Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De grote dag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De grote dag

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Artikel 37: Het laatste oordeel

Guido de Bres begint het laatste artikel van zijn geloofsbelijdenis met de woorden: Ten slotte. Je zou kunnen denken dat hij hiermee bedoelt dat dit laatste onderdeel van het geloof een soort aanhangsel is. Maar dat is het nu net niet.
De wederkomst van Christus en het laatste oordeel vormen de climax in de Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB). Hier loopt de geschiedenis op uit. Uiteindelijk gaat het hierom ook in ons persoonlijke leven. Als je dit artikel vergelijkt met middeleeuwse beschrijvingen van de wederkomst en het oordeel, dan is de toon in de NGB heel gematigd, ook al gebruikt De Bres woorden als van een naderend onweer. De zaak is er dan ook naar.

Ernst
Wanneer ik dit artikel op me in laat werken, word ik vervuld met stille ernst. Het is nogal wat dat Jezus Christus in grote heerlijkheid en majesteit komt op de wolken. Die dag zal zeker komen. En met Hem komt het eindoordeel, ook over mijn leven. Heel persoonlijk. Ik word als enkeling door God volstrekt serieus genomen. Mijn leven, zoals ik dat leef, doet ertoe. Eens ben ik aan de beurt om voor de Rechter te verschijnen, ik Willem Verboom, geboren op 24 juli 1941 te Den Haag. Eindexamen. Ik vrees met grote vrees dat ik zal zakken. Wie ben ik voor de heilige God met mijn geschonden leven? Wat heb ik er van terecht gebracht? Toch zal ik niet zakken, maar slagen. Want ik geloof Calvijn als hij zegt: ‘Behoeven we dus het laatste oordeel niet te vrezen? Nee, omdat wij voor geen andere rechter zullen moeten verschijnen dan die onze pleitbezorger is en onze zaak in handen heeft genomen om haar te verdedigen’ (Catechismus, 87). Daarom kan ik ook alleen maar door het geloof in Jezus Christus aan die grote dag denken.

Verlangen
Ondanks deze ernst, of beter gezegd: dankzij deze ernst, is er ook een groot verlangen naar die dag. Dat zeg ik De Bres na. Bij hem gaf de situatie waarin hij zich met velen bevond de doorslag. Zij waren de vertrapten, eindigden hun leven op de brandstapel of aan de galg. Daar was geen ontkomen, geen doorkomen aan. Ja, toch wel. Eens zal Jezus, hun Redder, de Rechter zijn.
Ook in onze tijd zijn er miljoenen mensen die vervolgd worden en lijden om de naam van Jezus. Het nieuwe boekje hierover Lijden om Jezus’ wil (uitg. Groen) is schokkend. De zielen onder het altaar roepen om recht (Openb. 6). Welnu, de dag van de wederkomst zal de dag van het recht zijn. Eindelijk zal het onrecht aan het licht komen. De waarheid zal zegevieren. Ja, dat zal echt gaan gebeuren.
Daarom zal er ook een eeuwige straf zijn, hoe onvoorstelbaar die waarheid ook is. Maar de beul zal geen eeuwige voorsprong op het slachtoffer hebben (E.P. Meijering).

God koning
Artikel 37 is de keerzijde en voltooiing van artikel 36. Daar ging het over de theocratie nu: God is Koning. Dat is een sterk bestreden werkelijkheid. Maar eenmaal waaiert artikel 36 uit over heel de wereld en zal God Koning over heel de kosmos zijn. Zijn geboden van recht en liefde zullen zegevieren. Alle knie zal zich buigen. God zal Koning zijn over die schepping, die Hij eens tot aanzijn riep. Als het gericht komt zal dat geen vernietiging van de schepping betekenen, maar een loutering. Daarom zal mijn lichaam weer opstaan. Aan alle gebrokenheid komt een einde. Aan allen die ongelukkig zijn geweest, gebrek hebben geleden, verminkt werden, aan allen, aan ons allen zal uiteindelijk recht worden gedaan (A.A. van Ruler). We hebben het lied van de hoop niet tevergeefs gezongen.

Bidden
Wanneer ik voel hoe onvoorstelbaar groot de werkelijkheid van die dag zal zijn, kan ik alleen nog maar mijn knieën buigen en bidden. Ik bid twee dingen.
Allereerst bid ik met de avondzang: ‘Houd ons gemoed voor U bereid, opdat het blij uw komst verbeid’, daar ’t in een stil vertrouwen leeft, dat Gij ons onze schuld vergeeft.’
Ten tweede bid ik: ‘Heere Jezus, als U komt, hoeft er dan niemand van mijn kinderen en kleinkinderen achter te blijven. Wees ons allen als arme zondaren genadig. Mogen we eenmaal samen om Uw troon staan met de palmtak van de overwinning om U eeuwig te verheerlijken. Zoals U het hebt bedoeld en bewerkt.’

Daarom verwachten wij die grote dag met sterk verlangen om ten volle te genieten de beloften van God in Jezus Christus, onze Heere.’

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 juni 2008

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

De grote dag

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 juni 2008

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's