Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Beloften staan uit

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Beloften staan uit

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

‘De landbelofte is voorbij’. Dat is de absolute conclusie waartoe prof.dr. A. van de Beek komt wat betreft Israël in Kanaän. Maar die eeuwigdurende bezitting dan, die hij al in de kop aangeeft? Want daarmee refereert hij kennelijk aan Genesis 17:8, waar God aan Abraham en zijn zaad het land belooft als een eeuwige bezitting. Gaandeweg het artikel blijkt dat land echter wereldwijd te worden. Want ‘alles is in Christus vervuld’. Hij is gekomen tot het Zijne ‘en als de zijnen Hem niet aannemen, dan neemt Hij de zijnen aan die door Zijn Geest met Hem sterven en een eeuwig Koninkrijk verwerven’. Het eeuwige in de landbelofte verlegt Van de Beek naar het eeuwige, geestelijke koninkrijk.
Waarom zwijgt dr. Van de Beek over het beloftevolle woord uit Romeinen 11:28, waar Paulus spreekt over Israël als ‘vijanden aangaande het evangelie’, terwijl hij vervolgt met ‘aangaande de verkiezing beminden om der vaderen wil’? Dat reikt verder, grondeloos dieper dan dat Christus alleen aanneemt wie ‘door Zijn Geest met Hem sterven’. Er staan nog beloften uit!

Niet ingetrokken
Bij die verkiezing hoort ook het land, zegt de synodale handreiking Israël, volk, land en staat (1970). Ik mag die bekend veronderstellen. Gezegd wordt: ‘Het land behoort dus volgens het Oude Testament wezenlijk bij de verkiezing waarin God Zich met dit bepaalde volk verbonden heeft.’ En dr. S. Gerssen schreef dat Israël het enige volk ter wereld is dat zijn land kreeg ‘op de wijze van een belofte’.
Bovendien is het woord ‘eeuwig’ (olam) in het Oude Testament niet alleen hetzelfde als nimmer eindigend, maar heeft het ook de betekenis: zolang het duurt in de tijd. Het land als eeuwig bezit heeft als zodanig een plek in de geschiedenis. Het concrete volk en het concrete land, evenals de concrete stad Jeruzalem horen in de geschiedenis krachtens verkiezing bij elkaar. En als het volk niet naar die verkiezing, met de daaraan verbonden verantwoordelijkheid jegens de volkeren leefde, leek de verwerping nabij, maar bleek de Eeuwige Jeruzalem ‘nog’, nochtans te blijven verkiezen (Zach. 1:17, 2:12). Nergens in het Nieuwe Testament blijken die beloften te zijn ingetrokken. God blijft trouw omwille van Zichzelf, niet omwille van hoedanigheden van het volk.

Voltooiing
Tegen de stelling van dr. Van de Beek dat alles in Christus is vervuld valt niets in te brengen. Maar wat betekent dat dan? Hier knoop ik aan bij wat hij zelf zegt: ‘we wachten nog slechts op de voltooiing’. Wachten dus! Wat gebeurt er dan in die wachttijd?
Prof.dr. C. Graafland heeft in zijn boek Het vaste verbond (afdoende) duidelijk gemaakt dat, hoewel in principe alle beloften van het Oude Testament in Christus zijn vervuld, er nog een niet vervulde rest uitstaat. Zal de vervulling daarvan zich niet voltrekken in de wachttijd, waarbij we vanwege de vervulling in Christus zeker mogen zijn van de uitkomst? Zo mag de terugkeer naar het land worden gezien als ‘het ontluikend begin van onze verlossing’, zoals wordt gezegd in het synagogale gebed voor de staat. Als dr. Van de Beek zegt dat het wat de landbelofte betreft uit en over is, begrijp ik trouwens niet – écht niet! – waarom hij zijn artikel nochtans afsluit met het concrete Israël, als ‘de Joodse spelbreker’ en ‘twistappel’. Waarom moet dat dan per se toch Israël zijn? Hier lijkt Van de Beek me niet consequent met zijn mondialisering van het land.

Te dien dage
Hoe zit het dan met die niet vervulde rest? Ik volsta met een voorbeeld, aanknopend bij wat dr. Van de Beek zegt over ‘het huis van David’. ‘Te dien dage zal Ik de vervallen hut van David weer oprichten (…)’, zegt de profeet Amos (9:11).
Van de Beek zal die tekst, in lijn met andere exegeten van vroeger en nu, vervuld achten in Christus. Ik citeer hier echter Isaäc da Costa, uit een van zijn bijbellezingen:

'Voorts moeten al de beloften die God gegeven heeft ten opzichte van David en zijn koninkrijk, nog vervuld worden. En nu mogen de volken Davids troon en kroon vergeten als in het stof versmeten, en er zich niet meer over bekommeren, doch wij, Joden, kunnen dit nooit. Wij kunnen niet ophouden de oprichting van de vervallen hut van David te verwachten, Amos 9:11. De volken hebben ons uitgekleed en ons alles ontnomen, maar de belofte van God kunnen zij ons niet ontnemen. Het geslacht van David is onzichtbaar geworden, maar daarom bestaat het nog, en het bewijs dat het bestaat, is de profetie dat het afzonderlijk weer zal optreden.' (Zach. 12:12).

Hier staat exegese tegenover exegese. De vraag is wat ‘te dien dage’ betekent, hier bij Amos en telkens in Zacharia 12. Ik houd het erop dat er een dubbele dimensie in zit. En dat het daarom van grote betekenis is dat het volk Israël weer mocht terugkeren naar het land van de eeuwige belofte. Met een grote verantwoordelijkheid jegens de volkeren, niet het minst ook jegens de Palestijnen, die niet minder recht hebben op land met een staat dan Israël, maar uit andere motieven.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 april 2008

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Beloften staan uit

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 april 2008

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's