoelend tegenover anderen. Zelf ervaart hij het als bijzonder heilzaam om heel vroeg op te staan en zo elke dag voorrang te geven aan het zoeken van de omgang met de hemelse Bruidegom. De geest is over het algemeen nog fris, de stille nacht, de aanbrekende dageraad, het opgaan van de zon – alles lokt de mens tot aandachtigheid. ‘Ik verhef boven alle tijden de morgenstond.’
Hoezeer het waar is dat velen dit met Brakel hebben ondervonden, we moeten toch ook nuchter vaststellen dat er ochtendmensen en avondmensen zijn. Schrijver dezes behoort bijvoorbeeld nadrukkelijk tot de laatste categorie. De pastor uit Makkum heeft een bemoedigend woord voor zulke types: ‘Die zo vroeg niet kan opstaan, omdat hij ’s avonds later werkt, of dat hij ’s morgens vroeg zwak en flauw blijft, nadat hij enige tijd zich daartoe heeft gepijnigd, die beelde zich niet in dat zijn godsdienst (in de zin van geestelijke oefening, J.H.) daarom Gode onaangenamer is, omdat ze later geschiedt. Maar evenwel zeg ik dat de morgenstond voor de godsdienst zeer bekwaam is.’
Wie vanwege zijn of haar beroep of ook vanwege lichamelijke zwakheid niet in staat is zo regelmatig ook overdag stille tijd te houden, moet zich niet uit het veld laten slaan. Hij of zij krijgt de bemoediging mee: ‘Tracht maar zover de voorbeelden van David, Daniël en anderen na te volgen, als de Heere het u zal believen te geven. Hij leidt niet alle heiligen op één wijze ... Alleen: koester uw luiheid niet.’

Tevreden
In het algemeen wijst een gehaast en oppervlakkig gebedsleven erop dat de betreffende mensen nog weinig weet hebben van de nauwe gemeenschap met God en Christus, zo constateert Brakel. Maar hij voegt daar dan onmiddellijk weer pastoraal aan toe: ‘Doch uit dit verhaal moet een zwak gelovige zich niet bedroeven, omdat hij die gemeenschap met God en Christus zo niet gevoelt, want God brengt Zijn kinderen niet alle tot dezelfde trap. Laat dit u dienen tot opwekking om daarnaar te verlangen en daarom te bidden en daarnaar te zoeken. Wees dan telkens in de tegenwoordige tijd tevreden met die mate van geloof en genade die het God u belieft te geven.’

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 april 2008

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

De moeite waard

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 april 2008

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's